Teatro alla moda

logoIdW

Bestaat er zoiets als een mode die soms de gekste vormen kan aannemen en toch slaafs wordt nagevolgd? De componist Marcello wond zich in een pamflet uit 1720 op over de steeds modieuzere en in zijn ogen krankzinnige vormen van de Venetiaanse opera’s. Soms is het nodig om eens flink tegen de stroom in te gaan.

Dominee Willem Gunning vertelde mij eens dat wanneer hij toe was aan smalle revers dan juist de brede in de mode waren en wanneer hij zich trots tooide met brede revers dan opnieuw de smalle weer in de mode waren. Van de modes in de jeugdmuziek was hij evenmin goed op de hoogte. Toen een meisje tijdens catechisatie een medaillon droeg met een fotootje van Elvis Presley, vroeg hij belangstellend: “Is dat soms een foto van je vriendje?” Daarop antwoordde zij: “Ik wou dat dat waar was!”

Opgegroeid in een dorp herinner ik me nog dat de reclameslogan ‘volgens de laatste mode’ bijna iets magisch had. Het verschil tussen stad en platteland had daar ook mee te maken. We wilden beslist niet achterblijven met het gevolg dat de mensen in de provincie vaak modieuzer gekleed gingen dan de stedelingen. Dat er zoiets bestond als schoenmode, brilmode en haarmode ben ik me echter pas laat bewust geworden, want ook in dat opzicht kun je wel of niet bij de tijd zijn. Verschillen waren er ook. Sommige mensen volgden inderdaad bijna slaafs de modetrends, anderen stelden er juist een eer in om bijzonder te zijn en speelden als het ware met de mode. Toch kenden we allemaal de vermanende tekst uit de Bijbel: “Maken jullie je zorgen over kleding? Kijk eens naar de lelies,  kijk hoe ze groeien in het veld. Ze werken niet en weven niet. Ik zeg jullie: zelfs Salomo ging in al zijn luister niet gekleed als een van hen.” Maar kijkend om je heen, had deze tekst niet altijd het gewenste effect.

Na de oorlog kwam het amerikanisme ‘in’. Op onnavolgbare wijze uitgebeeld door Jacques Tati in zijn speelfilm Jour de fête uit 1949. Als postbode volgt hij de Amerikaanse mode om snel te fietsen en tijdens het fietsen de kranten in de brievenbus te werpen: “Comme les Américains”. Dat amerikanisme kreeg al snel een veel bredere uitwerking. Van ‘jeans’ in de kledingmode tot Engels als taal van de wetenschap in plaats van het Duits van vóór de oorlog. En in onze tijd lijkt het hele maatschappelijke leven te verengelsen. Soms tot ergernis van menigeen.

In de kerk verbleken vertrouwde teksten en volgen de ‘betere vertalingen’ elkaar in snel tempo op. Ook soms tot ergernis van menigeen. Gaat het alleen om werkelijk betere teksten of wordt regelmatige vernieuwing mode, zo vragen sommige mensen zich af.

In hoeverre kan een mens zich onttrekken aan modes? Of is er sprake van een soort dwang of zelfs dictatuur, vergelijkbaar met sociale rollen in de samenleving? De socioloog Ralf Dahrendorf heeft daarover in 1959 een klassiek geworden werk geschreven: de Homo Sociologicus. Dit boek beleefde een tijdje terug zijn 16e druk. Volgens zijn opvatting is het acteren van sociale rollen een onoverkomelijk iets, een universeel kenmerk voor elke samenleving. Vaak handig in alle mogelijke sociale relaties, maar ook vaak ergerlijk want er lijkt soms sprake van dictatuur. Er is sprake van een door de maatschappij geprefabriceerd patroon. Degene die zijn rol speelt ontvangt een houding van welwillendheid van zijn omgeving en degene die dat niet doet treft pijnlijke sancties. Wie weet is er bij modes ook zoiets in het spel. Weliswaar niet geprefabriceerd door de maatschappij maar wel een beetje opgelegd. Zonder afbreuk te willen doen aan het belang van de sociale rol voor de samenleving, denk ik dat iedereen – zo mogelijk – die rol op zijn eigen manier speelt. En eveneens zonder afbreuk te willen doen aan het aardige dat soms samengaat met modes, denk ik dat een kritische instelling altijd nodig blijft.

Daan Thoomes

Dr. D.Th. Thoomes is gepensioneerd afdelingshoofd van de Universiteitsbibliotheek Utrecht en docent pedagogiek aan de Hogeschool Rotterdam.

In de Waagschaal, jaargang 50, nr. 11. 13 november 2021