Zo Vader, zo Zoon. Over het Lucasevangelie.

logoIdW

Het komend kerkelijk jaar is volgends de oecumenische leesrooster een ‘C’- jaar. Dan staat het evangelie van Lucas centraal. Daarom kon de timing voor de uitgave van Nico Riemersma’s Het Lucasevangelie onder de loep: Opbouw, stijl en theologie (320 pagina’s) niet beter.

Methode en opbouw

Via de methode van close reading maken we kennis met het evangelie van Lucas. Deze methode omschrijft Riemersma zo: ‘Nauwgezet lezen – waarbij elk element, klein of groot, van de tekst ertoe doet – levert namelijk heel wat op: het leidt de lezer naar een dieper inzicht in de tekst’ (p.5). Dat het ‘heel wat oplevert’ is een understatement. Riemersma biedt met zijn boek een duizelingwekkend grote schat aan informatie en inzichten die bij het lezen van verschillende perikopen van grote waarde is. Voor de goede orde: Riemersma biedt geen commentaar op Lucas. Zijn boek is een verzameling van een veelheid aan artikelen (veelal bewerkt) die hij de loop der jaren in verschillende tijdschriften heeft gepubliceerd.

De opbouw en de stijl van het Lucasevangelie worden vrij uitvoerig en duidelijk besproken in de hoofstukken 1 en 2 van het boek. Ik ga daar niet verder op in. Anders ligt het met de theologie van Lucas (of de theologie van Riemersma zelf). Het vergt nogal inspanning om daar achter te komen. Volgens Riemersma is de theologie van Lucas als een schemerlicht aanwezig in de verschillende perikopen van het evangelie (en dus in de hoofdstukken van Riemersma’s boek). Ik waag een poging er iets samenhangends over te zeggen.

Theologie: Zoon van God

Lucas’ theologie schemert het eerst door bij de aankondiging van de geboorte van Jezus door de engel Gabriël (1:26-38). Daar wordt Jezus aan het Davidisch koningschap verbonden. In hoofdstuk 19 van het boek komt Riemersma hier pas weer op terug. Van belang is de interessante stelling dat Jezus’ optreden niet begon bij zijn optreden in de synagoge (4:15-30) zoals algemeen wordt aangenomen, maar bij de doop door Johannes (3:21-22). Aan het eind van het verhaal van de twaalfjarige Jezus in de tempel (2:49) noemt de jonge Jezus God ‘mijn Vader’ en aan het begin van het verhaal van de doop, noemt God hem ‘mijn Zoon’. Daardoor krijgt het spreken van Jezus in 2:49 in 3:21 vanuit de hemel bevestiging (zie p. 59).

In het verhaal van zijn doop wordt Jezus dus getekend als Zoon van God. Bij de doop lezen we dat de heilige Geest op Jezus daalde (3:22). In samenhang met 3:19-20, waarin wordt verteld dat Herodes Johannes de Doper opsloot in de gevangenis, stelt Lucas dat in Jezus iets nieuws is begonnen. Het verhaal van Jezus is een vervolg van dat wat met Johannes is begonnen, maar wat door Herodes tot staan is gebracht. Riemersma: ‘Herodes mag Johannes dan opgesloten hebben, daarmee is echter (…) aan Gods werkzaamheden nog geen einde gemaakt. Dan begint Hij – met het optreden van Jezus – iets nieuws’ (p. 66). De heilige Geest daalt op Hem neer. Door de zalving met de heilige Geest bekwaamt God Jezus voor de taak – zoals het Jesaja-citaat duidelijk maakt – ‘aan armen het evangelie te brengen, aan gevangenen loslating te verkondigen, aan blinden het gezicht, om verbrokenen heen te zenden in vrijheid en om het aangename jaar van de Heer te verkondigen’ (4:18-19; p. 69).

