Ontstoken kaarsen

logo-idW-oud

 

ONTSTOKEN KAARSEN

Hoe is het een predikant vergaan, die steeds als het ware tussen twee werelden geleefd heeft? Dat is het lot geweest van Pándy Bertalan, predikant van de Hongaarse Gereformeerde Kerk in Slowakije, een kerk in een overwegend Hongaars gebied, maar dat ook nu nog deel uitmaakt van Slowakije. Deze situatie is een gevolg van de Eerste Wereldoorlog, die door Duitsland en Oostenrijk verloren werd. Doordat er een einde kwam aan de grote Oostenrijks Hongaarse monarchie werd het grondgebied van Honga-rije gehalveerd. Bij het verdrag van Trianon gingen hele stukken over naar de naburige landen Roemenië, Joegoslavië en ook Tsjechoslowakije, dat tot een nieuwe staat werd gevormd. Deze situatie is tot op de huidige dag blijven bestaan.

Dominee Pándy Bertalan heeft een beschrijving van zijn leven gegeven in een boek dat in de Duitse vertaling de titel draagt ‘Angezündete Kerze’, en als ondertitel heeft ‘Lebensweg eines ungarischen Pfarrers der Tschecho-Slowakei in den Sturmen der Zeiten’. Geboren in de jaren tussen de beide wereldoorlogen is hij zijn gehele leven geconfronteerd geweest met deze gespletenheid. Hij groeide op in een eenvoudig boerengezin. Een deel van zijn familie woonde nog in Hongarije en aangezien de grenzen gesloten waren, was wederzijds bezoek niet mogelijk. Ook waren voor de Hongaren daar de onderwijsvoorzieningen zeer gebrekkig. De situatie veranderde in 1938, toen na de bezetting van Tsjechoslowakije door de Duitsers de Hongaarse gebieden weer teruggegeven waren aan Hongarije. Toen kon men weer profiteren van de onderwijsvoorzieningen in dat land. Pándy bezoekt dan de burgerschool in Sátoraljaújhely en vervolgens het gymnasium in Sárospatak. Maar dan worden voor zijn verdere ontwikkeling de omstandigheden zeer ongunstig. Na de tweede wereldoorlog wordt Slowakije door de Russen bezet en Pándy wordt weggevoerd naar Rusland, waar hij in de buurt van Kiev te werk wordt gesteld. Hij raakt daar zeer verzwakt, en wordt tenslotte ernstig ziek in een ziekenhuis opgenomen, waar hij wonder boven wonder van zijn ziekte geneest. Tenslotte weet hij door een list gedaan te krijgen dat hij bij een transport van vrijgelaten krijgsgevangen wordt ingedeeld. Zo bereikt hij Hongarije, waar hij met het probleem wordt geconfronteerd dat de toenmalige president van Tsjechoslowakije Benes vastgesteld had dat er geen Tsjechoslowaakse krijgsgevangenen in Rusland waren. Inmiddels waren de grenzen van Trianon hersteld, zodat de Slowaakse Hongaren feitelijk statenloze burgers waren. Door de gelukkige omstandigheid dat hij bij de grens een familielid aantrof, bereikte hij zijn ouderlijk huis. ‘So wunderbar sind Gottes Wege’ tekent hij hierbij aan. Hij moet nu echter nog steeds zijn gymnasiumopleiding afronden. Hij begeeft zich daartoe weer naar Sárospatak. Daarna volgt zijn studie in Praag, waar hij veel steun ondervindt van zijn hoogleraren, ondermeer van Hromadka. Hij moet wel om in zijn onderhoud te voorzien werken. In de vakanties is hij dan in Slowakije werkzaam als arbeider bij de bouw van fabrieken, terwijl in Praag een van de hooglera-ren hem brieven van Hongaarse predikanten laat vertalen. Inmiddels is hij ook getrouwd met een vrouw die hij al vanaf zijn prille jeugd kende. Na zijn studie treedt hij in dienst van de Hongaars Gereformeerde Kerk van Slowakije. Hij is daar predikant in verschillende kleine gemeenten. Er breekt voor hem een moeilijke tijd aan, wanneer in 1948 Tsjechoslowakije een communistisch bewind krijgt. De Kerk wordt dan geconfronteerd met de atheïstische propa-ganda, en mag eigenlijk niet meer met haar boodschap naar buiten treden. Ook moet voor allerlei zaken de toestemming van de overheid gevraagd worden, zoals voor de reparatie van een kerkklok. Rondom 1968 kreeg hij het verrassende aanbod om een jaar in Bern te studeren. Dit aanbod neemt hij dankbaar aan. Dit studiejaar is voor hem ook buitengewoon vruchtbaar geweest. Naast zijn studie heeft hij daar ook pastoraal werk gedaan in een voorstad van Bern, Kirchlindach, waar hij een intellectueel kerkvolk aantrof. In het boek zijn ook verschillende preken die hij daar gehouden heeft opgenomen. Hij had toen in Zwitserland kunnen blijven en daar in een gemeente werkzaam kunnen zijn. Maar hij koos er toch voor om de gemeenten in zijn vader-land trouw te blijven, zodat hij na een jaar daarheen terugkeerde. Hij krijgt dan vervolgens grote problemen met de communistische overheid. Op een gegeven moment wordt hij onder streng toezicht gesteld. Tijdens een verhoor door de geheime dienst bleek dat hij zich schuldig gemaakt had aan ver-schillende praktijken die bij de overheid verdacht waren. Deze waren door de leiding van de Kerk aan de geheime