Van de redactie

Een nummer van In de Waagschaal (voornamelijk) over Martinus Nijhoff, dat voelt als voor de hand liggend. Er lijkt een bepaalde verwantschap te zijn tussen de sfeer van In de Waagschaal door de tijden heen en Nijhoffs poëzie – al is het moeilijk daar precies de vinger achter te krijgen. Wat dan weer typisch Nijhoff is. Een werkelijkheid die niet zomaar onder woorden te brengen is, spreekt zelf woordeloos en vraagt erom ter sprake te komen. Dat wagen we ook nu weer.

Een nummer over Nijhoff heeft ook iets gewaagds, want je doet een grootheid als Nijhoff, die ook zijn ongrijpbaarheid heeft, niet zomaar recht. Uiteraard was de biografie van Bart Slijper de aanleiding voor dit nummer. Kees Bregman, gepromoveerd op Nijhoff, legt klaar en helder uit waarom het een geslaagde biografie is. Hij wijst erop dat veel bronnenmateriaal voor een biografie (correspondentie, dagboeken) ontbrak, en dat Slijper het verhaal van Nijhoffs leven zelf met een ‘Nijhoffiaans’ procedé moest vertellen. Bronnen waren wel ruim voor handen om Nijhoffs betrokkenheid en invloed te traceren bij de psalmberijming. Udo Doedens brengt dit in kaart. Tussen beide meer beschrijvende stukken gaan Jilles de Klerk en Willem Maarten Dekker in op enkele gedichten, waarmee we meteen in de wonderbare wereld van Nijhoffs poëzie komen, met dromen en wolken, met het kind, een moeder, een vrouw, een ik.

We komen in een andere, maar toch verwante wereld met de artikelen van Kees Doevendans en Paul van Geest. Wat te doen met al het religieuze erfgoed, de kerken en hun inventaris? Wat als dat erfgoed verweven is met onze koloniale geschiedenis? Over deze vragen verscheen een rapport, ‘Wankele sokkels’. Als Van Geest daar zijn licht over laat schijnen komt het beeld van een spiegel op, waarin het lichte en het duistere, het goede en kwade van het verleden te zien zijn. Over het belang beide scherp te blijven zien debatteren Dick Boer en Willem Maarten Dekker. Boer laakte in het vorige nummer Dekkers spreken over de superioriteit van de christelijke beschaving. Worden de schaduwkanten zo niet verdonkeremaand? Dekker stelt daar nu tegenover dat juist bij Boer de blik vertroebeld raakt en je naast het donker het eclatante licht moet blijven zien zoals kathedralen dat superieur binnen laten vallen. Hoe Mirjam Elbers mediteert over de twee lichten en een roepende stem, sprekend van een andere wereld, hoe Coen Constandse zoekt naar wat kerkelijk, profetisch is, ergens raakt dat aan het zelfde. Al is moeilijk precies te zeggen hoe.

Coen Constandse

In de Waagschaal, nr. 2, 3 februari 2024