Van de redactie

logoIdW

VAN DE REDACTIE

We beginnen deze nieuwe jaargang met een uitstapje. Oud-redacteur Kopmels schrijft over de Zone Gods die in Jezus aan het licht kwam als één die zich het lot van zondaars en mislukkelingen aantrekt, waarmee ook onze eigenlijke bestemming aan het licht gekomen is: kinderen van God te zijn.

Als ik het goed zie, werd ook het geloof van J.C. oftewel Hans Hoekendijk gedragen door eenzelfde beslissend inzicht, dat tevens typerend mag heten voor wat veel van onze lezers steeds opnieuw beweegt: wij hebben God daar te vinden waar wij zelf nu juist niet zijn. Voldoende reden om ook de stem van Hoekendijk (weer) eens aan het woord te laten. Afgelopen najaar was een congres over Hoekendijk, en we zijn blij vier bijdragen hiervan te kunnen publiceren. Nicht Liebje Hoekendijk schetst een persoonlijk, maar ook veelzeggend beeld van haar oom, die loot van een bredere stam blijkt te zijn. Missioloog W. van Saane schrijft vermoedelijk het meest congeniaal als hij drie wegwijzers geeft die noodzakelijk zijn om iemand als Hoekendijk te begrijpen. Petter is zelf deze weg gegaan: van predikant tot burgemeester, van kerk naar wereld. Opvallend is hoe juist hij het meest kritisch is: waar blijft dat ‘andere’ van de kerk? Waar, om met Kopmels te spreken, de bestemming in ons lot? Ook oudgediende Lise van der Molen heeft vragen, maar is vooral dankbaar voor de indringende en blijvende inspiratie die van Hoekendijk is uitgegaan. Een mooi kwartet dus, dat gedenkt en verder denkt.

Als wij Friedrich-Wilhelm Marquardt mogen geloven, waren Hoekendijk en de zijnen werkelijk niet de eersten die de kerk wilden revolutioneren. Volgens hem ging de beroemde Schleiermacher hun voor, zo wordt duidelijk uit de mooie bespreking die Dick Boer geeft van een onlangs postuum verschenen boek van Marquardt. De vraag hoe ver eigenlijk de ‘boze God’ die Udo Doedens in het laatste boek van Willem Maarten Dekker aantreft, afstaat van deze revolutionaire God uit Berlijn, dient zich aan – en wie waagt haar te beantwoorden?

Niet voor niets laten we het tweede deel van Polhuis’ serie over Sabeel en het zionisme volgen op Rens Kopmels’ meditatie. Polhuis neemt het woord ‘vrede’ in de mond, en toont het in al zijn moeiten en onmogelijkheden; hoe onontkoombaar is de weg van kribbe naar kruis? En hoeveel godsbeelden dan nog moeten sneuvelen? Gelukkig zijn sommige beelden aan hun storm ontsnapt, zo betoogt Laura Reedijk na een bezoek in Utrecht.

Zijn wij bij God ooit op tijd? Is Hij ons niet altijd precies één stap voor? De bijdragen van Rooze (Levinas en Gods Liefde) en van Ten Boom (Naumburg en Nietzsche) stellen nog eens de vraag naar dat ‘andere’ van God – als een ‘revolutie’ die door ons nooit in te halen is, door ons nooit te bestormen is, maar waar ook niemand aan ontsnappen kan. Een paradox die Polhuis, geloof ik, in zijn commentaar nog eens op heel andere wijze aan de orde stelt. Lezer, u doet het er maar mee!

In de Waagschaal – weer een jaar om bij te komen.       Wessel ten Boom