Verlangen naar God
Over Herman Pauls secularisatietheorie
Een huis met tuin, kinderen, een fijne partner, films, gezondheid, een vrolijke kerkdienst. Je kunt als mens van alles verlangen, je kunt aan van alles en nog wat behoefte hebben, maar hebben die behoeften ook te maken met dat wat je ten diepste beweegt? Wie een ordening aanbrengt in zijn verlangens ontdekt misschien dat hij of zij ten laatste smacht naar water dat eeuwig leven geeft. Maar dat is in de moderne tijd bepaald niet vanzelfsprekend.
Verlangen. Daar gaat het om in de theorie van Herman Paul die met Shoppen in advent zijn periode als bijzonder hoogleraar secularisatiestudies aan de Rijksuniversiteit Groningen afsluit. In die theorie put hij uit het gedachtegoed van zowel sociale wetenschappers als Augustinus (“Onrustig is mijn hart, totdat het rust vindt in U”). Hij concludeert dat het menselijk hart als bron van verlangen geseculariseerd is. Daarmee bedoelt hij: het is gericht op spullen, mensen en ervaringen die hier en nu onze behoeften stillen. Sinds de jaren zestig heeft de moderne mens daar zowel het geld als de tijd voor.
Daartegenover staat volgens Paul de christelijke visie, waarin we ons diepste verlangen op God richten. Deze God is volgens Paul met name in de eindtijd te vinden, wanneer alle tranen worden gedroogd en de dood niet meer zal zijn (Openbaring 21). De geseculariseerde mens heeft geen geduld meer en kijkt daarom niet reikhalzend uit naar Gods toekomst. Die wil het (sic!) hier en die wil het nu!
Wachten én vieren
Shoppen in advent is voor mij een bruikbaar boek omdat ik de verlangens herken van mensen die ik dagelijks in mijn werk als dorpspredikant ontmoet: de verlangens van ouderen met heimwee naar de standvastige kerk van vroeger; het verlangen van dertigers naar luxe en comfort, maar ook naar rust en ontspanning. Veel doopouders en trouwlustigen vragen mij om een rite, zonder de mythe (het verhaal van de Bijbel). Trouwe kerkgangers uiten hun behoefte aan een interessante preek, maar willen meestal spektakel, leuke liedjes en een goed gevoel. Een schurende boodschap staat meestal niet op hun verlanglijstje. En toch ga ik met hen op zoek. Is er onder of achter al deze wensen en behoeftes ook een dieper verlangen te vinden, een verlangen naar die Ene die ons verleden, heden én toekomst is?
Paul stelt dat de moderne mens shopt, dat wil zeggen: hij zoekt naar directe vervulling van zijn of haar persoonlijke al of niet religieuze behoeften. Het tweede woord uit zijn boektitel, ‘advent’, verwijst naar de periode van wachten op Gods heil. Herman Paul plaatst de seculiere wereld van het hier en nu dus stevig tegenover de werkelijkheid van God in de toekomst.
Maar volgens mij gaat hij daarbij voorbij aan de paradoxale realiteit van advent. De kerk en het christelijk geloof staan immers niet op één been, maar twee benen. We vieren Christus’ komst in de wereld en tegelijk wachten we op Zijn wederkomst naar de wereld.
Lichaam
Met een beroep op de sociale wetenschappers Serena Chen en Hubert Hermans stelt Paul dat het hart een strijdtoneel is van zelven. Deze zelven worden bepaald door diverse contexten zoals universiteit, kantoor, school, gezin, sportclub en kerk. De grote vraag is welk ‘zelf’, welk verlangen prioriteit krijgt. De tijd dat God en de christelijke gemeente onze enige context was, is immers definitief voorbij. Maar je kúnt ervoor kiezen het christelijke zelf op de eerste plaats te zetten. In dat geval is – aldus Paul – je verlangen op de eindtijd gericht.
Maar nogmaals: het verbaast me dat Paul God uitsluitend plaatst aan het einde van deze werkelijkheid. Waar is de Bijbelse notie om déze wereld en dít tijdperk te zien als Gods schepping? Waar is in Pauls denken Gods vrije wilsdaad om in déze wereld geboren te worden. Reeds! Waar vinden we de aandacht voor de gemeente als Lichaam van Christus, waar is het aardse menselijke lichaam dat hunkert en snakt naar van alles en nog wat, maar ook naar eenwording, misschien wel met God?
Zowel voor het lichamelijke als ook voor het hedendaagse aspect van verlangen hebben het Bijbelse Hooglied, mystieke auteurs en hedendaagse theologen als Sarah Coakley (God, Sexuality en the Self, An Essay ‘on the Trinity’, Cambridge 2013) en Timothy Radcliffe (‘Affectiviteit en eucharistie’, Benediktijner Tijdschrift, 2005, no. 3) veel meer aandacht dan Paul. Dat vind ik jammer. Want ik denk dat juist deze aspecten van christelijk verlangen kunnen raken aan de ervaringen van moderne mensen.
Overigens wijst Paul er net als de door mij aangehaalde schrijvers op dat menselijk verlangen gezuiverd moet worden, geoefend en getransformeerd. Anders blijf je je richten op het aardse en tijdelijke, op vervullingen die niet heilzaam zijn. Met godsdienstoefeningen als gebed, Bijbellezing en kerkgang train je je hoop op God, je geduld en het wachten, christelijke deugden die in de seculiere tijd ondergesneeuwd zijn geraakt. Op dit vlak ben ik het geheel met Paul eens. Maar het kán ook dat je in, door of na de godsdienstoefening – soms, even – de God ontmoet waarnaar je zo hartstochtelijk verlangt, dat je van Hem vervuld raakt of door hem bij de kladden gegrepen wordt. Deze hier-en-nu ervaring krijgt bij Paul helaas geen gehoor.
Ik ben het evenwel met Paul eens dat het bij secularisatie niet in de eerste plaats gaat om overtuigingen en rationele overwegingen, maar om het hart dat verlangt. Daarbij reikt de moderne mens steeds meer naar vervullingen die tijdelijk of oppervlakkig en vanuit bijbels perspectief niet heilzaam zijn. God raakt buiten beeld.
Anderzijds is de focus op verlangen ook de uitgelezen kans om juist de moderne mens uit te nodigen: je kan en mag op zoek gaan naar brood dat nooit opraakt. Je kán je uitstrekken naar de Eeuwige, naar Hem die net zo goed naar jou verlangt als jij naar Hem. Nu al.
Hetty Boersma
Ds. H. Boersma is als predikant verbonden aan de Protestantse Gemeente te Gramsbergen.
Herman Paul, Shoppen in advent. Een kleine theorie van secularisatie, Utrecht 2020
In de Waagschaal, jaargang 49, nr. 4. 4 april 2020