Zebra-pad

logo-idW-oud

 

ZEBRA-PAD

’k Stond voor het naaste zebra-pad
maar ’t sein stond juist op rood.
De auto’s raasden langs mij heen
“de wielen van de dood”

Ik voelde een vuistje, warm en zacht
zich nestelen in mijn hand.
Twee held’re ogen vroegen mij:
“Mag ’k mee naar de overkant?”

Een knipoog en een handgebaar,
die zeiden hem genoeg.
Hij kneep mijn hand wat vaster beet
zonder dat hij mij meer vroeg.

“Groen” hoorde ik zijn hoge stem
nog vaster greep zijn hand.
Wij kruisten saam het zebra-pad
op weg naar d’overkant.

Op het trottoir liet hij mij los
en zei: “Tot morgen vroeg.
Dan mag ik toch weer met u mee?
Elf uur is vroeg genoeg”.

Zijn blind vertrouwen trof mij zeer.
Was mijn geloof zo groot
in Hem, die op de levensweg
de Vaderhand mij bood?

“Heer, houdt Gij in die Vaderhand
mijn oude hand gevat.
Straks bij de laatste oversteek
van ’t laatste zebra-pad”.

Dit gedicht is gemaakt door een 83-jarige heer.