Amsterdams peil

In New York zag ik ze voor het eerst: biologische supermarkten van het concern Wholefoods. De zelfbewuste New Yorker winkelt er graag. Het zijn op zich al oases van rust in een jachtige stad. Kaas, groente en vis worden prettig uitgestald op noeste houten tafels en op nostalgische leitjes worden met zwierige krijtletters overigens schrikbarend hoge prijzen uitgeschreven. De aankopen gaan in een zeer verantwoorde bruine zak waarmee de koper zich op slag Goed en Nobel weet. Ik betrapte me erop dat ik ook veel langer dan noodzakelijk met deze zak door de straten liep, in de vrolijke wetenschap althans voor de duur van dat moment tot dit slag mensen gerekend te mogen worden. Ook in Amsterdam nemen dit soort supermarkten hand over hand toe. Bij mij op de hoek opende Marqt onlangs zijn vijfde filiaal en ook daar kijkt men zijn ogen uit over een enorm biologisch luilekkerland. De caissière sprak mij bestraffend toe toen ik met contant geld wilde afrekenen. Of ik niet wist hoeveel schoner en zuiverder het was om elektronisch te betalen. Over werkelijk alles, van productielijnen, lokale producenten, eerlijke prijzen, seizoensgebonden groenten tot de paaigronden van de vis is grondig nagedacht en zij hebben helemaal gelijk.
Er is inhoudelijk weinig in te brengen tegen deze nieuwe ontwikkelingen die vooral in de stedelijke cultuur sterk opgeld doen. De boeren in mijn vorige standplaats keken mij nogal meewarig aan als ik over ecologie begon en toen ik een tuinder uitbundig prees om zijn windmolenpark rekende hij mij eerst en vooral gretig voor hoeveel subsidie hij hier wel niet voor ontving. Mogelijk wordt bovenal in de stad het verlangen wakker naar een authentieke omgang met de natuur. Op de websites van Marqt wemelt het dan ook van termen als ‘echt’, ‘puur’, ‘authentiek’ terwijl Wholefoods nog een spade dieper graaft door te reppen van intergeneratieve verantwoordelijkheid voor een wereld waarin ‘menselijke creativiteit, diversiteit en individuele vrijheid’ voorop staat. Wat ons werkelijk in deze supermarkten tegemoet straalt is een ongehoord en aanstekelijk geloof aangaande de menselijke mogelijkheden: een ongebroken Verlichtingsoptimisme met welhaast religieuze trekken. Met groengeschorte en zonder uitzondering bebaarde en bebrilde priesters om en rond de schappen en strenge caissières die de dogmatiek bewaken. Natuurlijk bestond dit geloof al veel langer in meer sektarische vorm. Diep in de jaren tachtig van de vorige eeuw kocht ik nog wel eens een wormstekige appel in een stoffig winkeltje maar nu is het breed, hip en vooral salonfähig geworden en zijn in een stad als Amsterdam de restaurants niet meer te tellen waar men op deze wijze verantwoord eten kan. Het lijkt mij veelzeggend dat één van de toekomstscenario’s van de kerk in Amsterdam voorziet in een stadsboerderij.
In de romantiek van het verlangen begrijp ik het en ben ik in alle eerlijkheid ook een willig volgeling. Maar theologisch is het naïef. Cherubs bewaken met vurige zwaarden de toegang naar deze onmiddellijke en ongecompliceerde omgang tussen mens en natuur. Tegelijkertijd ligt in deze supermarkten het heimwee ernaar hoog opgestapeld en zijn zij in die zin toch oases van hoop.

Evert Jan de Wijer