Citaat
CITAAT
Dan kan voor de revolutionaire krampachtigheid een rustig overdenken van ‘recht’ en ‘onrecht’ in de plaats treden, rustig omdat daarbij geen definitieve uitspraken en aanklachten meer in aanmerking komen, een bezonnen rekening houden met de ‘werkelijkheid’, dat de hybris van de oorlog tussen goed en kwaad achter zich heeft gelaten, een eerlijke humaniteit en wereldsheid die weet dat het in staat, kerk en maatschappij, overal waar mensen met andere mensen of ook tegen andere mensen hun experimenten wagen en hun merkwaardige schaakspel spelen, in elk geval niet om de tegenstelling tussen het koninkrijk van God en de antichrist gaat.
Barth, Römerbrief II, over Rom. 13:8 in de Nederlandse vertaling van Mark Wildschut.