Van havik tot duif. De memoires van Edy Korthals Altes

logoIdW

 

Eind 2016 publiceerde de voormalige diplomaat Edy Korthals Altes op 92-jarige leeftijd zijn levensherinneringen. Het was in 1985 dat hij van zich deed spreken, toen hij als ambassadeur in Madrid terugtrad omdat hij zich niet meer kon verenigen met het vredes- en veiligheidsbeleid van de Navo en de Nederlandse steun daaraan. Deze leidde tot een doorgaande wapenwedloop met als exponent de door de Amerikaanse president voorgestane, militarisering van de ruimte. Deze stap van Korthals Altes was allesbehalve vanzelfsprekend, omdat hij lang met dat beleid had ingestemd en zijn voornaamste verschil van inzicht met de langdurige bewindsman Joseph Luns de kwestie Nieuw-Guinea (het al dan niet in handen blijven van Nederland van dit gebiedsdeel) had betroffen. De jaren tachtig zijn ook de jaren van de vredesbeweging, maar het is opvallend dat Korthals Altes relatief zelfstandig tot zijn inzichten is gekomen en juist de vredesbeweging bekritiseerde omdat deze een te eenzijdige focus (het al dan niet plaatsen van kruisraketten) had.

Ik zei zojuist ‘levensherinneringen’, maar het boek overstijgt deze. Het bevat de biografische ontwikkeling van de auteur, die culmineert in het genoemde vertrek. Daarna volgt nog een heel actief leven in allerlei organisaties op het terrein van vrede en veiligheid, kerk en samenleving en oecumene en in interreligieus verband. Vooral het hoofdstuk over zijn fundamentele beslissing en zijn levensperiode daarna bevatten veel inhoudelijke inzichten betreffende de wapenwedloop, die boven het persoonlijke uitgaan. Voorts bevat het boek hoofdstukken over ‘Waar staan we nu?’ en ‘Samen op weg naar een duurzame en meer vreedzame wereld’. Dit alles maakt dat deze herinneringen meer zijn dan de ondertitel (‘diplomaat tijdens de Koude Oorlog’) aangeeft en een actualiteitswaarde heeft. Eerst iets in hoofdlijnen over de inhoud van het boek en daarna over de betekenis ervan.

De aanpak is grotendeels chronologisch, eerst komen de jeugdjaren aan bod. Vooral zijn moeder, aan wie hij zijn boek opdraagt, heeft hem gestempeld. Zij wist in niet eenvoudige omstandigheden als gevolg van echtscheiding, het gezin toch draaiende te houden. Zij maakte het mede mogelijk dat hij economie ging studeren in Rotterdam. Daarna volgde Korthals Altes een succesvolle loopbaan in de diplomatie met posten binnen en buiten Europa, waaronder Plaatsvervangend Permanent Vertegenwoordiger bij de Europese Gemeenschappen en het ambassadeurschap in Warschau en Madrid. Deze gedeelten bevatten interessante inkijkjes in de dienst buitenlandse zaken in het tijdperk van de Koude Oorlog. Korthals Altes is daarbij een groot voorstander van Europese samenwerking, mede op grond van zijn Oost-Europese ervaringen, en is gezien de noodzaak van een grensoverschrijdende aanpak tegen de huidige tijdsgeest in mijns inziens daar nog steeds terecht een groot voorstander van. Zijn Poolse periode in de tijden van het begin van de omslag (1977-1980) bepaalde hem sterk bij de sterke verbondenheid van het Poolse volk met de rooms-katholieke kerk, zoals bleek bij de pauskeuze in 1978. Deze heeft, zoals bekend, een belangrijke bijdrage geleverd aan de beëindiging van het communisme in Polen. Het bepaalde Korthals Altes nadrukkelijker met de vraag wat zijn eigen geloof voor hem betekende. Het was in de periode in Madrid (1983-1986) dat zijn onbehagen over de verslechtering van de Oost-West-betrekkingen en de wapenwedloop groeide. Het SDI-programma van Reagan (een raketschild in de ruimte met de militarisering van de ruimte als gevolg) was de welbekende druppel die de emmer deed overlopen. Dit werd een existentiële kwestie voor hem die niet uit de weg geruimd kon worden met een beroep op loyaliteit aan het regeringsbeleid. Daarvoor ging het om een te belangrijke zaak. Het veiligheidsconcept van de Navo (mutual assured destruction) leidde tot een doorgaande bewapeningswedloop die tot een totale vernietiging van de wereld kon leiden. Korthals Altes was en is nadrukkelijk geen pacifist en is voorstander van een ‘geloofwaardige defensie’. Deze kan echter bij een veel lager niveau van bewapening gerealiseerd worden en vereist ook een veel hardnekkiger inzet op niet-militaire middelen. Het veiligheidsconcept moest dat van gedeelde veiligheid zijn: Onze veiligheid kan niet zonder de garantie van veiligheid van de ander (mutual assured security). De auteur bericht over zijn twijfels en vluchtwegen zoals de gedachte dat het aanblijven tot zijn pensioen niet zover weg mee was. Zou jij nog maar niet even wachten? Doorslaggevend voor hem was een droom, waarin hij met zijn verantwoordelijkheid werd geconfronteerd. Om mogelijke associaties met zweverigheid te voorkomen: de auteur blijft moreel en rationeel helder argumenteren. Indringend is wat hij schrijft over zijn gesprekken met de toenmalige minister van buitenlandse zaken Van den Broek, die zijn standpunt niet deelde en eigenlijk zoals velen in de buitenlandse dienst geen goed raad wist met deze diplomaat. De uitkomst was zijn vertrek als ambassadeur en uit buitenlandse dienst. In de periode daarna had Korthals Altes zijn handen vrij en heeft hij zich, zoals vermeld, in tal van kerkelijke, oecumenische en interreligieuze organisaties ingezet op het terrein van vrede en van de Europese samenwerking. Te noemen zijn onder meer zijn voorzitterschap van de Sectie Internationale Zaken van de Raad van Kerken in Nederland, zijn co-voorzitterschappen van de European Commission on Development en de World Conference on Religion and Peace en het vice-voorzitterschap van Pugwash Nederland.

