Waar gaat Miskotte’s Bijbels ABC over?

logoIdW

 

Hoe geef je in een paar woorden de hoofdlijn aan van wat in Bijbels ABC aan de orde komt? Ik probeer het op mijn manier.

Het gaat om drie leergangen:
Eerst een kennis-moment (cap. 3-6): Waarom moet God een naam hebben?
Dan een doe-moment (cap. 7-9): Hoe maak je geschiedenis?
Tenslotte wordt de blik op de toekomst gericht(cap. 10 – 11): Hoe leer je leven van de belofte?

De eerste kwestie is dus: Waarom moet God een naam hebben?

Nogal simpel. God moet een naam hebben om hem te kunnen onderscheiden van de vele goden die onze samenleving rijk is. Onze zogenaamde seculiere samenleving stinkt naar goden. Dat is de eerste les. Mensen hebben namelijk de onbedwingbare behoefte om namen te geven aan grote machten waar ze belang bij hebben, zoals leiders en partijen met politieke invloed, kennis die macht geeft, de hot spots van het kapitaal, maar ook happenings in de sport, de mode, de kunst, de eros en de levensstijl. Dat zijn onze ‘goden’. Daarvoor zijn we bereid een prijs te betalen. Daarover blijven we praten. De Joodse profeten wendden zich daarvan af en vestigen de aandacht op één, tamelijk onbekende God, de God van Abraham, van Isaac en van Jacob. Diens belang ligt bij het menselijk leven in alle naaktheid en erbarmelijkheid. Dat maakt verschil. Die onbekende God heeft een eigen naam en die naam tillen ze op boven al die namen van de andere goden. Onderscheid moet er wezen. Dat hoort allemaal bij die eerste les.

Het probleem is hoe je deze bijzondere kennis verbindt met het algemene, maatschappelijke discours. Nu wordt het moeilijker. Miskotte gaat namelijk niet uit van een leerhuis met gelovige mensen die de verhalen al kennen en die er nu iets mee willen doen in een ongelovige wereld. Integendeel. Midden in het leerhuis zet hij enkele mensen neer die nergens van willen weten, de atheïst en de nihilist. Hij nodigt de leerlingen uit zich in hen te herkennen en ermee in gesprek te gaan. Hij legt zijn leerlingen uit dat ze verwant zijn met deze vrijgevochten Westeuropese mensen en dat ze hun overtuiging vroeg of laat in zich zelf tegenkomen. Dat is geen schande, dat is winst. Die houding zet namelijk het spreken over God op scherp. Sterker nog, je kan niet over God spreken, zonder tegelijk dit ‘neen’ tegen God te horen. Je doet er dus goed aan de bijbelse verhalen te lezen vanuit hun positie. De niet-gelovige, die het allemaal niet zo goed weet, verstaat dat vreemde van de onbekende God beter dan de gelovige, die het al meent te weten. Zij begrijpen dat die bijzondere naam van God er toe doet. Dat is de eerste kwestie.

De tweede kwestie is: Hoe maak je geschiedenis?

Het is gewoonte om het etiket ‘geschiedenis’ te plakken op alles wat er om ons heen gebeurd. Nog sterker: als politici vinden dat ze het een keer heel goed gedaan hebben, zeggen ze al gauw: wij hebben geschiedenis gemaakt! Als het dan later anders uitpakt dan ze dachten, zeggen ze dat zulke dingen nu eenmaal gebeuren en soms als het ze echt voor de wind gaat, verzuchten ze dat dit is nu eenmaal is wat God wil. Alsof ‘geschiedenis maken’ zoiets is als een potje dobbelen met de Almachtige. Op dit punt liggen de Joodse profeten dwars op de rails. Ze vertellen een alternatief verhaal, namelijk dat de God van Israël met zijn mensen een bondgenootschap vormt tegen dat door dobbelstenen bepaalde lot. Die gaan in verzet tegen die zogenaamde onvermijdelijke gang van zaken en ze richten zich op woorden en daden die ondubbelzinnig leiden tot wat goed is voor het menselijk leven. Ze beweren dat deze God zich inzet voor mensen die hun leven verliezen in de strijd om het bestaan en dat hij niet zal rusten voor de aarde vrede draagt. Dat alternatieve verhaal van de profeten en de apostelen vertelt over de daden van deze God. Dat maakt verschil. En ze zeggen erbij: zó maak je geschiedenis.

‘Geschiedenis maken’ – dat is en blijft een heel groot woord. Iets te groot. De bijbelse verhalen spreken liever over ‘op weg gaan’. Het beeld van de weg maakt bescheiden. Nog sterker, het confronteert je vroeg of laat met de angst dat je niet weet of de weg die je gaat wel ergens toe leidt. Die angst is terecht. De weg door de tijd is immers onomkeerbaar en dat maakt het zo gevaarlijk, zeker op politiek gebied. We leven òf in vrede met elkaar òf we vernietigen elkaar. Een tussenweg is er niet. Daarom wijzen de bijbelse verhalen nadrukkelijk op de weg van de Messias. Die kent de doodlopende weg, maar die verandert de weg ten goede. De weg die deze Messias maakt, is een weg van bevrijding, waardoor mensen die in benauwdheid zijn gebracht de ruimte krijgen en opademen en in vrede kunnen leven. Het is aan ons om mee te gaan op deze weg. Dat is de tweede les.

