Wen er maar aan (meditatie)

logoIdW

‘Het gaat lang duren.’ (Jeremia 29: 28)

 

De profeet Jeremia zit op de puinhopen van de moederstad Jeruzalem, terwijl de ballingen in Babel verblijven. Hij zingt zijn Klaagliederen. Als hij een beetje uitgehuild is – ‘Och, dat mijn hoofd water ware!’ (9: 1) – gaat hij een brief schrijven aan de ballingen in Babel. Hij schrijft: ‘Bouw huizen en woon erin, leg tuinen aan en eet de vrucht ervan. Zoek de vrede voor de stad, want in haar vrede zult u vrede hebben.’ (29: 5-7)

Deze tekst wordt in bepaalde delen van de kerk om de haverklap geciteerd en toegepast op onze situatie. Men zegt: Zo moeten wij als christenen ook gewoon hier in deze moderne maatschappij leven, onze bijdrage leveren aan de cultuur en de samenleving, de vrede voor Nederland zoeken, want daarin is onze vrede gelegen. Geen wereldmijding, geen christelijk bastion, maar een huis met open vensters naar alle kanten. Cultuurmandaat! Wie Jeremia 29 nauwkeurig leest, merkt echter dat de tekst niet in het kader van bemoediging of cultuurmandaat staat, maar van oordeel. Wat is er aan de hand?

De meeste joden denken: die ballingschap is zo weer voorbij. God laat ons niet zitten. Even een retourtje Babel, maak je niet te veel zorgen. Maar Jeremia gaat daar diametraal tegenin. Zo was zijn roeping vanaf het begin: hij moest het optimisme van de mensen afbreken. Daar maakte hij zich niet geliefd mee; behalve bij God dan.

Zo had hij eerder tegen alle andere profeten en tegen de hoop van het volk in verkondigd dat de ballingschap er echt ging komen. En nu de ballingschap een feit is, schrijft hij: ‘Dit gaat lang duren.’ En het zou lang duren: 70 jaar, dat is meer dan een generatie. Van de mensen die zijn weggevoerd, heeft niemand Jeruzalem weer teruggezien. Sommige van hun kinderen zijn teruggekeerd.

In dat kader van een aanhoudende toorn Gods staan dan ook de zinnen: ‘Bouw huizen en woon erin. Zoek de vrede voor de stad.’ Daar zit geen optimistische visie op de cultuur achter, maar het betekent: ‘Dit is een oordeel van God, en het is voorlopig nog niet uitgewoed. Wen en maar aan. Ga hier maar wonen en leven, want voorlopig zit je nog in deze misère.’

Dat is de kracht van negatief denken die we in de Nederlandse kerk en politiek node missen. We hebben profeten nodig die al het korte-termijn-optimisme afbreken, ons de lange adem leren en in naam van de Gekruisigde de woorden leren spellen: wen er maar aan.

 

Willem Maarten Dekker