Uit de pastorie

logo-idW-oud

 

UIT DE PASTORIE

Met verbazing heb ik alle commotie gadegeslagen rondom de toespraak van prinses Máxima bij de presentatie van het WRR-rapport over de nationale identiteit. Veel critici menen dat zij die nationaliteit zou ontkennen maar wie even de moeite neemt om de toespraak na te lezen – kleine moeite, groot plezier maar zeldzaam gebruik dezer dagen – zou ontdekken dat zij dat bij uitstek niet doet. Er is ruime aandacht voor de op zich alweer clichématige tekening van het ene koekje bij de koffie en gordijnloze voorramen die ongebreideld uitzicht bieden op het rustige burgerleven van alledag. Zij heeft ons alleen iets willen verlossen van de krampachtigheid waarmee vandaag bijna kunstmatig een nationale identiteit wordt gecreëerd. Laatst werd mij een hilarisch fragment getoond van een cabaretgroep die – compleet met fanfare, burgemeester en Bromsnor – in een oer-Hollands dorpje het lied ‘Wij zijn bang voor de Moslims’ ten gehore bracht. De boodschap is duidelijk: dergelijke sentimenten kunnen zich pas ontwikkelen als de eigen identiteit tot in het absurde wordt opgeschroefd en volgens mij is dat precies wat momenteel in Nederland gebeurt.

Ik vind het daarom wel aardig dat Máxima daar wat in heeft zitten stoken. Het zal allemaal staatsrechtelijk wat bedenkelijk zijn maar als het volk zijn hoofd verliest, moet misschien de koning het wel koel houden. Overigens had ook de goede prins Claus vaak een dergelijke functie. In al het gekrakeel heeft Máxima eigenlijk alleen maar willen zeggen dat de identiteit van mensen nooit bij voorbaat vaststaat en gevormd wordt door de ontmoeting met andere mensen en culturen. Het is tot daaraan toe dat in de kaalslag der secularisatie, types als Wilders, Verdonk en Paul Scheffer het niet wisten maar ook ene Mr. M. Zonnevylle, voorzitter van de Oranjeverenigingen, blijkbaar niet. Een bewijs dat de secularisatie ook niet langs de Oranjeverenigingen is gegaan en het verbond tussen God, Vaderland en Oranje niet meer kent. Want als Zonnevylle per ongeluk nog eens een kerk zou bezoeken, zou hij misschien ooit gehoord hebben dat gelovigen ‘vreemdelingen en bijwoners’ zijn in elk land dat niet het Koninkrijk van God heet. In deze trits is ‘God’ de kritische notie en van Oranje en Vaderland alleen komen blijkbaar dit soort ongelukken. Het mag een geval van Gods Voorzienigheid heten dat een prinses van Oranje nog iets van deze noties bewaart. Op 30 april steek ik de vlag uit, ondanks de Oranjeverenigingen en dit jaar in het bijzonder voor de prinses!

E.J. de Wijer