De derde en laatste kwestie is: Hoe leer je leven van de belofte?

Leren leven heeft met ethiek te maken. Waar wij over ‘ethiek’ spreken, gebruikt de bijbel het woord ‘heiliging’. Nu is ‘heiliging’ een woord dat wel wat uitleg nodig heeft. Het heeft de geur van wierook. Miskotte blaast die geur weg en associeert het op ongewone wijze met begrippen als sabotage, bevrijding en verbond.

Heiliging doet zich in de eerste plaats voor als een vorm van sabotage! Imposante politieke en economische instellingen die wij bedacht hebben, zoals staten, banken en bedrijven met grote pretenties en wurgende contracten, zijn niet heilig. God drijft er de spot mee. De behoeders van zulke instellingen beschouwen dat als sabotage. Ze worden er zenuwachtig van en gedragen zich vroeg of laat agressief.

Heiliging heeft in de tweede plaats de kracht van bevrijding! God begint ermee en wie hem volgt, hoeft niet langer te kruipen voor welke heren dan ook. Heiliging is de kracht om anders te gaan leven, maar dan wel met rechte rug. Dat betekent omkeer, afkeer van het onrecht, genieten van het nieuwe recht om te leven. Dan komt er tijd voor eerlijke arbeid en tijd voor rust. Dan kan men zorg geven voor ouderen en voor hen die niet meer kunnen werken. Dan kan men zich inzetten voor een rechtvaardige samenleving. Aan het criterium van dergelijke dienstvaardigheid wordt onze levensstijl gemeten.

Heiliging heeft in de derde plaats met verbond te maken en dus met relatie! En dat is nodig ook. Alles gaat namelijk fout wanneer mensen vergeten dat ze leven in relatie met God en met de anderen. Wie niet meer in relatie leeft, wordt eenzelvig. Dan kan het gebeuren dat zo iemand zich gaat vereenzelvigen met een bepaald project en noemt dat dan Gods project. Men spreekt dan van ‘mijn ‘waarheid, of  ‘onze’ waarheid, in exclusieve zin en niet meer in relationele zin. Dat leidt tot ‘de’ christelijke levensstijl of tot ‘de’ Westerse, liberale normen en waarden of tot ‘het’ al of niet gewelddadige protest tegen dat neo-liberalisme. Die vereenzelviging is een groot kwaad. Om dat te voorkomen is er géén andere optie dan te bedenken dat je leeft in relatie met anderen. De ander herinnert je aan het feit dat je niet opgesloten bent in je eigen waarheid, maar dat je alleen kan leven als je deelneemt en deelgeeft aan het bestaan van je tijdgenoten, de wereld en de levende God. Dat is het gewicht van dat woord ‘verbond’. De God van het verbond stoort mensen in hun eenzelvigheid, zoals niemand anders dat kan doen. Dat is wat in de bijbel heiliging heet. En daardoor worden we geprikkeld om te blijven leven in openheid, in verwachting.

Wat we verwachten is moeilijk in woorden uit te drukken. Hoe ziet de nieuwe wereld eruit? We hebben er geen taal voor. We kunnen ons er geen duidelijk beeld van maken. Soms zijn het woorden en beelden vol van heimwee. Oerbeelden van oude goden en mensen die voorbij gaan. Ideeën over een wereld die we voorgoed verloren hebben. Dergelijke beelden hebben een weemoedige zwaartekracht die ons naar het verleden trekt. Er zijn daarentegen dichters die het verlangen naar toekomst wakker maken en die ons doen beseffen dat ‘het’ nog komen moet. Er zijn kunstenaars die ons beelden schenken die naar een ongekende toekomst wijzen. Ze smelten de oerbeelden om tot droombeelden van de eindtijd. Ze brengen ons bij de grens van het spreken, daar waar we in grote opwinding gaan zingen en juichen: ‘Dit is het!’. Het is als in een droom. Alleen, deze dromen zijn geen bedrog. Ze geven eerlijke taal voor de toekomst.

Dit is, meen ik, de grote lijn van het Bijbels ABC. De urgentie om zo te leren leven is er niet van zelf. Het begint pas echt te dagen, wanneer de schrik om het hart slaat. Dat is op de boze dag, wanneer we door krijgen dat onze samenleving niet langer veilig is maar in blinde overtuiging op hol is geslagen. Dat is vandaag.

Maarten den Dulk

Dr M. den Dulk is em. predikant en was hoogleraar Praktische theologie in Leiden.