Van U is de toekomst

Voor hun wegvoering naar Duitsland, bijeengedreven in een school na de razzia van 1 oktober 1944, zongen de mannen van Putten psalm 84.

Welzalig hij, die al zijn kracht
En hulp alleen van U verwacht,
Die kiest de welgebaande wegen.

Dit vertelde onze predikant L. Kievit aan ons, de kinderen van de gemeente. Het verhaal raakte me diep. Ik ving een glimp op van een ongenaakbare grootsheid, een doorleefde moed, een diepgewortelde deemoed, een intieme ernst. Voor het eerst begreep ik iets van de scheppende macht van het Woord; dat het Woord in één zin de wereld zoals die is in al zijn gruwelijkheid kan ontmaskeren en daar toch niet bij blijft staan. Dat het je doet zingen over welgebaande wegen terwijl alles wat het leven duidelijkheid en contouren geeft, weg is, verwoest: je gezin, je werk, de God van altijd en overal. Dat het je soeverein maakt ook als al je soevereiniteit je is ontnomen. Dat de HERE God juist zo, in die woorden, intiem nabij is, vrij maakt.

Het rendement van visie

De mannen van Putten. Juist zij kwamen in mijn gedachten toen ik het visiedocument van de PKN “Van U is de Toekomst” (2020) las. Ook in dit document gaat het om de vraag waar de kerk zich in sterk veranderende tijden toe geroepen weet. De mannen van Putten zongen woorden die van God kwamen en zo veranderde hun wereld. Het visiedocument lijkt ook aan die roeping vast te willen houden. Het wil geen beleidsplan zijn “maar een inhoudelijke plaatsbepaling. Ze biedt richting, focus, aan en biedt perspectief voor kerk-zijn in de huidige Nederlandse context.” De kerk is onderwerp van een passieve zin: Van U is de toekomst. Toch lijkt het stuk niet te tevreden met alleen die focus want: “ze maakt inzichtelijk in welke richting de Protestantse Kerk zich in de komende jaren wil ontwikkelen.” Zo hinkt de nota op twee gedachten: roeping of beleid?

Het stuk is daarmee wel een kind van zijn tijd. We leven tenslotte in een tijd van beleidsplannen; de juridisering van menselijke relaties. Met de afschaffing van de zuilen hebben we visie ingeruild voor rendementsdenken. Politiek gaat niet meer om het debat over de verdeling van schaarse middelen maar om de vraag wie met de laagste kosten de hoogste baten kan bereiken. Nederland is een groot bedrijf met miljoenen aandeelhouders. De ooit belangrijke ethische, affectieve en intellectuele waarden zijn buiten de politieke werkelijkheid geplaatst want te duur. Ze staan efficiëntie in de weg. Zo komt de burger in de gekke situatie terecht waarin zijn ik alles is en hij tegelijk zijn autonomie verliest. De mens verwordt tot een factor in dienst van een efficiënte en functionele bedrijfsvoering enerzijds en een genotszoeker anderzijds.

De bureaucratisering is een gevolg van dit rendementsdenken. Als politieke visie wordt weggezet als de olifant die het zicht belemmert dan krijgt gemaakt beleid dictatoriale trekken omdat het de claim heeft universele geldigheid te bezitten. Vertrouwen dat voorheen als basis diende voor regeringsbeleid wordt vervangen door dichtgetimmerde regeerakkoorden, partijdiscipline, een heel leger aan communicatieadviseurs en steeds meer zaken voor landsadvocaat Pels Rijcken. Verantwoordelijkheid van bewindspersonen wordt afgeschoven op falende ICT-systemen. Morele politiek, politiek waarvoor verantwoordelijkheid dient te worden genomen, versmalt tot de personen van Tjeenk Willink, Remkes, Leijten en Omtzigt. En waar instituties worden uitgehold, verliest de burger het van de overheid. Goed nieuws voor de populistische partijen. Want mensen zijn geen gebied voor exploitatie en optimalisatie en welzijn is niet hetzelfde als genot.

Het menselijk bestaan is geen legpuzzel die door vernuftigheid tot een overzichtelijk geheel kan worden gevormd. Het leven is een voortdurende aaneenschakeling van tegengestelde belangen en conflicten. Die niet adresseren in een moeilijk verhaal over pijnlijke compromissen ten behoeve van de gemeenschap is een recept voor: óf de vlucht in de eigen stam, de eigen traditie, het eigen volk, de eigen kerk, óf de verkondiging van de heilsstaat van de weldenkende, geëmancipeerde, hyper individualistische, libertijnse globalist. Het gevaar van het ressentiment, de woede en het onbegrip dat onder deze stromingen ligt, lijkt me niet te overschatten. Democratie is niet voor bange mensen.

