Veel woorden over de preek

In Dialoog, dans en duel. Preken voor tijdgenoten, Kees van Ekris’ boek over de verkondiging in de protestantse kerkdienst, is ‘tijdgenoten’ het sleutelwoord. Tijdgenoten zijn voor Van Ekris degenen die (nog) niet geloven: buitenkerkelijken net zo goed als kerkelijke christenen. Immers, ook deze laatste groep kent haar momenten van ongeloof. Hoe dan ook: de schrijver heeft met boek en prediking in de eerste plaats een missionair doel. Het wekken van geloof, geloof in de verzoening met God door Christus (blz. 244). Er moet een boodschap worden overgebracht. En deze boodschap ligt vast.

Ondanks deze eenduidige doelstelling is het boek van Van Ekris breed opgezet (352 bladzijden). De missionaire theoloog, werkzaam bij de Areopagus/IZB, verzet zich namelijk ook tegen versimpeling en popularisering van de preek. Het gaat hem om communicatie die niet inboet aan diepgang, om erkenning van de levens van tijdgenoten zonder af te doen aan de bijbelse boodschap, om mystiek zonder dat exegese wordt verwaarloosd en om goed nieuws terwijl de weerbarstige kanten van het evangelie blijven staan.

Diep en breed

De allitererende titel geeft Van Ekris gelegenheid om de breedte én diepte van de preek volop voor het voetlicht te brengen. De preek als dialoog is bekend in de homiletiek. Het gaat immers om de ontmoeting tussen Bijbel en tijdgenoten, God en mens, predikant en hoorders. De dans is een nieuwere metafoor. Van Ekris gebruikt het beeld om de bevindelijke kant van de prediking onder de aandacht te brengen. De preek als inlijving, vervoering, de niet-rationele godsontmoeting. Duel staat voor de preek die schuurt, afgoden ontmaskert, de hoorder wakker houdt en uiteindelijk misschien zelfs tot overgave brengt.

Wat mij betreft had Van Ekris zijn betoog uitsluitend aan deze drie woorden opgehangen. Maar Dialoog, dans en duel telt tien hoofdstukken met titels als ‘Zwanger van woorden’ en ‘Pitch van een idioot’ en zorgvuldig bedachte subtitels die verwijzen naar de rol van de predikant: participant, exegeet, mysticus, theoloog, combattant etc. In hoofdstuk 9 komt er nóg een rijtje bij. Daar introduceert Van Ekris zeven woorden met de beginletter ‘i’ die staan voor zeven dimensies die alle terug mogen (moeten?) komen in de preek. Veel van wat hij onder die woorden uitlegt, is in het boek al eerder aan de orde geweest. Verder heeft elk hoofdstuk een lange inleiding én een uitleiding met vragen aan zowel predikant als kerkenraad die bedoeld zijn als hulp bij reflectie. Mij maken deze vele woorden enigszins murw.

Transformeren

Dit neemt niet weg dat Van Ekris bijdraagt aan een zinnige reflectie op de preek. Zonder dat hij er expliciet woorden aan geeft, merkt de lezer hoe hij afstand houdt van zowel evangelicale verkondiging (weinig exegese, veel emotie) als rationele vrijzinnigheid.

Zoals eerder gezegd, vindt de auteur het belangrijk dat predikanten en andere voorgangers ‘bij de tijd’ zijn. Dat betekent het nieuws bijhouden, maar ook de wereld van de gemeenteleden kennen én bij jezelf naar binnen kijken. Waar op al die plekken ontwaar je tekenen van hoop en waar wordt het leven ontkracht? Vervolgens krijgt de bijbeltekst in de preek de volle aandacht. Die tekst moet zelf spreken en niet door een filter van verstaanbaarheid, cultuur, actualiteit of dogma worden gehaald, waardoor deze de hoorder niet meer kan verrassen, openbreken en transformeren. Het gaat Van Ekris dus niet om effect of het snelle succes. Hij pleit zelfs voor een laag tempo. ‘Wie de traagheid niet aankan en het gemis niet kan verdragen, wie dus niet leert wachten, maar er vandoor gaat, die is meestal afwezig als God wel spreekt.’ (blz.108). Zo’n zin raakt!

Gods tegenwoordigheid

De predikant kan en mag zich volgens Van Ekris niet distantiëren van de tekst. Hij of zij heeft er een relatie mee. Die kan gelovig zijn of juist niet en het is belangrijk dat de hoorders dit merken. Anders wordt de preek steriel, ijl, levenloos, dor. Aan de andere kant moeten persoon, geloof of ervaringen van de predikant niet in het centrum van de belangstelling komen te staan. Want het centrum is de plek van Gods tegenwoordigheid (blz. 279).

Allemaal rake aanwijzingen waar ook de ervaren predikant wat mee kan. Maar eerlijk gezegd benemen de vele gedachten en herhalingen me ook de adem. Is er nog ruimte voor de Geest? Van Ekris zegt van wel, maar ik merk er weinig van. Illustratief hiervoor is zijn opmerking over de mystieke kant van de preek. Daarover schrijft hij op blz. 111 dat hij meer grip wil krijgen op dit mysterieuze proces, waarna een lange exercitie met voorbeelden en citaten volgt. Wát Van Ekris zegt, stoort me geenszins. In tegendeel, bij de meeste van zijn gedachten knik ik instemmend. Maar het is juist de grip die mij van de weeromstuit doet verlangen naar de open hand en de open ruimte, zo nodig als we Gods stem willen horen.

Hetty Boersma

Ds. H. Boersma is Protestants predikant te Enkhuizen.

Kees van Ekris, Dialoog, dans en duel. Preken voor tijdgenoten. Kokboekencentrum, 2022, 352 pp., € 24,99.

In de Waagschaal, jaargang 51, nr.9. 17 september 2022