Dietrich Bonhoeffer 1945-2005

logo-idW-oud

DIETRICH BONHOEFFER 1945-2005

Payne Best

Zestig jaar geleden, op 9 april 1945, werd Dietrich Bonhoeffer (geboren 4 februari 1906) in het kamp Flossenburg opgehangen. Dat gebeurde kort voor het einde van de Tweede Wereldoorlog op bevel van Hitler. Een van de mensen die hem in de laatste dagen van zijn leven heeft meegemaakt was Payne Best. Bonhoeffer nam Best terzijde en zei dat voor hem het einde tevens ook een begin was. Dat moest Best, indien mogelijk, met een boodschap overbrengen aan zijn vriend George K.A. Bell, bisschop van Chicester. Bell heeft onmiddellijk de woorden van de boodschap opgeschreven, nadat Best die hem had medegedeeld. Bonhoeffer had gezegd: ‘Zeg hem (Bell) dat dit voor mij het einde, maar ook het begin is. Met hem geloof ik in het beginsel van onze alomvattende christelijke broederschap, die uitgaat boven alle nationale belangen en dat onze overwinning zeker is – zeg hem ook dat ik nooit zijn woorden vergeten heb die hij sprak bij onze laatste ontmoeting’. De laatste ontmoeting was in 1942 in Zweden, waar Bonhoeffer en Bell uitvoerig met elkaar hebben gesproken.

Payne Best was een officier van de Engelse Secret Service. Hij was getrouwd met een Nederlandse vrouw, de schilderes Maria Margaretha van Rood. Hij sprak vloeiend Duits en kwam dikwijls in ons land waar hij ook werd ontvangen door koningin Wilhelmina. Op 9 november 1939 werd hij, samen met majoor Bernard Stevens en een Nederlandse luitenant in de buurt van Venlo door SD agenten ontvoerd en naar Duitsland gebracht. De Nederlander kwam daarbij om het leven. Payne en Stevens hadden de opdracht contact te zoeken met antinazi samenzweerders in de Duitse Generale Staf. Hun voornemen werd echter bekend bij de Duitsers. Het Venlo-incident droeg eraan bij dat de Britten voortaan uiterst terughoudend zouden zijn als ze benaderd werden door het Duitse verzet. Dat werden Bell en Bonhoeffer gewaar in 1942 toen ze met elkaar spraken over het Duitse verzet tegen Hitler en Bell kort daarna erover sprak met Eden, toen minister van Buitenlandse Zaken, die resoluut weigerde actie te ondernemen. Duitsland moest zich onvoorwaardelijk overgeven.

Best schreef eind jaren veertig over zijn avonturen in The Venlo-incidemt. Het boek is vaak met een grimmige humor geschreven, is heel levendig en getuigend van een scherpe opmerkingsgave. De karaktertekeningen zijn soms bijtend, dan weer humoristisch. Van Bonhoeffer gaf hij de volgende karaktertekening: ‘Bonhoeffer was een en al bescheidenheid en vriendelijkheid; hij scheen altijd een sfeer van geluk te verspreiden, van vreugde over elke kleine gebeurtenis van het leven, van diepe dankbaarheid voor het feit alleen dat hij leefde. (…) Hij was een van de zeer weinige mensen die ik ontmoet heb voor wie zijn God werkelijkheid was en hem altijd nabij’. Aan Sabine Leibholz, Dietrichs tweelingzuster, schreef Best: ‘Hij was, zonder enige reserve, de fijnste en beminnelijkste mens die ik ooit ontmoet heb’.

Bisschop Bell van Chicester

George Bell van Chicester (1883-1958) was opngetwijfeld de moedigste Engelse bisschop van de twintigste eeuw. In de jaren ’30 riep hij op tot verzet tegen Nazi-Duitsland, toen Chamberlain werd toegejuicht om zijn halfzachte vredespolitiek. Toen de oorlog was uitgebroken drong hij aan om zich niet over te geven aan de dwaze en gevaarlijke gedachte van een ‘heilige oorlog’ en schreef hij dat patriottisme niets te maken heeft met het koninkrijk Gods en dat de kerk niet behoort tot de hulptroepen van de staat. Fel protesteerde hij tegen de bombardementen op Duitse steden en later tegen de atoombom, als Lord Bishop ook in het Hogerhuis. Onvermoeibaar zette hij zich in voor de vluchtelingen en slachtoffers van de nazi’s. Een voorbeeld van zijn inzet is te vinden in Vergangen, erlebt, überwinden- Schicksal der Familie Bonhoeffer van Sabine Leibholz, die met haar man, die van joodse afkomst was, naar Engeland was uitgeweken. Op Bell konden zij altijd een beroep doen. Toen Gerhard Leibholz als ‘enemy alien’ op het eiland Man werd gedetineerd zette hij alles op alles om hem vrij te krijgen.

Ook de kunsten vonden in Bell een warm verdediger. Als deken van Canterbury Cathedral wist hij kunstenaars te inspireren om hun gaven ook in dienst te stellen van de kerk. En zo schreef T.S Eliot zijn toneelstuk ‘Murder in the Cathedral’, Dorothy L. Sayers haar ‘The Zeal of thy House’, kwamen William Plomer en Benjamin Britten met hun kerkopera’s (door Plomer ‘chopera’s’ genoemd). Als bisschop ging hij door in Chicester kunstenaars aan zich te binden.. De kunsten – zo zei hij – moeten de verbeelding in het christelijk leven voeden. Bovendien was hij een van de voormannen van de oedumenische beweging. Het ‘Geoge Bell instituut’, in 1996 opgericht, met geleerden, vredestichters en kunstenaars in zeven landen, houdt de gedachtenis aan hem levend en bevordert doeleinden die hem dierbaar waren.

