De woordvoerders begraven

logoIdW

 

DE WOORDVOERDERS BEGRAVEN

Met Václav Havel is de laatste van de drie grondleggersvan Charta 77 heengegaan. Zijn begrafenis was groots en de deelname van staatszijde enorm. Ook de begrafenis van Jan Patočka, hoewel daarvan alleen de familie de organisatie in handen had, was van een zekere grootsheid en ook hier was sprake van staatsdeelname, die bij de plechtigheid tot uiting kwam door de inzet van laagvliegende helikopters en wedstrijdmotoren. Alleen de begrafenis van Jiří Hájek in oktober 1993 ontsnapte min of meer aan de aandacht.

Het afscheid van Hájek vond plaats in de kleineprotestantse kerk in de Klimentstraat in Praag. Waarom juist daar? In hoofdzaakomdat geen enkele andere instelling de bereidheid had getoond om het afscheidte organiseren – de Academie van Wetenschappen waar Hájek het laatst werkzaamwas geweest niet, en ook het Ministerie van Buitenlandse Zaken, waar hij in1968 aan het hoofd stond, niet. Toch kwamen er ongeveer honderd personen naarde kerk toe en heb ik onze vriend Jiří, hoewelhij zich geen christen noemde, samen met priester Václav Malý christelijkbegraven, omdat wij het niet anders kunnen.

Waarom die desinteresse voor het laatste afscheid van Jiří Hájek? Waarschijnlijk omdat hij, voordat ze hemin 1970 uit de partij zetten, communist was geweest. En in het reine te komenmet het communisme en de communisten, daar hebben wij Tsjechen problemen mee.In het jaar dat Jiří Hájek overleed, was de meestpopulaire politicus voor 87 procent van de bevolking de minister die precies inhet jaar dat Charta ontstond toetrad tot de communistische partij, die op zijnwerk voorzitter was van de ondernemingsorganisatie van het partijcomité, en uitde partij trad op de dag dat Václav Havel tot president van Tsjechoslowakijewerd gekozen. Dat zijn paradoxen, om met de classicus te spreken: aan de enekant was en is het publiek geneigd tot een radicaal postcommunistischanticommunisme en verwijt het Havel, resp. de chartisten die zich politiek engageerden,tot op de dag van vandaag dat zij de communisten niet stevig aanpakten enverboden. Aan de andere kant is het misschien wel hetzelfde publiek dat er nietvan wakker lag of ligt als iemand onbeschaamd van kleur veranderde, zolang depersoon in kwestie maar te kennen gaf dat hij geen communist was geworden uitovertuiging, maar uit listigheid.

Mensen als J. Hájek, die in een bepaalde fase van hunleven communist waren geweest – en dat uit overtuiging, waren ook de enigeechte dissidenten in de ware zin des woords. Zij opponeerden, zij maakten zichlos zowel van de communistische partij als van haar ideologie en vonden hunlevensvervulling in het opkomen voor mensen- en burgerrechten.

Een katholieke chartist, de priester Josef Zvěřina, schreef over hen: “Ik zoume schamen kwaad van deze atheïsten te spreken en hen te belasteren, zoals ooksommige christenen wel doen. Nee, ik moet hun juist bedanken dat ze mij met hungewetensvolle gedrag en moed vaak kracht hebben gegeven.”

Dat zijn onverschrokken en bijzondere woorden, maar Chartawas dan ook een onverschrokken en bijzondere onderneming: ze was in staatex-communisten als Jiří Hájek te verbinden metmensen die slachtoffer waren van de communistische dictatuur als Josef Zvěřina, die 13 jaar in communistische gevangenissendoorbracht.

Ik ben er nooit helemaal aan gewend geraakt dat chartistenop één hoop werden gegooid en allemaal het etiket “dissident” kregen en krijgenopgeplakt. Zvěřina was immers nietdissident, maar consistent. Zijn hele leven lang was hij consistent, trouw aanzijn geloof en alle aanspraken en beloften die dit met zich meebrengt. OokVáclav Havel was geen dissident; er was niets waarvan hij zich los hoefde temaken, hij was nooit in de ban van enige ideologie geraakt en had zich niet aande duivel van de partijdiscipline verkocht.

In Charta 77 troffen dissidenten en niet-dissidentenelkaar, ja zelfs voormalige gevangenen ontmoetten daar bijna letterlijk hunvoormalige gevangenbewaarders. Dat stoorde velen en stoort hen tot op de dagvan vandaag. Josef Zvěřina schreef hierover in 1979:”Farizeeërs van verschillende confessies zijnverontwaardigd (..) over de eensgezindheid van communisten en niet-communisten,van atheïsten en christenen – een verontwaardiging die beter te begrijpen zouzijn van de KSČ(Communistische Partij Tsjechoslowakije) dan van christenen”.

Toch waren er ook genoeg christenen die nietverontwaardigd waren, voor wie het duidelijk was dat het niet aangaat om iemandeen wedergeboorte, een innerlijke zelfverbetering, te verbieden en het doen vangoede daden te ontzeggen. Die christenen sloten vriendschap met de voormaligecommunisten en waren blij met hun opofferingsgezinde inzet voor Charta. Hoe ookanders? Jezus heeft ons immers geleerd dat er in de hemel meer blijdschap zalzijn over één zondaar die zich bekeert, dan over 99 rechtvaardigen, die geenbekering nodig hebbben. Wij zijn niet gedoemd tot ons verleden of tot ons lot.Voortdurend geldt voor ons het aanbod om uit onszelf te treden, onze denkwijzete veranderen, onze waarden te herzien, een metanoia ofwel bekering door temaken, – natuurlijk niet door alleen van kleur te veranderen, maar door onshart te bekeren en een andere levensrichting in te slaan. Voor wie ervoor openstaat,laat Charta 77 zien dat ook heel verschillende mensen met een verschillendverleden en verschillende uitgangspunten, en ook met hun fouten, vergissingenen zelfs zonden, een gelukzalige eenheid kunnen ervaren wanneer ze vrijwilligde taak op zich nemen zich in te zetten voor de onvervreemdbare menselijkewaardigheid, om samen de risico´s te dragen die de vervulling van die taak metzich meebrengt en elkaar wederzijds bij te staan. Ook dat is een van deredenen, waarom een ieder die waar ook ter wereld verlangt naar gerechtigheiden de overwinning van de waarheid en de liefde in het verhaal van Charta 77inspiratie en bemoediging kan vinden. Dit goede erfgoed van Charta 77 zalblijven voortbestaan ook nadat wij, hoogstwaarschijnlijk zonder staatsdeelname,maar alleen begeleid door vrienden en hun gedachtenis, op ongeveer eenzelfdemanier ten grave zullen worden gedragen als JiříHájek.

Miloš Rejchrt