God, geld en macht in de Verenigde Staten

logo-idW-oud

 

GOD, GELD EN MACHT IN DE VERENIGDE STATEN

We vroegen Arie Molendijk, hoogleraar in Groningen en tevens werkzaam op het Center of Theological Inquiry in Princeton om een impressie uit de Verenigde Statenvoor ons te schrijven. Hieronder de eerste. (redactie)

Bij de opening van de Billy Graham Library op 31 mei 2007 in diens geboorteplaats Charlotte, North Carolina, waren drie voormalige presidenten van de Verenigde Staten aanwezig. George H.W. Bush kon zijn tranen niet de baas, toen hij vertelde hoeveel Graham voor hem en zijn familie betekend had. Jimmy Carter en Bill Clinton memoreerden hoezeer Grahams ‘rallies’ ertoe hadden bijgedragen de segregatie tussen zwarten en blanken te doorbreken. Praktisch alle berichten over de opening vermelden dat Grahams prediking niet minder dan 210 miljoen mensen verspreid over zes continenten had bereikt en dat hij de geestelijk leidsman van elf Amerikaanse presidenten was geweest. Hij ondersteunde actief de campagne van Richard Nixon. Graham is niet alleen aangeduid als de herder van Amerika, maar ook als het machinegeweer van God en als de verrader van de evangelicale waarheid. In een beroemd en ook berucht interview met Larry King voor CNN zegt hij niet te kunnen geloven dat niet-Christenen per se in de hel zullen belanden en neemt hij afstand van veel radicalere evangelicalen als Pat Robertson en Jerry Falwell.

Evenals Amerikaanse presidenten heeft Graham nu zijn eigen ‘bibliotheek’. Het is trouwens meer een museum. Het ontwerp is gemaakt door een bureau dat ook Disney-attracties verzorgt en heeft 27 miljoen dollar gekost. Het geheel is gemodelleerd naar een grote schuur, waar je binnenkomt door de opening in de vorm van een meer dan 12 meter hoog glazen kruis. Bij het begin staat een sprekende koe, ‘Bessie’, die uitlegt dat Billy op een nabij gelegen boerderij geboren is en volgens de legende ook eerst tot koeien heeft gepreekt. Aan de hand van voorwerpen, foto’s en met name video’s wordt de bezoeker door het leven van Billy Graham geleid. De video’s tonen hem met de groten der aarde en nieuwsberichten over traumatische gebeurtenissen – ‘civil rights’ beweging, de Vietnam-oorlog, de dreiging van de Koude Oorlog en uiteraard 9/11 – met daar tussendoor fragmenten uit zijn prediking. Billy Graham mag dan allereerst een geestelijk leider zijn geweest, de tentoonstelling maakt duidelijk dat hij ook een politieke factor van belang was.

Met de organisatie van de Moral Majority in de tachtiger jaren van de vorige eeuw is de evangelicale greep op de politiek alleen maar sterker geworden. De vroeger wat teruggetrokken achterban werd massaal gemobiliseerd. Politici werden onder druk gezet, campagnes ondersteund, telefonische bombardementen legden het Witte Huis en het Capitool plat en de groei van een evangelicale subcultuur werd energiek ter hand genomen. De evangelicalen zijn de enige groep in Amerika die een soort zuil met eigen muziek, organisaties, scholen en ziekenhuizen heeft opgericht. Met graagte kon de onlangs overleden Jerry Falwell uitleggen dat de evangelicalen weliswaar een minderheid vormden, maar dat je zonder hun steun geen president van dit land kon worden: John Kerry heeft dat ondervonden, Al Gore ook en Hillary (toen nog de gedoodverfde, democratische kandidaat) zal het nog wel merken.

Wat ook opvalt tijdens mijn verblijf hier – in het elitaire, Amerikaanse universiteitsstadje Princeton – is de macht van het woord. Niet alleen evangelicale predikers (één tv-kanaal zendt de hele dag diensten en revivals uit), maar ook veel publieke figuren – of het nu wetenschappers, schrijvers of politici betreft – kunnen hun boodschap helder, motiverend en soms meeslepend uitleggen. Er wordt contact gelegd met de zaal, mensen staan op, bewegen, scanderen en worden betrokken in het retorische spel van de spreker. Barack Obama en Bill Clinton zijn maar het topje van de ijsberg. Ook politieke debatten en – nu in verkiezingstijd – campagne-bijeenkomsten worden uitgezonden. Het is ook vermaak: er worden grappen gemaakt, afgewisseld met uiteenzettingen over Galaten 2:21 of het beste systeem van ziektenkostenverzekering. De retoriek haalt het niet bij die van Martin Luther King, jr.( ), maar onderhoudend is het wel en er gaat een enorm appel van uit.

