Tussen de tijden (van de redactie)

 

Volgens goed ‘barthiaanse’ traditie mag de overgang van oud naar nieuw jaar niet zo’n rol spelen in het geloof. Wie er postilles in deze geest op naleest, zoals ze enkele decennia geleden veel verschenen, die merkt dat de schrijvende dominee vooral de betekenis van het kerkelijk jaar wil optillen, en die van het burgerlijk jaar wil minimaliseren. De mensen hoeven met oud- en nieuwjaarsdag (net als op bid- en dankdag) niet zo nodig naar de kerk, als ze maar begrijpen dat Eeuwigheidszondag en eerste Advent ertoe doen. Toch heeft deze prediking nooit veel weerklank gevonden in de gemeenten. Wij zijn nu eenmaal schepselen, en pas in tweede instantie ook verzoenden, en God is eerst Schepper voordat Hij Verzoener wordt en kan zijn – het gesprek tussen Van Ruler en Barth verdient een herstart en doorstart, dat was een gedachte die ook door mijn hoofd schoot bij het lezen van de bundel ‘De receptie van Karl Barth in Nederland’ (red. George Harinck en Dirk van Keulen) die onlangs verscheen en waar u in dit tijdschrift wellicht nog iets van leest. Het burgerlijk jaar leeft in ieder geval nog steeds veel meer dan het kerkelijk jaar, en dat zal wel altijd zo blijven. Wat dat betreft kunnen we de namen van de gestorven gemeenteleden beter weer op oudjaarsavond gaan lezen, zoals vroeger, en op die avond ook weer gewoon gaan preken over de vergankelijkheid van alles, want dat is waar een mensenhart op dat moment voor open staat en waar de Ketubim toch ook vol mee staan. Ook dit ‘barthiaanse’ tijdschrift is zich van een nieuw kerkelijk jaar niet echt bewust geweest, maar in dit nummer blijkt wel dat we ons van een nieuw burgerlijk jaar bewust zijn; bijvoorbeeld in het gedicht ‘Drempelgebed’ van Udo Doedens en in de meditatie van ondergetekende. De overgang naar een nieuw jaar betekent overpeinzen wat je achter je wilt laten – bijvoorbeeld de weg van D.F. Malan, waar Herman Noordegraaf over schrijft, en graag ook de al te strakke polder (wat hebben we de genadig geschonken schoonheid van ons Hollandse landschap bedorven!) waar Jan Bruin over schrijft – en wat je aan wilt vatten – misschien wel het lezen van de slechts 821 bladzijden van het nieuwe deel van Miskottes Verzameld Werk, waarover in dit nummer ook een en ander te lezen valt. En wat je aan het begin van een nieuw jaar ook goed kunt doen, is: snuffelen, snuiven en bedenken waar je mee verder gaat. Kortom, dit is een echt januari-nummer. Geniet ervan.

Opnieuw is een nieuw lid toegetreden tot de redactie: Hans de Waal, gemeentepredikant en gepromoveerd op onderzoek naar diaconaat en ouderen. Hartelijk welkom.

Willem Maarten Dekker

In de Waagschaal, jaargang 52, nummer 1, 7 januari 2023