Volle netten in het verpleeghuis
Volle netten in het verpleeghuis
Aandacht voor mensen met dementie vergt tijd, geduld en volharding. Dat geldt ook voor het lezen van Over een andere boeg. Ontmoetingen met God in het verpleeghuis van Paula Irik. De lezer die gewend is aan logisch en beschouwend proza, krijgt namelijk in dit werk teksten te verstouwen die in het ‘Dementees’ zijn geschreven, dat wil zeggen in de taal van mensen met dementie. En dat niet even, maar 250 pagina’s lang. Een tijdrovende en intensieve ervaring die evenwel toegang biedt tot een wereld die we tot dan toe niet van binnenuit kennen: de psychogeriatrie. Nee, niet het afvoerputje of wachtkamer van de dood, zoals het verpleeghuis vaak wordt afgeschilderd, maar een plaats waarin bewoners tijdreizigers zijn, mannen en vrouwen met verbeeldingskracht, poëzie, muzikaliteit, een familie, verleden, verdriet en vreugde, geloof en ongeloof. Kortom mensen met waardigheid.
Paula Irik is gepensioneerd geestelijk verzorger en werkt nu als vrijwilliger in woonzorgcentrum Eben Haëzer in Amsterdam. Ze heeft in deze hoedanigheid langdurige contacten met bewoners opgebouwd en hun levensverhalen opgetekend. Over jeugd, ouders, werk, relaties en hobby’s, en over teleurstelling en hoop, verlies en vertrouwen. Deze verhalen vormen veruit het omvangrijkste deel van Over een andere boeg.
Het bijzondere hierbij is dat Irik haar gesprekspartners in hun eigen taal aan het woord laat. Dat betekent dat er veel wordt herhaald, feiten door elkaar worden gehaald of verdraaid en dat de coherentie geregeld ver te zoeken is. Dat vraagt veel van de lezer. Maar Irik heeft met deze vormkeuze een specifiek doel voor ogen, namelijk duidelijk maken dat de taal van mensen met dementie wel degelijk onthult, bijvoorbeeld toewijding, generositeit, overwonnen angst en levensgeluk. Voor Irik zijn dat zaken die alles met Gods Rijk te maken hebben. Daar kan ook de niet-demente mens veel aan opdoen. ‘Het Dementees brengt mij waar ik nog niet eerder was. Het is taal die de vanzelfsprekendheid van woorden, labels, categorieën, stereotypen, meningen, vaste denk- en referentiekaders, voorgegeven patronen en vastgeroeste concepten openbreekt.’ (219)
Enkele citaten van bewoners, in het Dementees: ‘Je moet het nemen zoals het komt. Je ogen en je oren gebruiken.’ ‘Welterusten, heel mooi! Maar nu even stoppen met dat rondlullen. U draagt er niet aan bij dat ik weet waar ik hier ben.’ ‘Het belangrijkste is: doorgaan. Doorgaan tot aan het hart.’ (213) ‘De kluts kwijt? Er zijn hier een heleboel klutsen!’ (216)
Volle netten
Irik gaat haar gesprekken aan en schrijft haar boek met de blik van de Bijbel. De boektitel Over een andere boeg is afgeleid van Johannes 21,6, over hoe de Opgestane Heer zijn leerlingen uitnodigt hun lege visnetten aan de andere kant van het schip uit te gooien. Als ze zijn raad opvolgen, vangen ze veel vis. Ook in de wereld van het verpleeghuis zijn er genoeg lege netten: familieleden die ten einde raad zijn, te weinig geld voor goede zorg, mensen met dementie die ontheemd zijn, bang en verdrietig. Maar, zo constateert Irik, er zijn in het verpleeghuis óók volle netten: samen zingen, onderlinge warmte, humor. Iriks boek gaat alleen over de volle netten.
Dat maakt dat je halverwege wel gaat denken: is het beeld dat hier geschetst wordt niet te mooi? Over de heer Badal die van zijn sigaretten en kopje thee houdt, op zijn 19de moslim is geworden en zegt: ‘Ik houd van álle godsdiensten.’ Over de stralende lach van mevrouw Ramcharan en het harde werken van de heer Semprun. Over mevrouw Van der Meyden die over een medebewoner zegt: ‘Dat is ook een stakker. Maar nu hep ie ook weer een plekkie gevonden, waar naar hem gekeken wordt. Ja, het is een gezellig gezelschap. Omdat er warmte is in de beweging.’
Het verwijt dat ze met een roze bril naar verpleeghuis en dementie kijkt, pareert Irik evenwel door in haar toelichting de ellende en onoplosbaarheid wel degelijk te erkennen. Alleen kiest ze er bewust voor om het halfvolle glas te zien en niet het halflege. Ze zet haar kaarten op de menselijke waardigheid die volgens haar zeker niet samenvalt met zelfbeschikking, strijdlust of perfectionisme. ‘Het leven kan ook anders beleefd worden dan als een kwestie van opgaan, blinken en verzinken: er gaan stukjes af, maar er komen ook vaak weer stukjes bij.’ (233)
Met gaten
Met een vrijmoedige hermeneutiek koppelt Irik de levensverhalen van de mensen van dementie aan Ruth, Prediker, de psalmen, het evangelie, de vreze des Heren. En als er nauwelijks of geen woorden meer over zijn, denkt ze aan de arme weduwe die twee koperstukjes in de offerkist gooit. Volgens Jezus geeft zij meer dan alle anderen (Marcus 12, 41). Zo kan ook dat ene woord van een bewoner genoeg zijn, of alleen het ene gebaar.
Iriks godsbeeld is open, of zoals ze zelf zegt ‘met gaten’, omdat daarin de tegenstrijdigheden van het leven niet worden weggemoffeld. Afgeronde formules en gedachten over geloof en God schieten in het verpleeghuis juist te kort. Daarvoor is het er te gecompliceerd, te verdrietig, te bar en te broos (207). Te tochtig en te bouwvallig ook, zoals in een stal. Maar laat Jezus nu net op die plek worden geboren! (240)
Krachtige en paradoxale theologie waarbij ik opveer en opadem. Mijn enige kritiekpunt is dat het boek te dik is, de verhalen te lang en de citaten te veelvuldig. Zo herhaalt Irik aan het einde van haar boek veel levensverhalen, maar dan in dichtvorm. Dat is niet nodig. Weinig, zo zegt de auteur immers zelf ook, kan voldoende zijn en voorkomt dat de lezer voortijdig afhaakt. Maar afgezien hiervan: een mooi tegendraads werk van een bevlogen auteur.
Hetty Boersma
Hetty Boersma is predikant te Enkhuizen (PKN).
Irik, Over een andere boeg. Ontmoetingen met God in het verpleeghuis, Leeuwarden: Uitgeverij Elikser, 2023, 256 pp.
In de Waagschaal, jaargang 52, nr. 7, 1 juli 2023