Lewis Carroll als diaken

logo-idW-oud

LEWIS CARROLL ALS DIAKEN

Lewis Carroll (pseudoniem van Charles Lutwidge Dodgson -1832-1898) was wiskundige en fotograaf (van vooral portretten); vooral als schrijver van Alice in Wonderland en Through the looking-glass is hij beroemd geworden. In 1861 werd hij tot diaken van de Church of England gewijd door bisschop Wilberforce. Door de publicatie van zijn dagboeken in de jaren ’60 en zijn correspondentie in de jaren ’70 van de vorige eeuw zijn we meer te weten gekomen over zijn leven als diaken.

In zijn dagboeken lezen we dat Carroll in de herfst van 1862 in de parochie van zijn vader voor het eerst assisteerde bij de communie, de lezingen en gebeden verzorgde in de avonddienst en voor het eerst een begrafenis leidde. Op 2 februari 1863 is hij in Londen en assisteert daar bij de communie in de kerk van St. Peter in de Vere Street, de parochie van Frederick Denison Maurice.

Carroll stotterde, maar zelfs zijn familie vond het moeilijk om precies te omschrijven van welke aard zijn spraakgebrek nu eigenlijk was. Als docent had hij leren omgaan met zijn spraakgebrek. Dan moet het ook kunnen in de kerk. Hij had geen parochie, want hij wilde niet tot priester gewijd worden, maar hij viel in waar men hem vroeg. Niet op alle uitnodigingen ging hij echter in. Op een keer zou hij tijdens een kerkdienst het eerste vers van een hymne voorlezen en toen stuitte hij op de combinatie van de twee woorden ‘strife’ en ‘strenghthened’ en liep hij vast. ‘Die twee samen waren te veel voor mij en ik kon het vers niet beëindigen’.

Een andere keer had hij wel terdege de preek voorbereid, maar preekte hij zonder aantekeningen met het horloge voor zich. Hij vertrouwde zijn dagboek toe dat hij precies 25 minuten had gepreekt. En dan, na twee preken in maart 1867, slaat hij alle uitnodigingen om voor te gaan af. Gedurende bijna 15 jaar preekt hij niet. Waarom niet? Daarover is veel gespeculeerd. In zijn dagboek komt de verzuchting voor: ‘Would I were more fit to preach to others’. Vond hij zijn geschiktheid ontoereikend?

Uit reacties van hoorders weten we dat Carroll eenvoudig preekte en de aandacht wist vast te houden. De stijl van zijn preken was schilderachtig en beeldend. Een vriend herinnerde zich dat Carroll eens in zijn oude kerk de dienst leidde. De kerk was tjokvol. Hoewel de meeste hoorders en hoorderessen weinig opleiding hadden genoten werd er ‘ademloos’ (breathlessly) geluisterd naar een preek van 40 minuten.

F.D. Maurice en Charles Kingsley

Carroll werd theologisch beïnvloed door het werk van F.D. Maurice, een van de belangrijkste Engelse theologen uit de negentiende eeuw. Maurice werd twee eeuwen geleden geboren, op 29 augustus 1805. In 1838 schreef hij The Kingdom of Christ, een werk dat nog steeds wordt herdrukt. Met Charles Kingsley en J.M. Ludlow stichtte hij de beweging van de christen-socialisten. Zij leerden de arbeiders zich te organiseren en zij zetten zich in voor de zedelijke en intellectuele verheffing van deze mensen. Bewust waren zij zich dat zij vroeger of later in conflict zouden komen met de ‘unsocial Christians’ en de ‘unchristian socialists’.

Na de publicatie van Maurice’s boek Theological Essays brak er een storm los vanwege zijn inzichten, in ’t bijzonder zijn mening over de ‘eeuwige straf’. Maurice werd gedwongen af te treden als hoogleraar in de theologie, maar de kerk veroordeelde hem niet. Hij was wel een systematisch theoloog, maar hij verfoeide systemen en theorieën in kerk en theologie. Toen men bij hem aandrong om ook zijn post in de kerk van St. Peter te verlaten, hield hij een preek over Romeinen 12 vers 1 die bewaard is gebleven.. In deze indrukwekkende preek (die ik met genoegen heb herlezen), betuigde hij zijn liefde voor zijn gemeente en voor de bijbel, het credo van de universele kerk, de catechismus, de 29 artikelen en het Book of Common Prayer (waarover hij een boek schreef).

Carroll betoonde moed door met de omstreden Maurice om te gaan. Hij was heel anders opgevoed. Zijn vader, die het tot kanunnik en aartsdiaken bracht, was hoogkerkelijk. Carroll was dat niet; hij had een afkeer van het rigide ritualisme, maar hield, zoals Maurice, van de liturgie. Hij botste met zijn vader ook over het theater. De vader was tegen theaterbezoek, de zoon voerde daarvoor publiekelijk een pleidooi.

Carroll volgde Maurice niet in zijn socialisme. Hij was conservatief, maar heel sociaal voelend, bewogen over het lot van armen en zieken met wie hij in aanraking kwam en die hij metterdaad hielp zoveel hij kon.