De theologie van Lucas schemert ook mooi door in Riemersma’s hoofdstuk 19: ‘Een blinde die zicht krijgt op de weg – Lucas 18,35-43’ (p. 249). Riemersma stelt de vraag tot welk ‘spiritueel inzicht’ deze blinde man moest komen. Dat zien we in de wijze waarop deze blinde man Jezus heeft aangesproken: ‘allereerst met “zoon van David” (vv. 38.39) en daarna met “Heer” (v.41)’ (p. 256). Hiermee grijpt Lucas terug op de aankondiging van de engel Gabriël in 1:32-33, waarin Jezus verbonden wordt aan het Davidisch Koningschap.

‘Jongeman, ontwaak!’

Dit boek is een samenstelling van verschillende artikelen zodat de vraag gerechtvaardigd is: waar klopt het hart van Riemersma? Mij lijkt dat het geval in de hoofstukken 6 tot en met 9. Hierin worden de verhalen van de genezing van de zoon van de centurio en het opwekken van de zoon van de weduwe (Lucas 7:1-17) uitvoerig besproken. Riemersma geeft hier een bewerking van zijn proefschrift Aan de dode een wonder gedaan: Een exegetisch-hermeneutische studie naar de dodenopwekking in Lucas 7:11-17 in relatie tot 1 Koningen 17:17-24 en Vita Apollonii IV,45.

In hoofdstuk 6, ‘Spreek een woord en mijn kind moet genezen – Lucas 7:1-10’ (p. 82) wordt de centurio gepresenteerd als positief rolmodel. ‘Zo toont de centurio grote betrokkenheid op mensen. Hij wordt de lezer getoond als een mens die sociaal bewogen is, die met zijn slaaf omgaat als was het zijn kind, die een warme houding kent ten opzichte van het joodse volk, die ruimte maakt voor de joodse geloofstraditie, die zeer gewaardeerd wordt zonder de deemoed te verliezen en ten laatste een sterk geloof heeft’ (p. 101). In het optreden van de centurio klinkt weer iets van de theologie van Lucas door: ‘Allereerst door Jezus κύριος te noemen waarmee de titel klinkt, waarmee in de Septuaginta God wordt aangeduid. Ten opzichte van deze “Heer” (κύριος) positioneert hij zich als iemand die niet waardig is dat hij (= ‘Heer’) tot hem komt. In diezelfde lijn moeten zijn uitspraak “spreek met een woord en mijn kind moet genezen” (v.9f) gezien worden. Het is een ritme dat de lezer uit Genesis 1, Jesaja 55 kent. Kortom, de centurio laat op verschillende wijzen horen dat hij weet dat hij in Jezus met God zelf van doen heeft’ (p. 101; zie ook p. 95).

Riemersma verdedigt in hoofdstuk 7, ‘“Jongeman, ik zeg je Ontwaak” – Lucas 7:14’ (p. 103) een interessante en merkwaardige stelling: ‘Ik sluit me aan bij die exegeten die ἐγείρομαι vertalen met “ontwaken”. Omdat de aoristus in 7:14 een momentaan karakter heeft, kom ik tot de vertaling “Ontwaak”’ (p.105). Hiermee bereidt Riemersma de weg naar hoofdstuk 9 van zijn boek om het wonder van de opwekking als metafoor exegetisch te onderbouwen. Maar voordat hij dat doet, wijst hij eerst nog op de dodenopwekking (7:11-17) als daad van compassie. Jezus geeft de zoon terug aan de moeder (v.15c). ‘Dit …vormt het opus ad extra van de compassie van de Heer voor de weduwe, waarmee het allemaal begon (v.13b). Daarmee is de relatie tussen moeder en zoon hersteld’ (p. 115).

