Velema: terug naar Luthers twee-rijkenleer

Velema: terug naar Luthers twee-rijkenleer.

Barth ongewild schuld van secularisatie-theologie.

Woudschoten – Een pleidooi voor Luthers oorspronkelijk twee-rijkenleer als remedie tegen de moderne secularisatie-theologie hield prof. Dr. W.H. Velema uit Apeldoorn op de tweedaagse conferentie van het Contactorgaan van de geformeerde gezindte.

Hij noemde Karl Barth “de grote boosdoener, die (ongewild!) de wissel heeft omgezet naar de secularisatie-theologie”. Barth sprak van de triomf der genade. Bij hem kreeg Christus’heilwerk zo’n universalistische betekenis, dat deze triomfeert, ook daar waar deze niet erkend wordt.Zo zette hij de wissel om naar de introductie van de humaniteit in kerk en theologie.

Daarentegen waarschuwde prof. Velema om in deze tussentijd tussen Christus”opstanding en wederkomst de macht van de duivel niet te onderschatten. Christus’heerschappij is nog een bestreden zaak. De duivel is als dief en leugenaar wel ontmaskerd door Christus, maar hij geniet nog van het gestolen goed, zolang hij nog niet gegrepen is. Hij ziet nog kans om een waas van leugen op de aarde uitgespreid te houden.

Vandaar Luthers twee-rijkenleer: het wereldrijk dienst om de bozen te weerstaan, de zondaren te straffen en gerechtigheid uit te oefenen. Dat heeft een overwegend negatief karakter. Daarnaast het Godsrijk, dat als gevolg van de evangelieprediking gestalte krijgt in vernieuwde mensen en via hen in gezinnen en samenleving. Prof. Velema betreurde het bijzonder, dat de trend in kerk en theologie thans is, om deze tweeheid te doen verdwijnen. Wereldrijk en Godsrijk gaan samenvallen. Een geseculariseerd Godsrijk schuift in het wereldrijk. Humaniteit wordt voor beide kenmerkend. Hiermee gaat gepaard verlies van de plaats en de eigenheid van de kerk. Zij wordt een functie van het wereldrijk. Haar boodschap wordt verwereldlijkt en tot daad versmald. Zij gebruikt de methoden van het wereldrijk. Het uit elkaar houden en kritisch tegenover elkaar stellen van Godsrijk en wereldrijk verdwijnt zo.

Nieuwe aarde.

Wat is dat de zin van deze tijd, de tussentijd, en van ons werk hier en nu, in het licht van de nieuwe aarde? Die is volgens prof. Velema niet gelegen in een opdracht om een “proeftuin van de nieuwe aarde”aan te leggen of er de “bouwstenen”voor aan te dragen. Uit Openbaring 21 : 24 wilde hij niet afleiden, dat de vruchten van de gemene-gratiecultuur

Nieuwe aarde zullen worden ingedragen. Wie zo redeneert, neemt terzake van de werken een ander standpunt in dan ten aanzien van de mens zelf. Als je de rechtvaardiging door het geloof belijdt ten aanzien van de mens, dan zeker ook ten aanzien van zijn werken. Aan de andere kant wilde prof. Velema niet ontkennen, dat de werken der gelovigen eeuwigheidbetekenis hebben. Zoals er en identiteit zal zijn tussen hun zijn hier en straks zal het ook met hun werken zijn.

Maar overigens zag hij het met de wederkomst als met de eerste komst van Christus. Hij werd geboren, toen het in het Oude Testament op een totale mislukking was uitgelopen. Zo zien we het in Openbaring nog eenmaal gebeuren, op nog veel groter schaal. Daarom heeft de kerk volgens prof. Velema voor alles missionair bezig te zijn, wetend dat in de laatste tijden het lijden wel de uiterste vorm van getuigen kan zijn.

Bevinding.

Dr. C.A. Tukker, hervormd predikant te Kamerik, gaf aan het slot van de conferentie, die door zo’n zeventig mensen werd bijgewoond, een evaluatie van het besprokene. Hij noemde het gebrek aan bevinding de voornaamste oorzaak, waardoor het christendom zo bloedarm is geworden. Bevinding niet slechts als innerlijkheid, maar als het zich bevinden voor Gods gezicht en onder de beschijning van de eeuwigheid in deze wereld en in deze geschiedenis, waaruit je dan niet hoeft weg te lopen. Het komt aan op een niet-aangepaste, nog zweverig-angstige, maar gelovige wijze van christenzijn en dus menszijn, waaraan noch de wandel op aarde, noch die in de hemelen vreemd is.

De Rotterdammer, 2 april 1971