Verslag van het bijbelleesfestival

logoIdW

 

VERSLAG VAN HET BIJBELLEESFESTIVAL

Eindelijk werd het dan 2 oktober. Al heel vroeg stapte ik in Geldermalsen op de trein richting Gouda. Onderweg in de trein en wandelend van het station naar de 1e Potgieterstraat, vroeg ik me al door af, hoe zal het zijn om vandaag met geschoolde en ongeschoolde lezers te gaan bijbellezen. Zal wat wij beogen met deze dag ook zo overkomen bij de deelnemers. Zal dit bijbellezen ook werkelijk anders zijn dan zoals dat gebeurt in leerhuizen en op bijbelkringen. En hoe zal het dan anders zijn?

Toen ik de Goudse Westerkerk binnenging, waren gemeenteleden van Udo al druk bezig in de kerk met het regelen van de verwarming en de verlichting. Onder hen was ook de kerkrentmeester, die ik bij een eerder bezoek aan de kerk, had ontmoet. Nu was hij samen met zijn dochter aan het zorgen voor de koffie en de thee. Ik zag de kerkzaal, zoals Coen, Udo en ik deze de ochtend ervoor hadden omgebouwd voor het bijbelleesfestival.

Op een van de twee tafels op schragen in de hal, was onze redactiesecretaris druk in de weer om zijn helft van de tafel in te richten met al eerder verschenen nummers van In de Waagschaal en andere publicaties van redactieleden. Op de andere helft van de tafel spreidde zojuist een van de twee leden van het NBG, afdeling Zuid Holland, die zich ook hadden aangemeld voor ons festival een soort sjaal uit in alle kleuren van de regenboog met daarop natuurlijk het embleem van het Nederlands Bijbelgenootschap. Voor mijn gevoel lag die sjaal net iets te ver over de andere helft van de tafel, dus trok ik deze veelkleurige sjaal onopvallend een stukje terug. Op de andere tafel lagen de boeken van boekhandel Kirchner al mooi uitgestald. Ondertussen hadden Coen en Lowik achter een bescheiden tafeltje plaatsgenomen bij de ingang en hielden zich bezig met het inchecken van alle deelnemers. Van lieverlee zag ik de deelnemers arriveren, waaronder lezers van In de Waagschaal, gemeenteleden van Udo, Jan Fokkelman en de groepsleiders. Het was een bijzondere ervaring om de lezers van ons blad te ontmoeten. En om uit hun eigen mond te horen wat IdW voor hen betekent.

Toen was het opeens half elf, samen met de andere deelnemers nam ik plaats op de stoelen midden in de kerkzaal, waar Udo Doedens ons welkom heette en uiteenzette wat de redactie van IdW voor ogen stond om voor de lezers en andere geïnteresseerden dit bijbelleesfestival te organiseren. Maarten den Dulk las vervolgens het gedeelte uit Deuteronomium 17,14-20 in de nieuwe Bijbelvertaling. Het begint met de woorden: Wanneer u in het land bent gekomen dat de Heer, uw God, u zal geven en het in bezit hebt genomen en er woont. Het was vooral vanwege de rust waarmee hij las, dat de woorden uit Deuteronomium een voor een contact met me maakten. Wat een rijk bezit is de bijbel eigenlijk, bedacht ik mij. Wat er ook gebeurt, die verhalen, die woorden kan niemand van mij afnemen. Die zitten in mijn kop, die reizen met me mee. Zij zijn mijn onzichtbare bagage.

Daarna gingen we in groepen uiteen, om onder leiding van Maarten den Dulk, Wessel ten Boom, Henri Veldhuis, Peter Verbaan en Coen Wessel met elkaar te gaan bijbellezen. Tijdens de eerste sessie lazen we Deuteronomium 17,14-20 en ’s middags lazen we Handelingen 8,26-40.

Wat mij trof heel de dag, was de enorme inzet en betrokkenheid van alle deelnemers van onze groep. De bijbel lag echt open in ons midden. De teksten kwamen tot leven. Onder leiding van Maarten gingen we op in de woorden, in de tekst, in het verhaal. We vertelden aan elkaar hoe en waardoor de teksten voor ons ieder opengingen. En tijdens dat hele proces vulden de deelnemers elkaar aan. Het waren juist de ongeschoolde lezers, die mij lieten zien deze dag wat spontaan bijbellezen gelovigen te bieden heeft. Elk schriftgedeelte heeft een eigen logica, een eigen ordening. Juist wat heel erg voor de hand ligt, moet je benoemen. Daar mag je niet aan voorbijgaan. Tijdens het bijbellezen, realiseerde ik me, dat ik bij het schrijven van mijn preken te snel de tekst bijbels theologisch inkader. Maar, daarmee leg je het verhaal stil en wat je overhoudt, zijn tot cliché gestolde woorden en waarheden.

Voordat we gingen eten, zongen we in de kerkzaal gezang 7. Al zingend vertelden we elkaar van het Woord dat ons die ochtend ten leven had geroepen. Tijdens de lunch stelde ik met enige voldoening vast hoe gevarieerd de leeftijdsopbouw was onder de deelnemers van het bijbelleesfestival. Jonatan was met zijn dertien jaar, de jongste deelnemer en onze Hebe, om met Rens Kopmels te spreken, was de oudste deelneemster. Volgens oer protestants gebruik las Benedikte Bos met haar mooie stem na de maaltijd Handelingen 8,26-40, over de kamerling uit Morenland.

Het festival werd besloten met een adembenemende exegese van Jan Fokkelman over de interventie van Nathan in II Samuël 12 en hoe het daarna met David verderging. Jan Fokkelman was trouwens de hele dag aanwezig en nam ook deel aan het bijbellezen in twee groepen.

Tijdens de borrel klonken van vele kanten complimenten, over het gevulde en gevarieerde programma en ook over de keuze van de twee bijbelgedeelten werd door iedereen de lof gezwaaid.

Terwijl langzamerhand de deelnemers huiswaarts keerden, hielp ik samen met Coen de hulpkosters van de Goudse Westerkerk om de stoelen weer in rijen naast elkaar te zetten voor de kerkdienst, de volgende dag. In de trein naar huis, schoot mij de titel van een prekenbundel van Ellen Flesseman-van Leer te binnen: Levend water in je handen dragen. Zo heb ik het Bijbellezen op zaterdag 2 oktober in de Westerkerk te Gouda beleefd.

Machteld de Mik-van der Waal