‘Zintuiglijk waarneembare werkelijkheden’

Met de bovenstaande formulering schreven de Gereformeerde Kerken in Nederland in 1926 kerkgeschiedenis tijdens de Synode van Assen. Die formule diende immers als het vaste baken voor de opvatting inzake de gestalten in het paradijs als beschreven in Genesis 3. Die woorden over de menselijke zintuigen kwamen me spontaan weer in de zin na lezing van het boek De geuren van de kathedraal van Wendy Wauters. Wauters is kunsthistorica en deed in haar vakgebied onderzoek naar de belevingswereld van de Antwerpse kerkgangers in de late middeleeuwen. “Met name door de ogen, oren en neus van de mensen van toen”, zoals de cover van het boek vermeldt. En inderdaad: dit boek lezend kun je niet veel dichter bij de ‘zintuiglijk waarneembare werkelijkheid’ van een laatmiddeleeuwse kerk komen. Stel je voor: zo’n 100 misvieringen per dag aan de vele altaren in de Antwerpse kathedraal. Met in- en uitlopende bezoekers die hun eigen lucht (en meer dan dat) meebrengen, waarover een deken van wierook wordt gelegd.

Geuren en gezondheid

Maar Wauters verhaalt niet alleen gedocumenteerd en beeldend, ‘in geuren en kleuren’ over de geloofsbeleving en -vormgeving in het Antwerpen van die jaren. In een aantal hoofdstukken schrijft ze ook over de toenmalige visie op het verband tussen geuren en gezondheid, en dat in het bredere kader van de medische en filosofische opvattingen van die dagen. Wat betreft de vijf zintuigen was de klassieke visie dominant waarin die zintuigen een soort openingen in het lichaam waren waardoor de buitenwereld zowel mentaal als fysiek bij een mens binnenkwam. Waarbij die (welhaast: letterlijke) in-drukken op een mens een navenant effect hadden op zowel diens mentale als fysieke gezondheid. Het was dus zaak om zo weinig mogelijk schadelijke beelden, geuren en klanken op te nemen, en zo veel mogelijk de objecten te zien, te ruiken en te horen die gezond maken. Maar die klassieke visie begon aan het eind van de middeleeuwen te kantelen. Ten gunste van het denkmodel waarbij aan het onderscheid van lichaam en ziel een grotere betekenis werd toegekend, waardoor ook het lichaam een zelfstandig voorwerp van onderzoek werd. Met een variatie op de titel van het fameuze boek van E.J. Dijksterhuis begon hier ‘de mechanisering van het mensbeeld’. De toenmalige moderne geneeskunde hield het er wel op dat je kwalijke dampen moest ‘mijden als de pest’ maar ook dat er, bijvoorbeeld, van wijwater geen genezende werking uitging. Die kritische opstelling kun je een secularisatie noemen, waarbij zowel het onderscheid tussen lichaam en ziel alsook tussen subject en object van toenemend belang werd. Op een bepaalde manier was daarmee het hek van de toenmalige religieuze dam. Immers, hoe zou het –gegeven deze onderscheidingen – kunnen zijn dat alleen al van het aanschouwen van de geconsacreerde hostie een reddende kracht zou kunnen uitgaan? Waarbij bedacht moet worden dat voor het overgrote deel van de kerkgangers tijdens het bijwonen van een mis alleen dit visuele (‘geestelijke’) communiceren aan de orde was. In de beeldenstorm van 1566 wordt in Antwerpen het hek vervolgens volledig van de dam gehaald. En daarmee eindigt ook het historisch onderzoek van Wauters.

Doorwerking

Zo’n boek geeft te denken. En dan met name over de achtergronden van (even kortweg gezegd) de Reformatie. In een recent, meer kerk-ideologisch geladen verleden duidde dat begrip primair op de gevestigde en onderscheidende kenmerken inzake kerkordening en (dogmatische) theologie. Een boek als dat van Wauters brengt van dat tijdsgewricht de hele samenleving in beeld, van ‘de straat’ tot ‘het heilige’. En wat is er op dat punt in vijf eeuwen veranderd? De ironie die je bij het lezen van dit boek soms overvalt doet je zeggen: er is niets veranderd. De publieke processies en vele kerkelijke feestdagen zijn vervangen door de voetbalwedstrijden, maar de klachten over overlast en ‘ontwijding’ door feestende en aangeschoten figuren is dezelfde. Van een andere orde is de kracht van zintuigelijke waarneming inzake religieuze perceptie. Luther bracht geen totale omkeer in de leer aangaande de werkelijke tegenwoordigheid van Christus in brood en wijn, maar zette wel een wissel om van de ‘machtige’ priester naar de ‘gemachtigde’ gelovige: ‘het sacrament werkt – niet omdat het bediend wordt, maar omdat het geloofd wordt’. Daarmee krijgt ook het begrip ‘geestelijke communie’ een andere strekking. Niet meer sec het zien van de gewijde hostie heeft een geloof-stichtende werking bij de aanschouwer, maar van de deelnemer wordt iets gevráágd, nl. geloof. De zintuigen zijn geen openingen in het lichaam (de antieke opvatting) waardoor van alles binnenkomt, maar meer een soort ‘scan-apparatuur’ van het individu om de omgeving te verkennen. En in dat scannen kun je jouw geloof inzetten. De aandacht verschuift van de invloed óp de mens door ‘een geestelijke wereld’ naar ‘het geestelijk waarnemen’ dóór de mens. Wanneer ik in antroposofische kring iets dergelijks zei, kreeg ik als reactie: ‘Jij maakt er psychologie van!’ Vanuit antroposofisch perspectief kon ik ze niet helemaal ongelijk geven. Al was het voor mij dan wel ‘gelovige psychologie’. En dat is een psychologie die het bestaan van een niet-waarneembare werkelijkheid wel erkent, maar pertinent halt houdt voor het gedetailleerd in kaart brengen van een ‘geestelijke wereld’. En dat laatste geldt niet alleen voor de laatmiddeleeuwse, visueel georiënteerde perceptie maar evenzeer voor de reformatorische, akoestisch georiënteerde perceptie. Die laatste manifesteert zich liturgisch in de werking van woord en muziek – als contrapunt van de dienst van Woord en sacramenten. Dat contrapunt van woord en muziek kent ook z’n eigen verleiding. Bij de Lutheraan die Bach was heeft de samenhang van woord en muziek een hoogte c.q. diepgang bereikt die je in de wandeling ‘hemels’ zou willen noemen. Maar laat ik mezelf hier – reformatorisch – corrigeren en niet de ruimtelijke beeldspraak hanteren, maar die van de tijd en de geschiedenis. Dan wordt Bachs samenhang van woord en muziek: toekomstmuziek.

Jan Bruin

– Wendy Wauters, De geuren van de kathedraal, Tielt: Lannoo, 2023

Streamer 1:     Stel je voor: zo’n 100 misvieringen per dag aan de vele altaren in de Antwerpse kathedraal. Met in- en uitlopende bezoekers die hun eigen lucht (en meer dan dat) meebrengen, waarover een deken van wierook wordt gelegd.

Streamer 2:     De aandacht verschuift van de invloed óp de mens door ‘een geestelijke wereld’ naar ‘het geestelijk waarnemen’ dóór de mens.

In de waagschaal, jaargang 52, nr. 10, 21 oktober 2023