Waarheid en exclusiviteit

logoIdW

WAARHEID EN EXCLUSIVITEIT

Ter gelegenheid van de Nacht van de Theologie schreef Ruard Ganzevoord een pamflet getiteld Spelen met heilig vuur. De ondertitel van het boekje is programmatisch: Waarom de theologie haar claim op de waarheid moet opgeven – en de inhoud is dat ook. De auteur – hoogleraar praktische theologie aan de Vrije Universiteit – zet uiteen hoe we in onze laat-moderne cultuur theologie zouden moeten bedrijven. Ik kan me zo voorstellen dat de organisatoren van de Nacht van de Theologie Ganzevoort ingefluisterd hebben: ‘Ruard, we willen geen oeverloos gezemel, we willen een pittig betoog, waarin je duidelijk stelling neemt.’ Ganzevoort is er in geslaagd een echt pamflet te schrijven. Als lezer kan je je niet aan een oordeel onttrekken. Na lezing ben je het er helemaal mee eens of helemaal niet.

Als ik hem goed begrijp, geeft Ganzevoort twee argumenten voor zijn stelling dat de theologie de claim op de waarheid moet opgeven: een contextueel argument en een inhoudelijk argument. Het eerste argument krijgt het meeste ruimte. Een theologie die de waarheidsclaims die door sommige aanhangers van de christelijke religie gemaakt worden, serieus wil nemen, is simpelweg niet meer van deze tijd. We moeten onze ogen openen: het institutionele christendom is zo gemarginaliseerd, dat ook het fenomeen christelijke theologie niet alleen onbegrijpelijk maar ook betekenisloos is geworden. Christelijke theologie is verworden tot een geheimtaal en bedient zich van zombie-begrippen. Bovendien verwijt Ganzevoort ons, zijn collega-theologen, dat we veelal niet in staat zijn met de moderne cultuur te communiceren. We blijven “gezellig” binnen ons “eigen kringetje herhalen wat iedereen toch al gelooft” (18) of we “gebruiken de hedendaagse cultuur als een modieus jasje om het schonkige oude lijf van de klassieke leerstellingen te flatteren.” (18) Er is maar één uitweg uit deze malaise. We moeten de exclusieve binding aan het christelijke geloof opgeven. Ganzevoort houdt een pleidooi voor wat hij ‘publieke theologie’ noemt. Deze theologie laat zich niet begoochelen door waarheidsclaims. Ze onderzoekt hoe mensen op velerlei manieren geraakt worden door God of het heilige. Ze kan deze ervaringen duiden en vertolken. Ze slaat bruggen tussen religieuze tradities en de seculiere context. Alleen zo, als we elke claim op de waarheid opgeven, wordt theologie weer tot een zinvol en relevant discours.

Het tweede argument krijgt wat minder ruimte maar is even cruciaal voor het betoog. Er zijn natuurlijk christenen die hardnekkig vasthouden aan waarheidsclaims. De suggestie van Ganzevoort is echter dat deze gelovigen hun eigen religie verkeerd begrijpen. Want eigenlijk draait het in de christelijke religie helemaal niet om waarheid. Net als in andere religies gaat het in de christelijke religie ten diepste om ‘het Heilige’. En dat ‘het Heilige’ laat zich helemaal niet toe-eigenen en in een dogmatisch denksysteem zetten. Dat wat werkelijk heilig is onttrekt zich aan al onze waarheidsclaims. Alleen diegenen die geoefend zijn in de deugd van de wijsheid, kunnen zinvol over het heilige spreken. Het christendom is zo’n traditie, waar die deugd van de wijsheid geoefend wordt. In het spel van de kerkelijke liturgie wordt het heilige ervaren als ‘God’ of de ‘aanwezige’. Christelijke theologen moeten hun traditie gaan beschouwen als een ‘wijsheidstraditie’. Als we zo naar onze eigen traditie leren kijken, zullen we merken dat er niets in de traditie is dat exclusieve waarheidclaims rechtvaardigt. Er zijn goedbeschouwd geen goede redenen om andere wijsheidstradities uit te sluiten, of om de wijsheid die in onze cultuur aanwezig is, af te wijzen. Ganzevoort meent derhalve dat publieke theologie bij uitstek recht doet aan het authentieke karakter van het christelijke geloof.

Ook de bijbel leest hij op deze wijze.

Het bijbelse begrip ‘waarheid’ staat ver af van wat we er tegenwoordig vaak onder verstaan. Het gaat niet om (…) de overeenstemming van taal met feiten, maar het gaat om trouw, standvastigheid, betrouwbaarheid. Om grond onder de voeten. Om integriteit en authenticiteit. Om wijsheid, zouden we nu eerder zeggen. Ik vrees dan ook dat de term ‘waarheid’ voor religie niet meer te redden is en beter kan worden vervangen. Van ‘de weg, de waarheid en het leven’, een bijbelse drieslag om Jezus te beschrijven, is de middelste term tegenwoordig misleidend; de eerste en laatste zijn juist heel bruikbaar. (34)

Hoewel Jezus zichzelf in een gesprek met zijn leerling Thomas ‘de waarheid’ noemt (Joh. 14:6), roept dat woord in onze context alleen maar misverstanden op. Willen we verwoorden wat de bijbel werkelijk bedoelt dan kunnen we beter maar spreken over Jezus als ‘de weg, de wijsheid, en het leven’.

