Johannes Calvijn

JOHANNES CALVIJN
laat leg ook ik mijn boek te rusten 
mijn hand zoekt de jouwe 
je bent zo middeleeuws koud 
stoor ik je? Johannes mijn man 
ben ik wel jouw vrouw? 
kom laat je concentratie 
even los wees stoer 
van slag vroom in het geloof 
mijn tong zoekt de wallen onder je ogen 
kom mijn borsten zijn warm
doe niet zo ijdel, Jean, ik 
weet dat je spichtig bent 
en laf net als ik zo bang 
zo bang voor de pest onze 
eigen dood en dat je vuur 
kunt spugen net als ik 
over heel andere dingen 
ik weet het, ik weet het 
we schelen een korte tijd
je moet weer aan het werk 
de wereld wacht maar houdt me 
nog even vast om de pijn voor te zijn 
die vrouwen te lijden krijgen in jouw naam 
door mijn voor- en jouw nageslacht 
want mijn schaamlippen druppelen bloed 
tijdens het avondmaal denkt 
iedere man aan brood en seks 
alleen wij, Calvijn, kus me 
ik heb het nu ook koud
Dieuwke Parlevliet