Malcolm Pasley en Franz Kafka

logo-idW-oud

 

MALCOLM PASLEY EN FRANZ KAFKA

Nee, zij hebben elkaar niet persoonlijk gekend, Pasley en Kafka. John Malcolm Sabine Pasley, zoals hij volledig heette, werd in 1926, twee jaar na de dood van Kafka, in Rajkot (India) geboren. Maar Pasley kende als weinigen het werk van Kafka. En hij kwam te weten wat Kafka precies had geschreven. Wat hij te weten was gekomen, gaf hij door aan anderen. Hij overleed op 4 maart jl. in Oxford. Sinds 1990 leed hij aan multiple sclerosis.

Hij was Sir Malcolm Pasley, directe afstammeling van Thomas Pasley, een zeeofficier die zich onderscheidde in de oorlogen tegen de Fransen en in 1794 tot baron werd verheven. Malcolm was de vijfde baron in successie. Hij duidde zich onder de geleerden en Kafka-kenners nooit aan als ‘Sir’, laat staan als baron. Hij studeerde moderne talen in Oxford en aan de universiteit aldaar doceerde hij later Duits.

Erelid

Al vroeg in zijn carrière had hij het geluk Marianne Steiner te ontmoeten, de dochter van Kafka’s zuster Valli, die de Tweede Wereldoorlog in Londen had overleefd. Het was haar zoon Michael, student in Oxford, die Pasley bij Marianne introduceerde. Er bloeide een vriendschap op en Pasley werd de belangrijkste adviseur van twee van Kafka’s erfgenamen, zijn nichten Marianne Steiner in Londen en Vera Saudková in Praag. Hij was van onschatbare waarde in alle zaken met betrekking tot de manuscripten van Kafka en de publicatie ervan. Hij was zozeer een steun en toeverlaat dat hij werd beschouwd als een erelid van de familie.

Max Brod, de vriend van Kafka, had in 1939 bij zijn vlucht uit Praag naar Palestina de manuscripten van Kafka meegenomen en hij zorgde ervoor dat het werk van zijn vriend werd gepubliceerd. Daarbij ging hij niet altijd even precies te werk. Dat werd hem later verweten, maar Brod was geen filoloog en hij had haast om het werk van zijn vriend in de wereld bekend te maken.

De manuscripten behoorden toe aan de erfgenamen. Het kostte echter grote moeite ze los te krijgen. In 1956, tijdens de Suez-crisis, bracht uitgeverij Schocken Kafka’s papieren in veiligheid bij een Zwitserse bank Onder Kafka’s familieleden waren sommigen bevreesd dat de papieren geveild zouden worden. Eenmaal verkocht en over de wereld verspreid, zouden ze ontoegankelijk worden en zou het niet kunnen komen tot de uitgave van een werkelijke betrouwbare tekst van Kafka’s werk.

Na onderhandelingen met Brod en Schocken werden de manuscripten aan de erfgenamen teruggegeven. In de Zwitserse bank onderzocht Pasley zelf de papieren en in 1961 bracht hij ze in zijn auto naar Engeland waar ze werden ondergebracht in de beroemde Bodleian Library (Oxford). Daar wordt nu ongeveer tweederde van Kafka’s literaire erfenis bewaard. Die erfenis vormde de basis voor de kritische uitgave van Kafka’s werk. En die uitgave werd het levenswerk van Pasley. Hij was een van de belangrijkste redacteuren.

Samen met Klaus Wagenbach, een van de belangrijke biografen van Kafka, publiceerde Pasley in 1965 Kafka-Symposion. In dit niet omvangrijke boek werd als het ware een plan de campagne voor de kritische uitgave van Kafka’s werk opgesteld. Aangetoond werd hoe men filologisch met Kafka’s werk aan de gang kon gaan. Brod leefde nog toen dit boek verscheen en hij met een aantal fouten werd geconfronteerd.

Pasley zelf verzorgde de uitgave van de romans Das Schloss (1982) en Der Prozess (1990), een gigantisch werk, tot stand gekomen meer dan twintig jaar nadat de manuscripten in Engeland waren aangekomen. Als Brod zo lang met de uitgave van Kafka’s werk had gewacht, was de schrijver nooit zo bekend geworden. Ook verzorgde Pasley de uitgave van Nachgelassene Schriften und Fragmente (1993) en schreef hij vele artikelen over Kafka en zijn werk.

Vriendschap

De lezers kan het niet ontgaan met hoeveel liefde en zorg Pasley in twee delen het werk Max Brod, Franz Kafka: eine Freundschaft (1987-89) samenstelde en annoteerde, nu niet alleen de brieven van Kafka aan Brod, maar ook die van Brod aan Kafka.. In Privé-domein (nr.187) verscheen van dit werk een Nederlandse vertaling van Willem van Toorn in één deel met als titel Franz Kafka/ Max Brod – Een vriendschap in brieven. In de vertaling gaat Kafka voorop, terwijl het van Pasley nu juist zo aardig was om eens een keer Brod voorop te laten gaan. En ‘eine Freundschaft’ zonder meer is ‘een vriendschap in brieven’ geworden. Waarom eigenlijk? De vriendschap was toch niet alleen een vriendschap in brieven! De brieven waren uitingen van de hechte vriendschap.

Heel hartelijk spreekt Pasley in het ‘nawoord’ over Max Brod. Zo vindt hij het onrechtvaardig de brieven van Brod in literair opzicht met die van Kafka te vergelijken. Brod trok – anders dan Kafka – een duidelijke scheidslijn tussen brief en dagboek aan de ene kant en zijn literaire werk aan de andere kant. Hij schreef bijna uitsluitend brieven van het ogenblik ‘waarin het gebod van de grootst mogelijke directheid geldt’: hij sprak zich onomwonden uit, zonder de wens aan zijn mededelingen een literaire vorm te geven. Het zijn echter wel levendige brieven. Kafka daarentegen, die van zichzelf zei: ‘Ich bin nur Literatur’, trok geen duidelijke scheidslijn. Ook als hij brieven schreef ontstond bijna onvermijdelijk literatuur. Het was hem ‘nauwelijks mogelijk de dingen direct te zeggen: er was geen andere weg dan de omzetting in beelden, dus weer de weg via de literatuur’.

Pasley beëindigde zijn nawoord met een bijzonder gelukkig geformuleerde passage:

‘De twee vrienden zijn niet alleen tot de dood van Kafka (op 3 juni 1924) nauw verbonden gebleven, maar de vriend die het meest openstond voor de wereld, is ook daarna niet opgehouden het belang van de meest geslotene te behartigen en diens werk in de wereld te verspreiden’.

Onder de Kafka-kenners de Engelse Pasley, die Duits kon spreken en schrijven alsof hij een Duitser was, maar dat heel bepaald niet was! Hij was binnen Engeland Sir Malcolm Pasley Bt, een aardige en vasthoudende man, die gedaan kreeg wat anderen niet lukte; die de weg wist in de wereld, contacten kon leggen, vriendschappen sluiten en kwaliteit onderkennen.

M. G. L. den Boer