Stemmen uit de kunstwereld (4): Freek de Jonge

logoIdW

Freek de Jonge schrijft een boek over zijn vader, die predikant was, en duikt daarvoor ook diep in de theologische kwesties van de jaren ’40 en ’50. Hem valt op dat het discours over religie/kerk in de maatschappij sterk is veranderd. Over de rol van de kunst als vervanging van de religie is Freek de Jonge, na het collectieve afscheid van ‘God’ in onze maatschappij, weinig optimistisch: “Anders dan religie vraagt de kunst geen totale overgave. Dat kunnen de meesten van ons in deze tijd niet meer opbrengen. En het wordt ook niet aangemoedigd.”

 Vervanging en concurrentie …[1]

Vervanging van religie is onmogelijk omdat religie totale overgave vraagt. Kunst kan af en toe hier en daar voor een intense beleving zorgen die in het beste geval aan iets dieps en wezenlijks herinnert maar nooit een consequentie zal vragen. Ik tref meer religieuze sporen in supporterschap of fan-zijn aan dan in het kijken of luisteren naar iets of iemand dat vrij willekeurig op een facet van het bestaan reflecteert.

  … of lot- en bondgenootschap? 

Bondgenootschap klinkt mij te veel alsof mensen samen ergens tegen aan het vechten zijn, alsof de kunst samen met religieuzen strijdt tegen mensen die er maar een beetje op los leven. De situatie is veeleer dat we collectief in een proces zitten waarin we onze methode om zin te geven aan het leven hebben opgegeven. De menselijke geest muteert van een aan God gebondene tot van God losse. En je krijgt het niet meer terug.

Met de religie verdwijnt ook de gevoeligheid voor de kunst. De kunst kwam juist altijd tot bloei in relatie tot de religie: in de muziek, de poëzie, de schilderkunst… Anderzijds zie ik niets in religieuze, noch in profane stromingen of verenigingen: omdat we teveel niet weten worden we voortdurend misleid en laten we ons graag misleiden.

Verwantschap in het profetische … 

Het probleem van profane religie, als we kunst even zo mogen definiëren, blijft de toewijding. Die ongelooflijke constructie van rituelen en voorschriften zoals je die in de religie vindt: allemaal voortkomend uit menselijke behoefte aan troost. Dat heeft de kunst niet. Het publiek, de toeschouwer, wenst zich ook niet door de kunstenaar te laten voorschrijven wat ze moeten doen of laten.

Bovendien: als kunst het heilige relativeert ondermijnt zij een kolossale steunpilaar van de geest. Het ontmaskeren van taboes heeft tot gevolg dat het idee erachter en daardoor iets als het geweten zullen eroderen en tenslotte verdwijnen.

… of zoeken naar het priesterlijke? 

Met de komst van een gemeenschap of een instituut, krijg je het probleem van het gezag en daaruit voortvloeiend de verhouding ouder-kind en iets verderop leraar-leerling en tenslotte meester-knecht. Deze vormen van gezag zijn uitdagingen voor je vrijheidsstreven als mens. Je weet dat je je moet disciplineren, dat is een collectieve maar ook een individuele strijd, die vandaag de dag ontbreekt.

Als we niet meer komen tot een verbinding met het lijden – dat wil zeggen als de wens om vrij te zijn vrijblijvend is – ligt de onvrijheid op de loer. Als de vrijheid van meningsuiting niet meer gekoppeld wordt aan nuancering van het oordeel krijgt de grootste bek het hoogste woord.

We willen samenleven zonder enige verplichting tot elkaar. Religie stelt in dienst van de/een Bemiddelaar de geest op de proef; de kunst dient tot niets en is op zijn best een kwelgeest. Ik ben misschien een cultuurpessimist, maar ik ben inderdaad niet zo optimistisch over de kunst. De kunst zegt wel iets over het leven, soms, maar dan, daarna? Wat gebeurt er daarna? Kunst heeft geen ‘Rome’ of een ander instituut. Soms is er een manifest of een goede galerie of platenmaatschappij, maar de grondslag van de kunst is weg zodra de religie weg is. Dan raakt ook de kunst verweven met de commercie, zoals bij Andy Warhol of Damien Hirst gebeurt.

Hoe zie je je eigen rol?

Ik doe wat voor mijn voeten komt. En dat vindt dan wonderlijk genoeg toch zijn weg. Er komt méér uit dan wat je doet. En dáár gaat het om. Daar heb ik zelf geen vat op. Maar als ik rustig en bescheiden blijf, dan komt dat altijd weer terug. Dat is de religieuze dimensie van de kunst.

[1]              Zie voor de volledige verwoording van de vragen Stemmen uit de kunstwereld (1) eerder in dit nummer.