Toch Tolkien lezen

Het mooiste cadeau dat ik op het afgelopen Sinterklaasfeest kreeg, was een prachtig geïllustreerde boekenbox met daarin vier gebonden boeken: The Hobbit en het driedelige The Lord of the Rings van J.R.R. Tolkien. Ik had thuis ooit laten vallen dat we misschien maar eens een Engelse editie van die boeken moesten kopen in plaats van de onhandzame Nederlandse uitgaven die antiquarisch door het huis slingerden en waar de kinderen tergend langzaam doorheen aan het kruipen waren. “Dan wil ik het ook wel lezen,” had ik gezegd.

Nu moest ik wel, en ik ging ervoor zitten. Binnen drie bladzijden was ik verkocht, vooral door de humor die er vanaf het begin in de boeken zit. In de kerstvakantie begon ik te lezen; vervolgens gingen de boeken mee bij iedere treinreis die ik maar maakte, en vóór de voorjaarsvakantie had ik de reeks uit en was ik een wereld rijker (de krant heb ik wel slecht bijgehouden in die periode) – en stond ik mezelf toe in de voorjaarsvakantie de fantastische verfilming van The Lord of the Rings (in de extended edition) te bekijken met mijn zoon.

Juist die lichte bezetenheid die ik altijd bij Tolkien-lezers waarnam, had mij er de afgelopen 35 jaar (of zo) altijd van weerhouden om aan deze enorme tijdsinvestering te beginnen. (De afschrikwekkende bladspiegel van de mij bekende Nederlandstalige edities deed ook een duit in het zakje.) Op het VWO zat ik vaak naast een jongen die uit zijn hoofd de landkaart van Midden-Aarde tekende en die regelmatig de meest onnavolgbare verhalen over Tolkiens wereld afstak. Wat bij mij achterbleef was de indruk van een hermetisch bolwerk waarvoor je eigenlijk ook nog eens de door Tolkien ontworpen taal moest leren. En de verhalen die ik ook van anderen hoorde, over elfen, tovenaars, hobbits, trollen, draken, wandelende bomen, reuzenspinnen, orcs, dwergen, ridders, onzichtbaar makende ringen en het verschrikkelijke land van Mordor maakten me ook niet direct enthousiast. Nu: ik kan het iedereen aanraden om over zulke vooroordelen heen te stappen. Dat van die taal valt erg mee (en zowel het Engels van Tolkien als het Nederlands van vertaler Max Schuchart zijn een feest voor de lezer), de kaart van Midden-Aarde zit inmiddels ook aardig in mijn hoofd, en de bewoners van deze wereld zijn vanaf het begin volstrekt overtuigend, allemaal met hun individuele karakters, schoonheden en bezwaren – en de problemen waarin ze verzeild raken worden nooit met een goedkope tovertruc opgelost. Als er toverachtige dingen gebeuren, roept dat altijd complicaties op.

Sterker nog: één van de vruchten van deze boeken zou kunnen zijn dat je een frisse blik is gegund op de wonderlijke wezens die de gewone mensen zijn. Het hele verhaal van The Lord of the Rings loopt eropuit dat het tijdperk van de mensen aanbreekt, iets wat de lezer ook een beetje treurig zal stemmen. Mensen maken zelden iets gedegens, lezen we in een gesprek tussen de elf Legolas en de dwerf Gimli als zij de schitterende stad Minas Tirith binnentrekken (Boek 5, hoofdstuk 9). Er is altijd wel een smoesje waardoor mensen kwaliteitsverlies vergoelijken, hun geschiedenis zal er één zijn van gemiste kansen, stelt Gimli vast. Het is een onverwachte bespiegeling die zo buiten de context van het verhaal wat triviaal lijkt, maar middenin het verhaal perspectieven opent over de mogelijkheden die de mens eigenlijk in zich bergt.

Niet dat ‘de betekenis’ van het verhaal er nu duimendik bovenop ligt: integendeel. In zijn woord vooraf bij de nieuwe editie van 1966 maakt Tolkien duidelijk dat hij een broertje dood heeft aan alle verhalen die eigenlijk een ander verhaal willen vertellen (ik citeer nu uit de vertaling van Schuchart):

… ik heb een hartgrondige hekel aan allegorie in al haar verschijningsvormen en dat is altijd zo geweest sinds ik oud genoeg werd om de aanwezigheid ervan te ontdekken. Ik geef verreweg de voorkeur aan geschiedenis, waar of verzonnen, met haar gevarieerde ‘toepasselijkheid’ op het denken en de ervaring van lezers. Ik denk dat velen ‘toepasselijkheid’ verwarren met ‘allegorie’, maar de een berust op de vrijheid van de lezer, en de ander op de overheersing van de schrijver.

Kortom: in deze wereld word je als lezer losgelaten, en dat wat je leest, zal zich op onverwachte manieren verbinden met, het zal kleur geven aan, je ervaringen van alledag (zoals alle goede kunst).