Toen Bell gehoord had over de dood van Dietrich en zijn broer Klaus, schreef hij op 22 juli 1945 aan Sabine en haar man een brief. De eerste zin van de brief luidt: ‘Ik ben niet in staat te zeggen hoe treurig ik ben voor jullie en met jullie over de dood van Dietrich en Klaus’. Hij was overtuigd dat het verlies voor de kerk in Duitsland niet zwaarder kon zijn. ‘Hij was onverschrokken en met een helder inzicht, en in geloof en trouw zijn Heer toegewijd.’ Bell wilde ergens een gedachtenisdenst houden voor Dietrich en zijn broer, op een plaats die Sabine en haar man geschikt zouden vinden, ‘om God te danken voor deze onverschrokken, dappere, lijdende ziel en om te bidden dat het leven dat hij voor anderen had gegeven, gezegend en vruchtbaar zou zijn’. Een paar dagen later schreef hij weer een brief. Hij vroeg of de dienst door de radio naar Duitsland mocht worden uitgezonden. Op 27 juli werd in de Holy Trinitykerk in Londen de dienst gehouden en door de BBC naar Duitsland uitgezonden met Bell als voorganger, maar ook spraken zijn vrienden Franz Hildebrandt en Julius Rieger. De dienst begon met het zingen van For all the Saints who from their labours rest (in de Nederlandse vertaling van Willem Barnard Gezang 299 in het Liedboek voor de kerken). Verder werd ‘Wachet auf, ruft uns die Stimme’ in het Engels en in het Duits gezongen. Verder werd gezongen het lied dat Dietrich in zijn laatste dienst in Londen had laten zingen: Mir nach, spricht Christus, unser Held. De tekst voor de prediking was Mattheüs 10, 17-42, woorden van Jezus voor mensen in de verdrukking, nood en vervolging. In zijn preek zei Bell over Dietrich onder meer: ‘Hij was volstrekt helder in zijn overtuigingen, en zo jong en bescheiden als hij was, zag hij de waarheid en sprak haar uit in absolute vrijheid zonder vrees. Toen hij in 1942 onverwacht als afgevaardigde van de oppositie tegen Hitler naar Stockholm bij mij kwam, was hij zoals altijd absoluut open en volstrekt onbekommerd om zijn persoon en eigen veiligheid…’ In Duitsland hoorden zijn ouders en andere familie de dienst en toen pas wisten ze zeker dat Dietrich, Klaus en hun twee zwagers waren vermoord.

Zestig jaar later

De dood van Bonhoeffer wordt overal herdacht. Ik las over hem in kranten en tijdschriften en de Duitse tv wijdde een uitzending aan hem en liet een van de vele Bonhoeffer-biografen aan het woord. Op 2 april schreef Richard Chartres, de anglicaanse bisschop van Londen, in The Guardian: ‘Bonhoeffer, a martyr for our collective soul’. Hij schreef over de vele evenementen die er zijn om het einde van de Tweede Wereldoorlog te gedenken. Opmerkelijk en hoopgevend vond hij de samenkomst in Polen om de dood van Bonhoeffer te gedenken. Hij noemde Bonhoeffer een intellectueel bij wie gedachte en daad samengingen. Hij begon als een systematisch theoloog en werd een van de leidende figuren in het verzet tegen het nazisme. Hij herinnerde aan wat Bonhoeffer had geschreven: ‘Wie is Christus voor ons nu?’ Bonhoeffer stelde die vraag in de context van wat hij noemde ‘een mondig geworden wereld’. Hij was zich bewust dat God werd verdrongen uit de Europese cultuur, maar je kunt je afvragen of er ooit tevoren in de geschiedenis van de mensheid zoveel mensen zijn geweest met zo weinig vaste grond onder de voeten.

Levend in een wereld, schijnbaar zonder God, komen we in de verleiding om zelf kleine goden te worden en ons over te geven aan mensvergoding, vooral – hoe paradoxaal – bij rouwplechtigheden. En wee je gebeente als je niet meedoet. Dan beledig je een volksdeel.

De eerste stap om een gerijpt echt mensenkind te worden, zo schreef de bisschop van Londen, is te weigeren een kleine god te worden.

Op 5 april van dit jaar overleed Saul Bellow, een van de belangrijkste schrijvers van Amerika in de twintigste eeuw die vele literaire prijzen binnenhaalde. Toen hem de Nobelprijs werd uitgereikt, werd gezegd dat hij deze kreeg om zijn mensenkennis en subtiele analyse van de hedendaagse cultuur. Herbert Gold zei dat Bellow onbetwistbaar een Amerikaanse kerel was die zich verzette tegen de godloosheid en tegen de kleine goden. Hij was satirisch, heel komisch en vaak uitermate vulgair, maar zijn romanfiguren waren rusteloos op zoek naar God. Daarom werd hij dikwijls de Amerikaanse Dostojewski genoemd.

Bellow naast Bonhoeffer, bisschhoppen en een officier van de Secret Service! Dat kan in een artikeltje. Bonhoeffer zou het zeker goed hebben gevonden. In zijn gezelschap was plaats voor velen. En de kring rondom Bonhoeffer is wereldwijd geworden.

M.G.L. den Boer