De boodschap is ook zakelijk, op resultaat gericht: stem op mij, koop iets of geef geld. De websites van religieuze groepen bieden talloze dingen te koop aan, van T-shirts, mokken, speldjes, munten tot boeken en cd’s. Geld geven is een vorm van betrokkenheid en het kopen van een religieus produkt is witnessing. Dat Obama in februari 50 miljoen heeft opgehaald (van heel veel, vaak niet al te kapitaalkrachtige gevers) is dus een teken van ‘support’. Om geld vragen is niet verkeerd. Een voorbeeld op academisch gebied is het feit dat de president van de Universiteit van New York (NYU) toen hij werd benaderd om een campus van zijn instelling in een van de Arabische Emiritaten te vestigen, om een gift van 50 miljoen dollar vroeg. ‘It’s like earnest money; if you’re a $50 million donor, I’ll take you seriously’.

Ook het Center of Theological Inquiry waar ik mijn studieverblijf doorbreng is gefinancierd met privé-kapitaal. Luce Hall waar ik werk is gebouwd met geld van Henry Luce, de oprichter van het weekblad Time. Het huis waar ik woon is weer door een andere weldoenster betaald. Concerten worden gesponsord, muziekzenders, musea, universiteiten, kerken en ga zo maar door. Het systeem heeft zeker nadelen, maar aan de andere kant wordt er zo ook veel tot stand gebracht. Vanuit West-Europees gezichtspunt is het probleem dat er in principe wel kansen voor iedereen zijn, maar dat toch veel mensen zo buitengesloten worden en buiten de boot vallen. Een studie aan één van de topinstellingen zoals Princeton kost al gauw tussen de 30 en 40 duizend dollar per jaar. Er zijn beurzen en tegemoetkomingen (dat begint soms al bij gezinsinkomens onder de 200.000 dollar!), maar dan moet je eerst nog hoog scoren op de toelatingstoetsen (feitelijk een onmogelijkheid, als je op de verkeerde plek geboren bent). De plaatselijke klassieke muziekzender vraagt ons geld te geven om de armoede en honger onder 35 miljoen Amerikanen te bestrijden. Daarnaast zijn er op een bevolking van in totaal 300 miljoen nog 60 miljoen mensen die op de grens van armoede leven (met inkomens tussen de 20.000 en 40.000 dollar, waarmee gemiddeld vier mensen onderhouden moeten worden).

Of Barack Obama’s – religieus geïnspireerde – retoriek van de hoop het begin zal inluiden van ommekeer is moeilijk te zeggen. De tegenstellingen en de belangen zijn erg groot en de smeercampagne tegen hem is al in gang gezet en zal zeker – als hij de democratische kandidaat zou worden – sterker worden. ‘Conservatief’ is voor vele Amerikanen een eretitel: conservatief inzake de strijd tegen het terrorisme en de oorlog in Irak, wat betreft de belastingen en gezinswaarden (abortus, euthanasie). Op één van de tegen Billy Graham gerichte sites wordt hij als een voorstander van abortus voorgesteld, die regelrecht in de hel zal belanden. Enige anti-Europese gezindheid hoort daar ook bij: Europeanen zijn zoals bekend van Venus, Amerikanen van Mars. Mijn favoriete citaat in dit verband is van Billie Sunday, een andere bekende revivalist: ‘If you turn hell upside down, you will see “made in Germany” written on the bottom’.

Over religie, politiek en macht is nog veel meer te zeggen. Al gelooft dan volgens de statistieken bijna iedere Amerikaan in God, toch beklagen de kwaliteitskranten hier, net als in Nederland, de teloorgang van het onderwijs en dat geldt ook voor bijbelkennis: slechts de helft van een groep zeventienjarige scholieren wist te vertellen dat Job uit de bijbel bekend is vanwege zijn geduld in het verdragen van het lijden dat hem wordt aangedaan en niet (de drie andere multiple choice-mogelijkheden) als architect, veldheer of profeet. Maar dat Amerika een speciale positie in de wereld inneemt – al dan niet als ‘God’s own country’ – daaraan twijfelt niemand. Eerder zal een vrouw, een zwarte of een Hispanic president worden dan een verklaarde atheïst. Zoveel is zeker.

Arie L. Molendijk

____________
1. Voor een clip van zijn indrukwekkende, laatste speech, kort voor hij vermoord werd: http://www.youtube.com/watch?v=o0FiCxZKuv8.