Bijbel in gewone taal: problematische principes, verrassende verwantschappen

30 procent van de Nederlanders heeft moeite met het lezen van de Nieuwe Bijbelvertaling [NBV]. Zowel laaggelet-terdheid als afstand in taal en tijd tot de Bijbelse teksten verklaren dit hoge percentage. Voor het Nederlands Bij-belgenootschap was dit gegeven aanleiding om in 2007 een begin te maken met het project Bijbel in Gewone Taal [BGT]. Aan het eind van 2014 verschijnt de complete uitgave, waarbij opvalt dat de deuterocanonieke boeken niet vertaald worden. Op dit moment zijn er al enkele proefteksten beschikbaar. In vergelijking met de NBV is er niet alleen een ommezwaai gemaakt wat betreft de vertaalmethodes, maar ook met betrekking tot het lezerspubliek is er een behoorlijke shift gemaakt. De NBV werd gezien als de standaardvertaling in het Nederlandse taalgebied. Alle functies die mogelijkerwijs door een Bijbelvertaling vervuld konden worden, zowel op religieus als op seculier vlak, zouden door de NBV mogelijk gemaakt worden. Dit idee is verlaten met de Bijbel in Gewone Taal, die zich aanvankelijk richtte op een specifieke doelgroep, te weten de 30 procent die de NBV niet of nauwelijks kan lezen. Overigens richt de BGT zich nu meer algemeen op iedereen die behoefte heeft aan een duidelijke Bijbelvertaling. Op deze manier sluit het Nederlands Bijbelgenootschap aan bij recente theorieën over vertalen. Met name de skopos theorie heeft in de vertaalwetenschap school gemaakt. Uitgangspunt voor deze vertaaltheorie is dat de te vertalen tekst op verschillende manieren vertaald kan worden. Het gebruik van de teksten geeft daarom de doorslag bij het vertalen van de vertaalstrategie. De tekst is namelijk onderbepaald, dat wil zeggen dat de tekst in zichzelf meerduidig is en daarom aanleiding geeft tot meerdere juiste vertalingen. Als grondregel geldt dat de oorspronke-lijke bedoeling van de auteur niet geschonden mag worden. De BGT is een duidelijke exponent van deze vertaalfi-losofie. Het beoogde gebruik van de teksten geeft de doorslag bij het bepalen van een vertaalstrategie. De balans tussen bron/grondtekst en doeltaal slaat ver door naar de doeltaal. Dit betekent ook dat er, volgens de vertalers zelf, geen theologische visie ten grondslag ligt aan de vertaalprincipes. Ook bij de Nieuwe Bijbelvertaling was het mantra dat vertalen vooraf gaat aan de theologie. Toch is het zeer problematisch om vertalen niet als een theologische activiteit te zien. De skopos theorie is met betrekking tot de te vertalen tekst behoorlijk minimalistisch en suggereert daarbij een vergaande openheid ten opzichte van verschillende mogelijke vertalingen. Toegepast op het vertalen van de Bijbelse teksten krijgt deze overtuiging al een duidelijke theologische lading. Dit wordt geïllustreerd door het verschil tussen het spreken over grondtekst en brontekst. Het woord brontekst suggereert een open bron waar meerdere mogelijkheden uit voortvloeien, terwijl het woord grondtekst eerder aanduidt dat men met de teksten vaste grond onder de voeten heeft. De flexibiliteit en daarmee ook het primaat van de Bijbelse teksten staat hiermee ter discussie. De centrale vraag is daarmee hoeveel een vertaling zich gelegen moet laten liggen aan het taaleigen van de brontekst c.q. grondtekst. Alleen al het minimale feit dat er een theologie bestaat die zich concentreert op de grondwoorden en de structuur van het Bijbels getuigenis en deze doorslaggevend vindt voor het vertaalproces, is een doorslaggevende reden om de stelling dat vertalen aan theologie vooraf gaat te verwerpen. De vertaalfilosofie van de Bijbel in Gewone Taal, die zich aanzienlijke vrijheden veroorlooft (met aanzienlijke theologische impact!), is daarom problematisch te noemen. Het eigene van de teksten wordt hiermee niet genoeg gerespecteerd.
Deze overwegingen in aanmerking nemend, zou het voor de hand liggen dat de vertaling weliswaar prettig leesbaar is, maar dat alle stijlfiguren verdwenen zijn, en dat ook de grondwoorden onherkenbaar geworden zijn. Verrassend genoeg is dit echter niet het geval. Het blijkt juist dat daar waar het Nederlands tot het uiterste gestript is, er een nieuwe verwantschap met het Hebreeuwse taaleigen ontstaat. Een eerste lezing van de proefteksten wijst uit dat juist door het aforistische karakter en de simpele zinsopbouwen, er extra grondwoorden en stijlfiguren te ontdekken zijn in vergelijking met de NBV. De NBV gebruikt vaak lange zinnen en heeft vaak ook veel woorden nodig om een gedachte uit te drukken. De BGT daarentegen gebruikt korte zinnen waarin kernwoorden herhaald worden. Juist omdat er weinig woorden ter beschikking staan, zijn de woorden die wel gebruikt worden scherp en to the point. In dit opzicht kunnen de teksten een grote emotionele impact hebben. Psalm 10 is hier een duidelijke illustratie van:

