Van de redactie

logoIdW

 

VAN DE REDACTIE

Het is precies tachtig jaar geleden dat Karl Barth Fides quaerens intellectum schreef waarmee hij het fundament legde voor de Kirchliche Dogmatik. Karel Blei rondt in dit nummer zijn serie hierover af, en stelt aan de hand van Mc Cormack onder andere de vraag in hoeverre Barths wending naar Anselmus een breuk met zijn theologiseren daarvóór betekende. Misschien minder dan we denken? De ontdekking van deze scholasticus hangt nauw samen met wat Bonhoeffer noemde Barths ‘openbaringspositivisme’. Het zou dunkt me interessant zijn dit probleem ook eens te onderzoeken vanuit Barths politieke stellingnames. Barths geconcentreerde keuze voor een’theologische Existenz heute’ en even later een ‘bekennende Kirche’ lijken immers óók het directe gevolg van zijn wending tot Anselmus te zijn. Gods noodzakelijkheid en redelijkheid fungeerden hier in een duidelijk anti-dictatoriaal verband. In hoeverre heeft deze wending Barth ook geholpen in zijn verdere spreken bij de tijd, bijvoorbeeld in de Koude Oorlog?

In dit nummer veel over de kerk. Den Boer opent met een meditatie over de schat van de kerk aan de hand van Paulus. Zij zal gehoor blijven vinden, als zij trouw blijft aan haar eigen zaak. Hans Kronenburg was niet gelukkig met de recensie van Wij zijn ook katholiek, en meldde dit in de vorm van een brief (IdW 40/2). Recensent Udo Doedens dient hem van repliek – over theologische concentratie gesproken. Coen Constandse beloofde al eerder meer aandacht voor Stanley Hauerwas, wiens radicaal Doopsgezinde denken ook in Nederland steeds meer doordringt.  Of zijn taalgebruik verfrissend is, kun je je afvragen, maar zijn gedachten over de kerk zijn dat wel, zo laat Constandse zien in zijn bespreking van Een robuuste kerk. Coen Wessel tot slot blijkt in zijn commentaar opnieuw trendwatcher van de PKN.

At Polhuis neemt de handschoen op die Paul Cliteur onlangs wierp met zijn boek Het monotheïstisch dilemma. Cliteur stelt lastige vragen omdat hij principiële vragen stelt: is de belijdenis van één God en één waarheid niet per definitie gewelddadig? Cliteur neemt Anselmus en Barth dus serieus, zo zou je kunnen zeggen, zonder genoegen te nemen met de hem toegekende positie van de ‘ongelovige’ wie de ogen nog niet zijn opengegaan. Polhuis kan een eind met Cliteur meegaan en komt de volgende keer met meer.

Eén God, één waarheid, één man of vrouw? Wessel ten Boom schrijft over iets waar we liever over zwijgen: als een huwelijk op de klippen loopt. De onlangs verschenen brochure van de Gereformeerde Bond over overspel en scheiding is volgens hem een moedige poging in elk geval iets zinvols te zeggen, maar roept ook vragen op.

Mans Miskotte bespreekt verder de biografie van Wiesenthal door Tom Segev, Bernard Prakke loopt langs de vele liederen van Paul Gerhardt in ons Liedboek; vaak zijn daarvan coupletten weggelaten, bijvoorbeeld van ons gezang 187, waarvan ik er hier nog één binnenloods. Otto Kroesen denkt na over het christelijk karakter van Europa en Den Boer verhaalt van het laatste gedicht van Guillaume van der Graft en de prijs die Willem Barnard toegewezen is. En dan is er ook nog poëzie o.l.v. Th. de Boer.

In de Waagschaal – zoiets verzin je niet

Wessel ten Boom