Vrede en recht (Commentaar)
Ongetwijfeld zal het gedenken en vieren op 4 en 5 mei dit jaar extra beladen zijn vanwege de oorlog in Oekraïne. Het zal aan het permanente debat over wat en hoe te gedenken en te vieren een nieuwe impuls geven en mogelijk ook een nieuwe richting. Dat moet ook wel. De snelheid waarmee vrijwel alle Nederlandse politieke partijen en de Bondsrepubliek Duitsland tot omvangrijke extra investeringen in defensie zijn overgegaan, geeft hoe dan ook te denken. Het adagium dat wie vrede wil, zich op oorlog dient voor te bereiden is pas een wijsheid als het gepaard gaat aan het inzicht in de eigen dynamiek van bewapening: het oorlogstuig wil op enig moment ook benut worden. De wil tot vrede moet daarom sterk zijn en moet vitaal en actief gehouden worden. Hoe leven wij in vrede samen? Hoe om te gaan met spanningen en conflicten, met tegengestelde belangen? Hoe vermijden we escalatie van conflicten en hoe kunnen we ze op een vreedzame manier beëindigen? Dat is in deze tijd zowel nationaal als internationaal urgent. Dat zou gethematiseerd worden met het begrip ‘vrede’. Aangezien vrede nog een oppervlakkige mediation of pacificatie zou kunnen suggereren, een vergelijk zonder rekenschap van verschillen in macht en recht, zou het gecomplementeerd moeten worden met gerechtigheid. Ook het recht en de rechtsstaat staan onder druk en vragen om versterking. Zo komt een bijbels begrippenpaar in het spel: gerechtigheid en vrede.
De herdenking van de Tweede Wereldoorlog en de bevrijding lijkt in Nederland een voor de hand liggend aanknopingspunt om deze aan te orde te stellen. Toch komen ze – en vooral vrede – maar zeer beperkt ter sprake rond 4 en 5 mei. Nadruk ligt sinds jaar en dag op het thema ‘vrijheid’. Op zichzelf is dat voor ‘Bevrijdingsdag’ begrijpelijk, maar bij nader inzicht ook beperkt. Die eenzijdige focus op vrijheid is wellicht mede vrucht van een tijd van emancipatie, van het zoeken naar individuele vrijheid in de jaren ’60-’70 (en wellicht ook van het Koude-Oorlog-frame van de ‘vrije wereld’?). Tegenwoordig is vrijheid naast een waarde ook een probleem, de jaarlijkse pogingen van het Nationaal Comité om vrijheid moreel verplichtend in te vullen ten spijt. Vrijheid lijkt moeilijk in te zetten om maatschappelijke spanningen en onvrede te verminderen. Bovendien: het ‘nooit meer oorlog’ en ‘nooit meer Auschwitz’ komen met een nadruk op vrijheid alleen niet dichterbij. Vrede en gerechtigheid zijn omvattender, ambitieuzer en verplichtender. Ook gezien de bijbelse herkomst van dit begrippenpaar, lijkt me dit bij uitstek een opdracht voor kerk en theologie rond 4/5 mei.
Coen Constandse.
In de Waagschaal, jaargang 1, nr. 5. 30 april 2022