Van de redactie

logoIdW

Nu het kerkelijke jaar ten einde loopt, mediteren Wouter Klouwen en Udo Doedens over de opstanding. Ten opzichte van onze onttoverde wereld is de opstanding een belofte, verbonden met de figuur van Jezus Christus. Maar hebben we aan een belofte genoeg? In dit nummer sluiten we ook het Barthjaar af, met artikelen over de Barthreceptie van respectievelijk Berkhof (Susanne Hennecke), Rowan Williams (Coen Constandse) en Matthias Käser-Braun (Wessel ten Boom). Hier klinkt opnieuw de vraag: is een belofte, is de naam Jezus Christus alleen niet te weinig? Wat is het werkelijkheidsgehalte van de opstanding? Met name Rowan Williams slaagt erin, als we Constandse en ook Rinse Reeling Brouwer mogen geloven, om Barths christologische inzet te verbinden met een waardering van het bestaande. Williams’ reputatie van oecumenisch theoloog wordt in hun artikelen bevestigd. Na deze stevige theologische kost breken Rens Kopmels en Otto Kroesen een lans voor de wereldhistorische beschouwingen van respectievelijk Yuval Noah Harari en Eugen Rosenstock-Huessi. Bij Rosenstock heeft Jezus Christus een beslissend stempel gezet op de menselijke beschaving en is er alles aan gelegen dat we dat blijven honoreren. Voor Harari is Christus’ stempel uitgewist en hebben zelfs woorden als belofte en toekomst geen betekenis meer. De laatste twee bijdragen getuigen niettemin van de weerslag van de opstanding op onze wereld. Berthe van Soest vertelt over de geweldloze acties van Extinction Rebellion en in het Commentaar noemt Mirjam Elbers het zelfrelativerende en eschatologische karakter van de joods-christelijke traditie wezenlijk voor Nederland en Europa. Daar gaat dit nummer dus over: hoe iets ongrijpbaars wezenlijk kan zijn.

Udo Doedens

In de Waagschaal: het gewicht van de belofte

In de Waagschaal, jaargang 48, nr. 11. 9 november 2019