Tegen de genderwaan

logoIdW

De Hoge Raad vindt het tijd dat de wetgever een ‘derde gender’ introduceert, om te vermelden in de geboorteakte van mensen van wie bij de geboorte het geslacht niet kon worden vastgesteld en die zich noch man noch vrouw voelen. Dat men dit praktische probleem anders wil oplossen dan tot nu toe: prima. Bedenkelijk is echter de formulering ‘derde gender’.

Gender en sekse

‘Gender’ is een ideologisch concept, niet minder geladen dan bijvoorbeeld ‘klassenstrijd’. Toen het Engelse sex in de jaren ’60 de betekenis kreeg van het minder subtiele broertje van erotiek, zocht men een nieuw woord voor de betekenis ‘geslacht, sekse’ en vond dit in de term voor woordgeslacht: gender. Weldra vulden radicale feministen dat in als: de door het subject en de cultuur bepaalde invulling van de geslachtelijke identiteit. Fataal was de volgende stap: gender werd primair ten opzichte van sekse. Het man-vrouw-schema heette niet biologisch bepaald te zijn, maar was een speciaal geconstrueerd onderdrukkend instrument van ‘het patriarchaat’. Behalve vrouwen waren homo’s, lesbiennes, transgenders en queers er slachtoffer van. Ter wille van hen zouden mannen eindelijk eens moeten inschikken.[1] Want vergis u niet, tegen de mannen blijft de spits van deze theorieën gericht. De moderne genderstudies zijn niets anders dan de aloude vrouwenstudies onder een nieuwe naam. En voor het thans gepropageerde fluïde genderspectrum – waarin men zichzelf op een oneindig aantal manieren kan situeren en vrij bewegen[2] – geldt mutatis mutandis wat Camille Paglia schreef over het meer klassieke begrip androgynie: ‘Feministen hebben het gepolitiseerd als een wapen tegen het mannelijk beginsel. Geherdefinieerd betekent het nu dat mannen als vrouwen moeten zijn en dat vrouwen alles kunnen zijn wat ze willen.’[3] Samen met mannen liggen huwelijk en gezin in het schootsveld – men herkent de marxistische wortels van het feminisme.

Nare suggestie

Het is uiterst zorgwekkend dat deze opvattingen niet langer taboe lijken binnen democratische staatsinstellingen. De Canadese wetgever nam in 2016 en 2017 expliciet en tot in detail de gedachte van gender als sociaal construct voor zijn rekening. Het verzet daartegen van klinisch psycholoog en hoogleraar Jordan B. Peterson leverde hem een felle hetze tegen zijn persoon op.[4] Het zal bij ons zo hoog niet oplopen, maar ook daarin schuilt een gevaar. Menig parlementariër zal het door de Hoge Raad opengezette deurtje gedachteloos doorgaan en zo de staatsmacht voor het karretje van een radicale ideologie helpen spannen. Een principiis obsta is daarom aan de orde, als woord van de kerk tot de staat.
Maar dan moet de kerk wel intern klaarheid scheppen. In de middenorthodoxie – de sector die uitstraalt: we rule this church – ontstaat namelijk verwarring. In Woord & Dienst van februari jl. (p. 27v.) pleit Wielie Elhorst voor een onbevangen omgang met homo’s, lesbiennes, transgenders, niet stereotiepe invullingen van mannelijkheid en wat dies meer zij. Daar is alles voor te zeggen. Maar de genderideologie glipt mee naar binnen.[5] Zo spreekt Elhorst van een ‘genderinclusieve’ benadering. Het artikel als geheel suggereert, dat wij als kerk in termen van gender moeten spreken en denken. Waarom toch? Als we ons openstellen voor mensen, hoeven we daarom hun ideologie of die van hun zelfverklaarde woordvoerders nog niet te omarmen. Wat een nare suggestie: dat je die mensen alleen zo recht doet.

Relatie-denken

Elhorsts artikel heeft als titel ‘Noch man, noch vrouw’ en inderdaad schrijft hij dat ‘door mensen bedachte verschillen tussen mannen en vrouwen door God in Jezus Christus ongeldig worden verklaard (zie onder andere Galaten 3:28)’.[6] De gedachte van gender als sociaal construct zie ik doorschemeren, maar de tekst van Paulus niet meer. ‘Door mensen bedachte verschillen’? Het verschil (alsmede de toekomstige relatie) tussen Jood en Griek heeft God zelf bedacht, als we Genesis 12:1-3 mogen geloven. Uitgesloten is volgens Paulus alleen een zich beroepen op het zijn van Jood of Griek, voor zover men daarmee het samenzijn op voet van gelijkheid als ‘zaad van Abraham’ zou verstoren. En precies dat type spelbederf is ook uit den boze voor man en vrouw. Voor wat Elhorst wil is dat voldoende. Misschien deelt God zijn reserve tegen genderstereotypen, wie weet, maar dat is niet waar Paulus het over heeft. Voor hem gaat het bij man en vrouw om een relatie, die niet bedorven moet worden.
Dat relatie-denken vinden we telkens in de Schrift, die ‘mannelijk en vrouwelijk’ (Genesis 1), ‘man en vrouw’ (Genesis 2) van meet af aan als een onderlinge betrekking presenteert.[7] Het gaat niet om twee identiteiten, die dan in tweede instantie in relatie treden tot een buitenwereld en tot elkaar. De relatie tussen de seksen berust, anders dan alle andere intermenselijke relaties, op een structureel en functioneel onderscheid. Het is niet meer dan dat. Maar men kan er ook niet omheen. Met het onderscheid is de relatie, het op elkaar aangewezen zijn, onmiddellijk gegeven.[8] Het relatie-aspect is de voornaamste reden dat de genderideologie niet thuis hoort in de kerk. Een gender is een intra-, niet in een interpersoonlijke zaak. En alleen door af te zien van de relatie der seksen heeft men in de laboratoria der vrouwenstudies het fluïde genderspectrum kunnen ontwikkelen. De achtergrond is de man- en huwelijksvijandigheid van het feminisme (‘A woman needs a man like a fish needs a bicyle’ – Gloria Steinem).