Op 20 juli 1862 schreef hij in zijn dagboek dat hij, toen hij in Londen was, zowel naar de morgen- als avonddienst was geweest. ‘Beide keren preekte Mr. Maurice (…) Ik houd heel veel van zijn preken.’ Op 2 februari 1863 wordt vermeld dat hij naar de kerk van Maurice was gegaan. Er was Avondmaal, en omdat er niemand scheen te zijn die hem hielp, stuurde hij zijn kaartje en bood aan hem te helpen. En zo maakte hij persoonlijk kennis met Maurice, die hem uitnodigde voor de lunch. Op 24 januari 1864 preekte Maurice in de Westminster Abbey. Carroll was onder zijn gehoor en dat was het geval telkens als hij in Londen was. Herhaaldelijk komen we de zin tegen: ‘Naar de kerk van Maurice “as usual”’. Toen hij weer eens ‘as usual’ naar de Vere Street Chapel was gekomen, stonden zo velen klaar voor de Communie dat hij nogmaals aanbood te helpen, ‘maar zelfs met z’n drieën duurde het lang’ ( 7 April 1867). Maurice was een befaamd prediker die volle kerken trok. In de volgende lente ging Carroll weer naar de kerk van Maurice. ‘De zang van het Benedictus was heel mooi’. Dat is de laatste vermelding van zijn kerkgang bij Maurice. Deze hield zijn laatste preek in de Vere Street in 1869. Nog een paar jaar leidde hij diensten in Cambridge voordat hij in 1872 stierf..

Ik weet niet of Carroll de vriend van Maurice, Charles Kingsley (1819-1875), persoonlijk heeft gekend. Kingsley was beïnvloed door The Kingdom of Christ van Maurice.. Hij stond naast hem in zijn strijd voor sociale gerechtigheid en zei zelf, dat hij het grote geld van Maurice omzette in kleine munt. Bekend is dat Carroll Kingsley’s roman Alton Locke bewonderde. Ook in zijn romans was Kingsley’s ‘profetische stem on behalf of God’s poor’ hoorbaar. Van hem werd gezegd dat hij was ‘als een vlam’.

Carroll en Kingsley waren collega’s. Beiden stotterden en beiden schreven verhalen voor kinderen. Kingsley was vicar in Eversley, maar ook hoogleraar in de moderne geschiedenis en kanunnik van Westminster Abbey. Carroll kwam niet verder dan diaken, maar hij was ook universitair docent. Een van de bekendste boeken van Kingsley is The Water Babies (1863), een verhaal voor kinderen dat nog steeds wordt gelezen. Bekend is Kingsley ook geworden door zijn controverse met John Henry Newman. Deze controverse inspireerde Newman tot een prachtig boek: Apologia pro vita sua

J.H. Gunning jr

Wie in het werk van Gunning leest, kan merken dat hij met aandacht kennis heeft genomen van wat Maurice en Kingsley hadden geschreven en gedaan. Hij vergeleek Maurice met D. Chantepie de la Saussaye en dat was een hoge onderscheiding. ‘In warmte van geloof, adel van gezindheid, diepte van kennis, fijnheid van oordeel en gevoel laat hij zich het best met onzen ontslapen Ch. de la Saussaye vergelijken.’ Gunning noemde Maurice ‘een trouw vriend van de Anglicaanse kerk en hare Belijdenis, een hartelijk voorstander van het christelijk Socialisme, een vurig minnaar van Christus. In de Kerk zag hij het middel om de broederschap onder de mensen te openbaren; de mens als mens kan eerst in Christus met ieder ander fraterniseren. En Christus is het Hoofd des lichaams, de werkelijke grond des heelals, niet slechts voor hen, die Hem aannemen in enig begrip omtrent Hem.’

Gunnings gave om te bewonderen zien we als hij schrijft: ‘Met eerbiedige dankbaarheid groette ik zijn buste zoals zij naast Kingsley in de Westminster-Abdij staat. En zo blijf ik hem eren als een profetische gestalte. Inderdaad twee kenmerken van de profeet, nederigheid, die weet slechts Gods onwaardig werktuig te zijn, en onbreekbare zedelijke moed om tegen impopulariteit in te gaan, zijn hem duidelijk eigen’.

In Amsterdam schreef hij in zijn dagboek op 5 september 1883 over Kingsley: ‘Diep beschaamd en toch opgeheven door het eindigen van de lezing van Life and Letters van Ch. Kingsley, door zijn vrouw uitgegeven. Dat leven, hoewel hij veel meer gaven had dan ik, is toch eigenlijk datgene wat ik had willen zijn. Hij is gestorven in 1874, slechts 55 jaar oud, juist 10 jaar vóór mij geboren. Deze dappere geest is onder alle verdenking van heterodoxie altijd moedig gebleven. Ik niet. En wel omdat hij een krachtige overtuiging had, zichzelf niet zocht, van liefde voor anderen, voor het volk, voor het stoffelijk en geestelijk heil der natie en der gemeenschap blaakte. Hoe heb ik dit alles verwaarloosd, wat ik had moeten zijn! Kingsley staat, met Chantepie de la Saussaye als twee heerlijke voorbeelden van superioriteit vóór mij; ik ben tegenover hen ellendig’.

Maurice en Kingsley, door Gunning prachtig getypeerd! Gunning wist niet, kon niet weten, dat hij in Lewis Carroll een geestverwant had in de waardering voor deze beiden en in het besef van eigen onwaardigheid, waarvan zijn eigen dagboek en de dagboeken van de diaken getuigen.

M.G.L. den Boer