Graag zou ik een paar momenten (karakters, verhaallijnen) naar voren halen die op mij niet alleen overtuigend overkwamen, maar die me zelfs overrompelden of die me veel te denken gaven. Als u de boeken nog niet gelezen heeft, dat wel wilt gaan doen en niet van spoilers houdt, dan kunt u de rest van dit artikel voorlopig misschien beter overslaan.

Heel simpel gezegd gaat het grote verhaal van The Lord of the Rings over de machtsstrijd tussen goed en kwaad. Waarbij er wel een zeer duidelijk duistere macht is in de figuur van Sauron en zijn rijk (zijn trawanten kunnen elkaar overigens behoorlijk voor de

voeten lopen, en Sauron zelf is in het hele verhaal wel aanwezig, maar blijft eigenlijk steeds op de achtergrond) – maar wie of wat is er werkelijk goed? De vele representanten van het goede hebben allemaal – niet alleen hun zwakheden, maar ook hun slechtheden. Voor mij als nietsvermoedende lezer was het echt een schok om te lezen over de val van de onaantastbare tovenaar Saruman – overigens één van de weinige karakters die in de verfilming een behoorlijke vervlakking (in dit geval ‘verslechtering’) hebben ondergaan. Misschien is prins Aragorn iemand die werkelijk ongecompliceerd ‘goed’ is – maar hij is voor mij ook een beetje een ‘flat character’ gebleven (ook aan hem is in de film flink geschaafd). Hij is wel behoorlijk onuitstaanbaar als hij prinses Eowyn achterlaat bij haar oom Theoden – zij is misschien één van de mooiste en sterkste karakters in deze boeken. Maar de echte held van het verhaal blijkt uiteindelijk, onverwacht en onnadrukkelijk, de hobbit Sam – een figuur die vanaf het begin sympathiek (goed?) is, maar die ook zeker steken laat vallen, en een heel duidelijke ontwikkeling doormaakt. Hij is wel de enige in het verhaal die voor korte tijd ‘ring-drager’ is maar die in eenvoud ook weer afstand kan doen van de ring (ook dat komt in de film op die manier niet duidelijk terug – terecht?).

Als lezer begon ik mij wel zorgen te maken over die ring. Ik had me inmiddels wel verzoend met het bestaan van deze macht-verschaffende ring – die je, heel anders dan in bijvoorbeeld Richard Wagners Ring des Nibelungen, ook wel een soort complex character kunt noemen. Maar kon dit goed aflopen? Het grote doel is dat de hobbit Frodo de ring zal vernietigen op de enige plek waar dat mogelijk is. Maar dat werd hoe langer hoe onvoorstelbaarder voor me. Als Frodo die plek al bereikt, zal hij dan in staat zijn afstand te doen van de ring? Bijvoorbeeld de verscheurde figuur van de Gollum, die in de ban is van de ring – nooit helemaal slecht en op een vreemde manier sympathiek – maakt duidelijk hoe psychologisch onmogelijk Frodo’s taak is. Ik kon me niet goed voorstellen dat Tolkien voor dat probleem een goede oplossing zou hebben, en ik bereidde mij voor op een geweldige afknapper. Maar de auteur blijkt de oplossing van dit probleem al vanaf het begin van The Lord of the Rings zorgvuldig te hebben voorbereid, en ik was verbluft, lyrisch, en pijnlijk getroffen toen ik het las.

Het wegdoen van het kwaad is niet een kwestie van simpel een ring in het vuur smijten, en klaar is Kees – het gevecht met dit kwaad tekent een hobbit (en mensen) voor altijd.

Ik was er al lezend niet zomaar klaar mee. Het verhaal wierp voor mij licht op noties als ‘verzoening’ en ‘eschaton’. Of Tolkien dat bedoeld heeft – hij ontkent het. De toepassing gaat ook niet eenvoudig, rechtstreeks. Maar de vrijheid van de lezer betekent hier bijvoorbeeld dat het arsenaal aan beelden voor theologische problemen door dit verhaal enorm is verrijkt en vergroot.

In de boeken heeft het verhaal overigens een flinke staart die het in de film niet heeft, in de vorm van een ingewikkelde thuisreis. Ik had het gevoel dat ik in dat deel in een sterk op onze wereld lijkend decor terecht was gekomen. Verzoening en eschatologie vragen in die wereld om ethiek, om verantwoordelijkheid. Dat kenmerkt het tijdperk van de mens.

Edward van ’t Slot

Prof. dr. E.van ’t Slot is hoogleraar Beroepsvorming en Spiritualiteit aan de Protestantse Theologische Universiteit

streamer:

Kon dit goed aflopen? Ik kon me niet voorstellen dat Tolkien voor dat probleem een goede oplossing zou hebben

In de waagschaal, jaargang 52, nr. 9, 23 september 2023