Schreeuw om aandacht

Maar is het fenomeen genderdysforie[9] geen reden om het binaire m/v-schema te verlaten? Nee, dat is het niet. Wie in de sekse van het eigen lichaam zichzelf niet herkent heeft een probleem dat juist gedefinieerd is door de man-vrouw-polariteit. Die maakt het mogelijk het probleem te benoemen als een dys-forie. Zo iemand lijdt niet onder het duale schema, maar onder een existentiële dissonantie. Als het schema het probleem was, lag de oplossing in door de zorgverzekeraar vergoede colleges vrouwenstudies of een andere vorm van feministische hersenspoeling. Wel kan men zich afvragen of de verdringing van het sekse- door het genderbegrip het probleem niet soms oproept. Wie steeds maar nadrukkelijk het primaat van eigen wil en beleving ten opzichte van het biologisch gegevene hoort stellen zou best eens naar genderdysforie kunnen grijpen om een overweldigend diep onbehagen voor anderen herkenbaar te articuleren. Het is vreemd als we een zelfmoordpoging heel vlot een schreeuw om aandacht noemen, maar die reactie taboe verklaren bij genderdysforie, helemaal als het gaat om kinderen. De kerk is niet in een positie om hier rechtstreeks iets over te zeggen. Wel kan ze het primaat van de relatie benadrukken: het op elkaar aangewezen zijn van mensen, allereerst van man en vrouw. Als ze het daarover met zichzelf eens is, kan ze ook met krachtige stem samenleving en overheid oproepen zich geen binariteitsdysforie te laten aanpraten.

Max Staudt     

Max Staudt is predikant te ’s-Heer Hendrikskinderen.

 

[1]     Dit moet men soms zeer letterlijk opvatten. Een modern feministisch actiepunt in Noord-Amerika is de strijd tegen ‘manspreading’ in het openbaar vervoer. Men richt zich tegen het breeduit zitten van mannen, als uitdrukking van hun ‘sense of entitlement’, hun idee overal zomaar recht op te hebben.

[2]     Het Engelstalige Facebook kent een voor aanvulling openstaande basislijst van 71 gender-identiteiten. Het stadsbestuur van New York vraagt de burgers 31 verschillende genders te respecteren, ook in het gebruik van persoonlijke voornaamwoorden (zie ook noot 4).

[3]     Camille Paglia: Sexual Personae. Art and Decadence from Nefertiti to Emily Dickinson, New York 1991, p. 21v.

[4]     Zie het Engelstalige Wikipedia-artikel over Bill C-16 en op YouTube de hoorzitting van de Canadese Senaat op 17 mei 2017 (www.youtube.com/watch?v=KnIAAkSNtqo), waarin Peterson zijn bezwaren naar voren bracht. Zijn tweede punt van kritiek was de wettelijke verplichting desverzocht allerlei nieuw gevormde persoonlijke voornaamwoorden te gebruiken voor wie zich niet herkent in he/she en his/her.

[5]     In het artikel van Nella van den Brandt (februarinummer Woord & Dienst, p. 18v.) gaat het pas echt ideologisch toe. Bijbel en christelijk geloof komen er echter niet in voor, daarom laat ik het hier rusten.

[6]     Albert Balk gaat in hetzelfde februarinummer van Woord & Dienst (p. 21v.) omzichtiger om met de Galatentekst.

[7]     Ook hier is Albert Balk zorgvuldig (februarinummer Woord & Dienst, p. 20v.).

[8]     E.e.a. naar K.D. III/4, p. 129.

[9]     Genderdysforie is het verschijnsel dat iemand zich niet gelukkig voelt met zijn biologisch geslacht. Travestie kan vanouds daarvan een uitingsvorm zijn, tegenwoordig ook de wens een verandering van een of meer uiterlijke geslachtskenmerken te ondergaan en/of het geslacht te laten veranderen in de geboorteakte. In het februarinummer van Woord & Dienst op p. 24v. een interview met de moeder van een kind in transitie, d.w.z. begrepen in het proces van geslachtsverandering.

(In de Waagschaal, jaargang 47, nr. 10. 6 oktober 2018)