Van mystiek naar bevinding

logoIdW

Symposium K.H. Miskotte 5 november 2015

 

Het lijkt mij niet eenvoudig om in een paar dagen tijd in het werk van iemand als K.H. Miskotte thuis te geraken. Toch is Van Brederode er in geslaagd om in haar lezing de ‘geest’ van Miskottes werk weer te geven, en die op creatieve wijze te verbinden met wat er hedentendage beleefd, gevoeld, geschreven en gedacht wordt. Hiermee is de vraag reeds deels beantwoord die met enige regelmaat in de gesprekken en de workshops tijdens de presentatie in de Thomaskerk ter sprake kwam: Hoe is deze wijze van theologiseren, zoals die van Miskotte, nog ‘aan de man te brengen’? Welnu, geef een begaafde filosoof en literator deze teksten mee, en ze inspireren tot nadenken en zetten aan tot een creatieve verwerking. Mij bracht het tot de volgende reactie.

Op vrijdag 30 oktober 2015 schreef Arjen Fortuin in de boekenbijlage van NRC Handelsblad een recensie van de onafgemaakte, postuum verschenen, nieuwe roman van Harry Mulisch, “De ontdekking van Moskou”. Typisch een Mulisch, oordeelde Fortuin over de roman. Hij betoogde dat van de ‘Grote Drie’ Mulisch degene is die telkens op zoek is naar de orde die ten grondslag ligt aan de ogenschijnlijke chaos van het menselijk bestaan, naar de betekenis, het zinvol maar verborgen verband áchter de dingen. Dit in tegenstelling tot de andere twee van de ‘Grote Drie’, Hermans en Reve, die juist de chaos onder de schijnbare orde der wereld willen blootleggen. Ineens begreep ik waarom ik nooit van Mulisch heb gehouden en dat waarschijnlijk ook nooit zal doen. Zijn werk is mij te religieus, en misschien ook wel te ‘mystiek’. Met ‘religieus’ refereer ik dan niet aan de bevinding zoals Miskotte die in zijn geschriften propageerde en die Van Brederode zo goed weergeeft in haar lezing: het gebed als metterdaad verzet, het bewust staan in de spanning tussen het ‘nog niet’ en het ‘reeds nu’ van het Rijk Gods. Met ‘religieus’ bedoel ik eerder dat romantische verlangen naar het opgaan in een grotere werkelijkheid áchter de gewone dingen, naar een kosmos, een orde, achter de chaos. Voor de mystiek aangelegde mens die in zijn romantische verlangen verzucht “Zwei Seelen wohnen, ach, in meiner Brust!” zijn er dan weliswaar twee zielen – twee werkelijkheden die met elkaar strijden – maar er is doorgaans geen twijfel over wat nu de ‘eigenlijke’ werkelijkheid is: dat is die van het Schone en Ware, de Grote Orde, of zelfs de grote Geliefde áchter mijn subjectief waargenomen wereldwerkelijkheid. Naar die hogere orde mag een mens soms opstijgen om, vandaaruit, terug af te dalen in het alledaagse. Het is duidelijk dat de hogere orde een groter gewicht in de schaal legt dan de alledaagse werkelijkheid. Deze religieuze zoektocht naar het hogere, het eigenlijke, creëert dus niet zozeer een spanning waarin een mens zou staan, maar is eerder een poging om de spanning op te heffen tussen het romantische verlangen (of de ervaring) enerzijds en de alledaagse werkelijkheid anderzijds. Religie, ook in haar mystieke variant, is dan de manier waarop de mens die spanning voor zichzelf opheft of tenminste draaglijk maakt.

Binnenkort zullen we in de biografie van K.H. Miskotte, waaraan door biograaf Herman de Liagre Böhl momenteel de laatste hand wordt gelegd, kunnen lezen dat K.H. Miskotte van jongs af aan dit religieuze verlangen bij zichzelf herkende. Hij beleefde de natuur vaak zeer intens en had van nature een groot verlangen om in de wereld de wereld te ontstijgen en in contact te komen met een hogere waarheid. Verschillende ervaringen van een dergelijke hogere werkelijkheid hebben hem zijn leven lang begeleid. Tegelijkertijd wist Miskotte zich in dit verlangen, en in die ervaring, ook gestoord. Die storing werd veroorzaakt door het boek dat hem óók zijn leven lang begeleidde – het Boek der boeken waarin profeten en apostelen de hoorder telkens weer bij de kladden grijpen en op de aardse benen zetten – het Boek waarin van de aarde niet wordt weggedroomd.

Het meesterlijke resultaat van deze storing was voor Miskotte de mogelijkheid om dit romantische verlangen in dienst te stellen van het bijbelse verhaal van een God die zelf uit de hoge afdaalt en in de alledaagse werkelijkheid zijn tent opslaat omdat hij de modder verkiest boven de hemel. Het resultaat van de ontmoeting met dit verhaal is bij Miskotte een heiliging van ‘Het Gewone Leven’, en tegelijkertijd een profanisering van wat voor verheven doorgaat: een liefdevolle omkering die niet minder behelst dan de rechtvaardiging van de zondaar (door God). Niet langer te leven in hijgerig activisme van zelf te moeten geloven, te moeten opstijgen, zich te moeten waarmaken, maar ook niet in continue verachting voor deze wereld die de eigenlijke niet zou zijn.

Het zal niet voor niets zijn dat Miskotte in de loop van zijn leven hoe langer hoe meer ging spreken van ‘bevinding’ en hoe langer hoe minder van ‘mystiek’. Terecht munt Van Brederode voor Miskottes staan-in-de-wereld het begrip ‘inter-esse’: midden in het leven het wagend met een onmogelijke weg door de zee heen. Mijn vraag is of voor dit ‘mystieke’ geheiligde alledaagse leven dat continu staat in de spanning van het reeds nu en het nog niet, ‘bevinding’ niet eenvoudigweg een adequater begrip is.

Mirjam Elbers

M. Elbers is theoloog en acquirerend uitgever Theologie bij Brill