9 Ze lijken op leeuwen, verstopt in de struiken,
Klaar om andere dieren te vangen.
Zo vangen slechte mensen anderen,
Zo vangen ze mensen zonder macht.
10 Ze duwen hen op de grond.
En ze trappen ze dood.

Aan duidelijkheid laten deze teksten niets te wensen over. De slechte mensen worden vergeleken met leeuwen en de climax wordt in zes regels opgebouwd, met als conclusie het rauwe: “en ze trappen ze dood”. Het is juist in deze niets verhullende rauwheid dat de BGT haar diensten kan bewijzen. Ook sluit ze daarbij op een bepaalde manier dicht aan bij het Hebreeuwse taaleigen. Juist het tegoed van het zintuigelijke en het tastbare en het volle leven in al zijn dimensies, maar ook het kwaad dat zich in al zijn verdorvenheid manifesteert, is tastbaar in de Hebreeuwse Bijbel. Deze dimensie wordt ook in de BGT voelbaar gemaakt.
Ook in Job zijn frappante keuzes gemaakt in vergelijking met De NBV. Waar de NBV in Job 40:15 vertaalt met “nijl-paard”, heeft de BGT gekozen voor “het monster Behemot”. Het gedomesticeerde nijlpaard is nu vervangen door een monster met een onbekende naam. Ook de krokodil van Job 40:25 uit de NBV is nu “de draak Leviatan” geworden. De tekst druipt hier van het sarcasme:

25 Kun jij de draak Leviatan vangen met een haak?
Kun je zijn bek dichtbinden met een touw?
26 Kun je een stok door zijn neus steken?
of een haak door zijn bek doen?
27 Wat denk je, Job?
Zal de draak je dan vriendelijk vragen om hem te laten gaan?
Zal hij aardig tegen je doen?
28 Zal hij plechtig beloven
Dat hij altijd jouw knecht zal zijn?

Een interessante paradox komt hier naar boven. De NBV heeft gekozen voor begrijpelijkheid door te kiezen voor de krokodil: een vertaling met een referent in de ons bekende werkelijkheid. Daarbij is de NBV op een bepaalde manier historiserend bezig. De BGT heeft daarentegen gekozen voor de draak Leviatan, daarbij op het eerste gezicht juist niet begrijpelijk of in gewone taal vertalend. Maar voor iedereen die The Hobbit: The Desolation of Smaug heeft ge-zien, zijn de parallellen tussen de draak Leviatan en de draak Smaug zo voor de hand liggend, dat juist door deze vertaling veel aan betekenis en inzichtelijkheid gewonnen is.
Ik concludeer dat er serieuze kanttekeningen te plaatsen zijn bij de vertaalprincipes van de Bijbel in Gewone Taal. Toch pakt deze vertaalstrategie, in ieder geval binnen de secties van de Hebreeuwse Bijbel die ik heb bekeken, verrassend uit met mooie vondsten. Ik pleit er daarom voor om de BGT niet bij voorbaat af te schrijven, maar de voorproeve ook daadwerkelijk te proeven om te zien wat voor ongedachte allianties de BGT aangaat met de klankkleur van het Hebreeuws.

Eleonora Hof

Drs. E. Hof MA behaalde een Master Bible Translation aan de Vrije Universiteit. Ze studeerde af in 2009 op een analyse van de vertaalprincipes van de Amsterdamse School. Sinds 2010 is ze als promovenda in de missiologie verbonden aan de Protestantse Theologische Universiteit.