De slag (gedicht)

De slag

Nu strijdt het hart zijn laatste slag:

de jaren trekken hun legers samen,

de zomers gaan vooraan, vlag aan vlag,

vanen aan vanen.

Ver aan de einders van den dag

komen de winters, o grijze mannen

met sneeuwen manen en stilte van hart;

zij scharen zich ter linker kolonnade.

Maar achter de bergen, in reserve,

wachten de gouden paarden van de herfst.

Een kind van lente houdt daarbij wacht

… en zich bezinnend, neuriënd zacht

gaat ongewapend naar uw tenten

onder den ademlozen hemel van den dag.


                                                        Gerrit Achterberg