dienst gemeld. Zo had hij in zijn gemeente te veel kerkdiensten gehouden, met name in de week voor de avondmaalsviering iedere morgen en avond, compleet met een preek. Ook was het verkeerd dat hij de ouders opgewekt had hun kinderen voor de catechisatie op te geven en dat hij te veel tijd besteedde aan de vorming van de jeugd. Ook werd het hem euvel geduid, dat hij voor zijn confirmanden een herinneringsblad had uitgegeven, toen de centrale kerkleiding met de uitgave hiervan was gestopt. Gelukkig wist hij aan detentie te ontkomen, waarschijn-lijk omdat de autoriteiten toch beducht waren voor een slechte reputatie. Hij gaf immers in het verhoor te kennen, dat, als hij onder arrest gesteld zou worden, hij zijn Zwitserse vrienden daarover zou informeren. Hierdoor zou er in het neutrale Zwitserland een stemming kunnen ontstaan die voor Tsjechoslowakije ongunstig was. In de zeventiger jaren heeft deze predikant ook contacten met Nederland gekregen binnen het kader van het herstel van al vanouds be-staande betrekkingen tussen Nederland en Hongarije. Eerst kreeg hij mensen op bezoek die hem van nieuwe kerkelijke literatuur voorzagen zowel in de Hongaarse als de Slowaakse taal. Dit wekte ook de argwaan op van de autoriteiten. Enige tijd later werd hij op uitnodiging in de gelegenheid gesteld om een bezoek aan Nederland te brengen. Tijdens de reis en ook in de tijd van zijn verblijf aldaar werd hij steeds door een dame achtervolgd die er blijkbaar op moest toezien dat hij geen staatsgevaarlijke activiteiten zou ontplooien. Pándy ondervindt echter niet alleen tegenstand van de autoriteiten, maar ook van de kerkelijke leiding. Deze wil hem wegpromoveren en biedt hem een docentschap in Praag aan. Dat hij tot decaan verko-zen zou kunnen worden is echter onmogelijk, aangezien de overheid daarvoor geen toestem-ming zou geven. Pándy bedankt echter voor het docentschap, omdat hij wegens ziekte van zijn vrouw een verhuizing naar Praag niet gewenst acht. Het is pas na de Wende in 1989, in een situatie waarin de overheid zich niet meer met de kerkelijke aangelegenheden bemoeit, dat hij tot decaan verkozen wordt. Maar ook deze verkiezing blijkt weldra voor hem een grote teleurstelling met zich mee te brengen. Er is namelijk één jongere collega die hem steeds tegenwerkt en hem zelfs verdacht probeert te maken. Hij zou namelijk tijdens het communistische regiem een spion van de geheime politie geweest zijn. Het gerucht daarover raakt wijd verbreid, zodat het zelfs vrienden in Zwit-serland ter ore komt. Ook werd zijn naam op een in een krant gepubliceerde lijst van recher-cheurs van de geheime politie aangetroffen. Op grond hiervan wordt hij door zijn collega’s ter verantwoording geroepen. Vervolgens stuurt hij naar hen een rondzendbrief, waarin hij erop wijst dat hij onmogelijk een medewerker van de geheime politie geweest kan zijn, omdat hij juist steeds zeer te lijden heeft gehad van strenge controle van deze kant. Waarschijnlijk betrof het lijsten, waarop, niet alleen de medewerkers maar ook de verdachten van de geheime politie waren opgeno-men. Aan de collega’s verzocht hij deze brief in hun gemeenten voor te lezen. Zij weigerden dat echter te doen, maar eisten integendeel, dat de zaak in Praag nader onderzocht zou worden en dat hijzelf in die tijd van zijn ambtswerk geschorst zou worden. Vervolgens liet Pándy deze zaak in Praag uitzoeken en daarbij kwam duidelijk aan het licht, dat hij bij de geheime dienst als verdachte geregistreerd stond. Opnieuw schreef hij een rondzendbrief, ook weer met het verzoek deze de gemeente voor te lezen. Maar nog steeds weigerden zijn collega’s dit. Zij wilden nu liever de hele zaak als gesloten beschouwen. Het levensverhaal besluit dan met zijn betrokkenheid bij een plan om een synode bijeen te roepen van alle Hongaarse Gereformeerde kerken. Dit plan kon echter niet uitgevoerd worden, omdat het Europese Comité van de Gereformeerde Wereldbond in Genève dit plan afwees. In dit plan zouden te veel nationalisti-sche tendensen naar voren komen. Pándy bestrijdt dit. De motieven achter de idee van een algemene Hongaarse Gereformeerde synode zijn niet etnisch maar eschatolo-gisch universeel.

Na de beschrijving van zijn leven volgt er een hoofdstuk over zijn publicaties. Het boek bevat ook twee bijlagen, de ene met een overzicht van de recente geschiedenis van de Gereformeerde Kerk in Slowakije, de tweede met verschillende preken, die Pándy gedurende zijn verblijf in Zwitserland gehouden heeft.

Het is een bewogen levensverhaal dat ons in dit boek wordt beschreven. Maar steeds over-heerst de verwondering, dat God hem steeds door alle moeilijkheden heen geleid heeft. In dit opzicht bevat dit boek ook een belangrijke boodschap.

J. van Amersfoort