Zie de mens

Wat is de taak van de kerk? Ik vroeg mij dat af terwijl ik het visiedocument van de PKN las. Ik kreeg dat niet helder. De mens wordt namelijk niet geproblematiseerd. Zo verwordt de uitspraak “Van U is de Toekomst” van een belijdenis tot een constatering. Echte zorg, verdriet of pijn over de harde krimp van de kerk is er dan ook niet. Wij mensen redden het tenslotte toch wel. Als de nota de maatschappelijke context van de kerk schetst, passeren allerlei problemen de revue: leegte ondanks welvaart, geopolitieke spanningen, milieuproblematiek, de crises in Den Haag, de kerk die verkruimelt ondanks de grote hoeveelheid zinzoekers, de polarisatie, de enorme gehaastheid van ons leven. En ook: 8,5% van de belijdende kerkleden is onder de veertig. Dit is een getal dat verplettert, lijkt me.

De Protestantse Kerk is van de maatschappelijke problemen echter niet echt onder de indruk noch van haar aanstaande ondergang. Ze waagt zich niet aan een echte analyse van onze cultuur, politiek, onze economie. Zo plaatst ze de mens in een spiritueel, sociaal en moreel vacuüm. De problemen die hij heeft zijn van psychische aard: te druk en te leeg. In dat gat van psychisch onbehagen wil de kerk springen. Een niet al te diep gat overigens want zo is de conclusie over de staat van de Nederlander, er is ook veel goeds: vrijheid en relatieve welvaart. De kerkmens van de 21e eeuw moet het van de kerk dus maar zien uit te houden in een maatschappelijk krachtenveld waarin hij zichzelf en anderen constant moet exploiteren. Slechts met het kleine stukje dat zoekt naar meer welzijn mag hij naar de kerk. De God die hij daar ontmoet is niet de God van Israël, de Vader van Jezus Christus maar de Voorzienigheid, Iemand die zorgt voor welvaart, die wat aardigs doet met je emoties. De mens wordt nergens toe geroepen want hij wordt nergens uit geroepen.

De treurige onachtzaamheid die de mens treft, treft ook God. Dat wat Hem het meest gekost heeft, zijn genade, wordt in dit stuk van zijn context – de strijd van een hartstochtelijk zoeken van een God die Liefde is naar ons en onze onverschilligheid over deze zoektocht – ontdaan en als een gegeven in deze werkelijkheid neergezet. Daar in die werkelijkheid kunnen wij aanspraak op haar maken: “Wat er ook is gebeurd, aan welk kwaad je ook debet bent, je mag uit genade opnieuw beginnen.” En: “In kruis en opstanding zien we de diepte van de genade. De vergeving regeert.” De kerk wordt dus de plek waar mensen leven ná de genade: vrolijk, ontspannen. Kerk zijn in de wereld betekent mensen verbinden met deze ontspannende wetenschap.

Deze kerk is een abstractie. In die zin leeft deze nota in dezelfde wereld als al die Haagse beleidsstukken. We leven, zo is het idee, in een gesloten werkelijkheid die zo transparant is dat haar oorzaak en doel volkomen duidelijk zijn. God en mens worden een functie van de kerkelijke wil tot verbinding. Het Woord en de kerk vallen samen. Zo suggereert het stuk een kerk die is overgeleverd aan het determinisme van haar eigen goede bedoelingen. Zo verworden God en mens tot slechts ijle abstracties. En in hun abstractie zijn ze God en mens vijandig.

In de kerk belijden we toch dat de mens niet eenduidig is? Als het moment komt dat haar ambivalentie zich in al haar afschrikwekkende onmetelijkheid aan haar opdringt, dan staat ook die God in zijn functionele immanentie als mirage voor haar. Voor het eerst zal zij dan merken dat zij nergens blijft met haar getimmer en gepuzzel met ontspannende genade, haar wil tot kleurloze verbinding. Dan zal zij met adembenemende zekerheid weten dat wie zij is niets te maken heeft met het ingenieuze bouwwerk waarvan zij altijd met enige trots zei dat het “haar geluk” was. Dan zal zij weten dat wie zij is misschien wel begint bij het verdriet over de verbijsterende hoeveelheid in haar leven die nooit echt wás.

In Galilea      

Uiteindelijk is dat toch de vraag: wat of wie ís? Wat is een leven dat het houdt? Gaan we als kerk mee met de tijd en creëren we een kerk wier succes wordt afgemeten aan haar functionaliteit? Wordt het een instituut dat doet in verbinding, totdat het dat niet meer doet? Of blijven we die gemeenschap die eens gevormd werd om een leeg graf? Verbijsterd. Slechts weggezonden met een woord dat de Gekruisigde en Opgestane in Galilea is. Galilea, de plaats waar wij niet willen zijn. Galilea is overlopen worden en geen weerstand kunnen bieden. Het is steeds verder wegzakken en niemand die het voor je opneemt. Het is corruptie en ondermijning van de wereld, van relaties, van jezelf. Galilea, het is ook de plek waar Hij is die zegt: “Zie, Ik maak alle dingen nieuw.”

Maria Westerduin

In de Waagschaal, jaargang 52, nr.6, 27 mei 2023

Maria Westerduin is theoloog en woont in Gouda.

N.a.v. Protestantse Kerk, Van U is de TOEKOMST, Focus voor de Protestantse Kerk in Nederland op weg naar 2025, uitgave augustus 2020.