Een aantal opmerkingen over de betekenis van deze publicatie. Korthals Altes maakt duidelijk dat onze inzet geboden is om de bewapening en de stijging van de wereldwijde uitgaven op dat terrein om te buigen. In 2015 overtroffen de militaire uitgaven wereldwijd 1.750 miljard dollar, aanzienlijk meer dan tijdens het hoogtepunt van de Koude Oorlog. In Nederland zijn de militaire uitgaven fors gedaald, maar daar komt nu verandering in; een ontwikkeling die Korthals Altes afwijst. Het is opvallend, en dat brengt ons tot het tweede punt, dat binnen kerken en daarbuiten deze zaken minder leven. Wat dat betreft zijn de tijden in vergelijking met enige decennia terug diametraal veranderd, terwijl we onverminderd in apocalyptische tijden leven. Gezien de dreigingen die er zijn op het gebied van bewapening, milieu en armoede is dit woord helaas van toepassing. Dat is geen kwestie van doemdenken, maar van realistische inschattingen. Morele en rationele overwegingen gaan hier, zoals Korthals Altes steeds weer beklemtoont, hand in hand.

Een laatste punt dat ik noem is dat deze biografie van iemand die een groot deel van zijn beroepsmatig bestaan in buitenlandse dienst was zowel het uiterlijke als het innerlijk leven beschrijft. Korthals Altes is een diep gelovig mens. Aan het begin van zijn boek schrijft hij dat hij ‘zonder de inspiratie van het geloof niet de kracht zou hebben opgebracht voor de publieke stellingname die het vroegtijdig einde inhield van een loopbaan waaraan ik verknocht was geraakt.’ (p. 11) Dat geloof komt dan ook nadrukkelijk aan de orde en wordt in een afzonderlijk hoofdstuk gethematiseerd. Hij was daarbij een groot voorstander van interreligieuze samenwerking. Zijn positie daarin kan men schetsen als een krachtig eigen geloof (geen syncretisme) en openheid tot samenwerking als het gaat om maatschappelijke doeleinden. Kortom, het boek bepaalt ons bij heel wezenlijke zaken, voor een deel tegen de huidige tijdsgeest in.

Herman Noordegraaf

Edy Korthals Altes, Van havik tot vredesduif. Diplomaat tijdens de Koude Oorlog, Uitgeverij Aspekt, Soesterberg 2016, 227 pp., € 18,95.

Dr H. Noordegraaf is universitair docent en bijzonder hoogleraar voor diaconaat aan de Protestantse Theologische Universiteit