Christus op de koude steen

logoIdW

 

CHRISTUS OP DE KOUDE STEEN

Onlangs was ik in het Catharijneconvent in Utrecht, het mooie museum voor religieuze kunst. Deze keer werd ik erg getroffen door het levensgrote stenen beeld van ‘Christus op de koude steen’. Het beeld stelt Christus voor op Golgotha, vlak voor de kruisiging. Hij zit helemaal naakt op een rotsblok, met de linkerhand in zijn schoot, met bedroefd gezicht, zijn hoofd steunend op zijn rechterhand. Hij heeft een korte baard en lang haar en op zijn hoofd de resten van een doornenkroon.

Ik heb thuis naspeuringen gedaan. Het motief ‘Christus op de koude steen’ komt in de late middeleeuwen op vooral in de Nederlanden. Dit beeldtype is zeker geïnspireerd door afbeeldingen van Job op de mestvaalt. Ook daarvan is een beeld te zien in het Catharijneconvent. In Duitsland wordt vooral de Man van Smarten uitgebeeld, in Italië komt de Piëta op: Maria met haar dode zoon op schoot. In die tijd, van 1450 t0t 1520 ging men zich sterk inleven in het lijden van Christus. Waarschijnlijk heeft dit beeld zich in de Nederlanden mede ontwikkeld door de beweging van Geert Grote en de geschriften van Thomas à Kempis.

Het is een symbool voor de ultieme eenzaamheid van de mens. Christus is verlaten door zijn vrienden, hij is gemarteld, hij heeft de kruisweg gelopen en zit daar nu in afwachting van het moment dat hij gekruisigd wordt.

Dat hij geheel naakt wordt afgebeeld is uitzonderlijk. Dat komt alleen bij dit beeld voor. Meestal heeft hij nog een lendendoek om. Soms ligt de mantel, waarom later gedobbeld zal worden, naast hem. Soms zijn ook de handen en voeten gebonden met een dik touw. Dit naakte beeld heeft kennelijk aanstoot gegeven, want het is op het RK kerkhof in Azewijn begraven, waar het in 1925 teruggevonden werd toen op die plaats een graf werd gedolven.

Het is Oostnederlands, omstreeks 1500 uit kalksteen gehouwen. Er zijn nog sporen van polychromie te zien, van kleuren dus, onder andere bloeddruppels. Het is later wit beschilderd.

Ik las thuis op het onvolprezen internet dat de ‘koude steen’ teruggaat op de Vita Christi van de veertiende-eeuwse schrijver Ludolf van Sachsen: ‘O lieve heere, hoe jammerlyck sadt gy opten kouden steen, beevender van grote koude ende pynen.’

Op internet vond ik ook allerlei afbeeldingen van dit onderwerp. En ik zag dat er vorig jaar een boekje over was verschenen van Eva Mees-Christeller: ‘Christus op de koude steen. Een beschouwing over een bijzonder beeld uit de Middeleeuwen.’ Christofoor, Zeist, 2010. Ik leende het uit de bibliotheek. Eva Mees-Christeller, geboren in 1925 in Duitsland uit joodse ouders, heeft een bewogen leven achter de rug. Toen ze vier jaar was stierf haar vader, een patholoog. Haar moeder moest sinds die tijd de kost verdienen voor zichzelf en haar twee kinderen: haar dochter Eva en een zoon. Ze verhuisden naar Italië, maar moesten vanwege het fascisme dat land verlaten en emigreerden naar Nieuw-Zeeland, waar ze niemand kenden.

Uiteindelijk studeerde Eva viool. Ze kwam in het Residentieorkest in den Haag terecht. Ze ontmoette de 22 jaar oudere Leendert Mees, die arts was, ze werden verliefd en trouwden. Ze kregen één dochter. Hij zal, denk ik, zeker voor haar de vroeg gestorven vader hebben vervangen.

Leendert Mees was antroposoof, en dat werd Eva ook. Vanaf 1960 hadden ze samen de leiding over het Therapiehuis ‘De Maretak’ in Driebergen, waar zij de kunstzinnig-therapeutische opleiding ‘De Wervel’ oprichtten, die tegenwoordig in Zeist is gevestigd.

In het boek over Christus op de koude steen beschrijft Eva hoe ze in de Sint Jan in den Bosch buitengewoon getroffen werd door een soortgelijk beeld en ze vroeg zich af waarom dat was. Ze schrijft: ‘Nu pas, na mijn tachtigste levensjaar besefte ik, dat ik mijn meest intieme gevoelens en gedachten jarenlang – misschien altijd al – in mijn innerlijk had opgesloten en met mij mee had gesleept. Ik hield mijn ziel gevangen in een niemandsland dat door een taboe was afgesloten. Over de plotselinge vroege dood van mijn vader in Berlijn, over onze joodse afkomst, over het verlies van al ons bezit en de emigratie naar Zwitserland, Italië en Nieuw-Zeeland, over ons leven als vluchtelingen, over onze angsten enzovoort werd door ons niet gesproken, Het ging erom dat we overleefden, flink waren, ons aanpasten aan alle nieuwe omstandigheden. (…) Ik leefde als een toeschouwer die meer en meer ‘versteende’. (…) De dood van mijn dierbaren heb ik eigenlijk niet voldoende verwerkt. Onzekerheid en wanhoop lagen in mij opgesloten. (…) Toen mijn man in 1990 overleed en ik mijn vele taken als therapeute opgaf, stortte mijn wereld ineen.’ Ze leed aan slapeloosheid en kreeg een zware depressie. (…) ‘Ik denk dat ik als kunstzinnig therapeute met dit beeld voor ogen naar een richtlijn en oplossing heb gezocht om Christus van die koude steen te verlossen.’

Nee, ik denk dat ze zichzelf van die koude steen wilde verlossen. In dit beeld zag ze haar eigen verschrikkelijke eenzaamheid, maar ook die van veel andere mensen. En daarnaast het ‘met handen en voeten gebonden zijn’. Ze ging afbeeldingen van dit motief verzamelen, ze ging op reis om dezelfde soort beelden elders te zien. Ze was er zo door gefascineerd dat ze erover ging schrijven.

In het boekje staan veel antroposofische wijsheden, onder andere van Rudolf Steiner, die mij weinig aanspreken. Ook beschrijft Eva Mees de tekentherapie die zij aan mensen heeft gegeven, om zich te bevrijden van hun remmingen, van de banden waarmee zij gebonden waren. Maar vooral trof het boekje mij, omdat zij zichzelf herkende in de Christus op de koude steen. Zo ging het mij eigenlijk ook. Het was enkele maanden na de dood van mijn man, op de dag waarop hij jarig zou zijn geweest, dat ik troost zocht in het Catharijneconvent. De kapel was open, ik heb er een kaarsje aangestoken. En ik zag boven in het museum bij de prachtige beeldenverzameling Christus zitten. Het deed me wat. Goddank is mijn wereld niet ingestort, zoals die van Eva Mees, toen haar man overleed. Ik heb ook niet zoveel ellende beleefd als zij. Maar dit beeld zal mij bij blijven, als symbool van de lijdende mensheid: Christus op de koude steen.

Laura Reedijk-Boersma