Waarvan is deze opwekking een metafoor? Dat komt het best naar voren in de doxologie na de opwekking (7:16). Er ‘ontwaakt’ niet alleen een jongeman, ook een groot profeet. Riemersma verbindt dit aan het verhaal van Johannes de Doper. ‘Wat de aanwezigen (in het verhaal – EJV) met hun uitspraak “Een groot profeet is onder ons opgewekt” tot uitdrukking brengen, is dat de profetie die met de gevangenneming van Johannes monddood (!) was gemaakt, door Jezus weer tot leven (!) is gekomen. Het mag duidelijk zijn: ἠγέρθη verstaan als “opgewekt uit de doden” is hier niet letterlijk maar metaforisch gebruikt’ (p. 121). In voetnoot 19 (p.121) bevestigt Riemersma dat de uitdrukking ‘uit de dood tot leven komen’ in Lucas meerdere keren figuurlijk wordt gebruikt. In de dodenopwekking zien de aanwezigen het weer tot leven komen van de profetie van Johannes. ‘De opgewekte jongeman is hier verbeelding van de tot leven gebrachte profetie van Johannes’ (p.122).

De opstanding van Jezus?

Deze metaforische manier van verstaan van de opwekking van de jongeman roept bij mij de vraag op: kunnen we hetzelfde zeggen van de opstanding (opwekking) van Jezus in Lucas 24? Dit noemt Riemersma zelf de meest belangrijke opwekking in Lucas-Handelingen (p. 108). Toch gaat Riemersma op de opwekking (opstanding) van Jezus zelf niet in. Dit ervaar ik als een gemis, omdat het een kernverhaal van de christelijke traditie genoemd kan worden. Niet met Pasen zelf, maar op 28 april en 5 mei 2019 staat Lucas 24 op het oecumenische leesrooster, en dan had ik graag bij Riemersma te rade willen gaan.

Thema’s

Naast perikopen uit Lucas bespreekt Riemersma thema’s uit Lucas-Handelingen: de duivel/satan (hoofdstuk 5), Johannes de Doper en Jezus, Johannes en Elia (hoofstukken 11 en 12), Navolging van Jezus (hoofdstukken 13 en 14), Barmhartigheid (hoofdstuk 15) en er is ook een hoofdstuk over het motief van het reizen in Lucas-Handelingen. Hoofdstukken 17 (over lankmoedigheid in Lucas 18:1-8) en 18 (over de rechtvaardiging van de zondaar in Lucas 18:9-14) bieden uitgebreide exegetische en grammaticale informatie bij het oecumenische leesrooster op zondagen 20 en 27 oktober 2019.

Naslagwerk

Juist deze uitgebreide exegetische en grammaticale informatie maakt dit boek zeer geschikt als naslagwerk bij de voorbereiding van de teksten die op het leesrooster staan. Jammer is het dat niet alle perikopen uit Lucas besproken worden – maar daar is het dan ook geen commentaar voor. Voor een ‘niet-Lucas kenner’, maar toch geïnteresseerde lezer biedt dit boek een schat aan informatie; soms zelfs een beetje overdadig. In hoofdstuk 1 vroeg ik me af wat de relevantie van de appendix over de macrostructuur van Lucas is. Deze overvloedige informatie hindert het leesgemak. Daar staat tegenover dat de zeer uitgebreide biografie welkom zal zijn bij studenten die dit evangelie dieper willen bestuderen.

Het Lucasevangelie onder de loep is duidelijk afkomstig van een zeer kundige kenner van het Lucasevangelie, en niet alleen van het evangelie van Lucas maar ook van de exegese en de Griekse taal van het Nieuwe Testament. Hoewel het boek maar zeven keer overeenstemt met de perikopen op het oecumenische leesrooster, is het de moeite waard om het voor deze zeven keer ter hand te nemen.

Evert-Jan Vledder

Ds. E.J. Vledder is predikant te Hellevoetsluis

Nico Riemersma, Het Lucasevangelie onder de loep: Opbouw, stijl en theologie, Skandalon 2018; prijs: € 35,00

(In de Waagschaal, jaargang 47, nr. 12. 1 december 2018)