Ik denk dat in het geciteerde fragment de achilleshiel in het betoog van Ganzevoort zichtbaar wordt. Want wat nou als hij in zijn poging om een relevant en zinvol theologisch programma op de zetten, vergeet om de bijbel goed te lezen? Wat nou als de bijbel op een andere manier over waarheid spreekt dan het pamflet suggereert? Dit is niet de plek om een uitgebreid referaat te houden over de betekenis van het begrip ‘waarheid’ in de bijbel, maar één ding valt niet te ontkennen: bij het bijbelse begrip waarheid gaat het niet alleen om trouw, standvastigheid en betrouwbaarheid maar ook om exclusiviteit. Lees hoe Jeremia zijn tirade tegen valse afgodendienst eindigt met een exclusieve belijdenis: “De HEERE God is echter de Waarheid, Hij is de levende God, een eeuwig Koning” (Jer.10: 10 hsv). Lees hoe het gesprek tussen Jezus en Thomas verder gaat: “Niemand komt tot de Vader dan door Mij” (Joh. 14: 6). Sterker nog, je kan er niet om heen: die HEERE van het Oude Testament, en die Jezus Christus van het Nieuwe Testament vragen exclusieve toewijding. “Richt uw hart op de HEERE en dien Hem alleen” (1 Sam 7: 3), zegt Samuel tegen Israel. “Volg mij” (Luk 5: 27, Joh 1: 44), zegt Jezus tegen zijn leerlingen.

Ik begrijp heel goed dat deze claim van waarheid als exclusiviteit zijn gevaarlijke kanten heeft. Het gaat mis als bijbelteksten gebruikt worden om de expansiedrift van Romeinse Keizers, Europese kolonisatoren en Amerikaanse presidenten te legitimeren. Dat doet echter niets af aan het feit dat er staat wat er staat. Het lijkt me niet overdreven om te stellen, dat zowel de identiteit van het volk Israel, als de identiteit van de kerk is gegrond op de overtuiging dat de God die waarheid is, ook exclusieve toewijding vraagt. Het joodse volk en de kerk belichamen het antwoord op die vraag. Joden zien zichzelf als het volk dat door God geroepen is. Christenen beschouwen zichzelf als getuigen van de waarheid die Jezus Christus is. Om deze reden kan ik het niet met Ganzevoort eens zijn. Zijn programma van publieke theologie doet geen recht aan de bijbel en evenmin aan het joodse en christelijke zelfverstaan.

Ganzevoort beweert dat zijn theologie open en ontvankelijk is voor alle religieuze uitingen. Als het er op aankomt, is hij echter uiterst kritisch op alles dat neigt naar rechtzinnigheid. Zo houdt hij een positief pleidooi voor de waarde van blasfemie, terwijl hij moslims die zich beledigd voelen, verwijt dat ze geen gevoel voor humor hebben. Zo suggereert hij, dat neutrale hulpverleners beter in staat zouden zijn mensen met problemen op het gebied van seksualiteit te helpen, dan christelijke hulpverleners omdat die laatste altijd maar met hun oordeel klaar staan. Als het aan Ganzevoort ligt, vormen christenen geen inspirerende tegencultuur maar nemen ze kritiekloos de dominante waarden van authenticiteit, autonomie en zelfontplooiing over. Ik kan me daarom niet aan de indruk onttrekken, dat Ganzevoort zich heeft laten begoochelen door de ideologie van het progressieve liberalisme. Als het er op aan komt kan hij serieuze religie niet serieus nemen.

Toch heeft Ganzevoort met zijn kritiek op zijn collega-theologen wel een punt. Kerken zijn op dit moment inderdaad erg bezig met introspectie. Christenen worstelen vooral met hun eigen identiteit. Ze willen weten wie ze zijn en wat ze geloven. Als theologen hebben we hier een belangrijke rol te vervullen. We kunnen de kerk helpen zichzelf beter te verstaan. We kunnen de kerk helpen om te verwoorden wat ze ook al weer geloofde. We moeten echter niet vergeten om te bedenken hoe die identiteit en dat geloof van de kerk zich verhouden tot de cultuur waarin ze zich begeeft. Anders wordt theologie inderdaad tot één grote exercitie in zelfbevestiging. Maar juist als je over die verhouding na gaat denken, dan kan je er niet om heen dat de kerk Jezus belijdt als de weg, de waarheid en het leven, en dat ze zichzelf begrijpt als Zijn getuige. Ik geloof dat we als christelijke theologen voor de grote intellectuele uitdaging staan om te bedenken en te verwoorden wat dat betekent.

Ariaan Baan

Ruard Ganzevoort, Spelen met heilig vuur. Waarom de theologie haar claim op de waarheid moet opgeven (Ten Have, 2013), 63 pp.