Pasen en Pinksteren op één dag (Meditatie)
‘In grote kracht bleven de apostelen het getuigenis geven van de opstanding van de Heer
Jezus, en grote genade bleef over hen allen’ (Handelingen 4:33)
Hoe gaan we verder na Pasen en Pinksteren? Overgaan tot de orde van de dag, of proberen te
blijven bij de ‘grote genade’ en de ‘grote kracht’ van deze feesten? In de gemeente in
Jeruzalem zien we deze opties buitengewoon samenvallen.
Elke dag van de week kwamen zij samen en braken het brood (Hand. 2:46). In de kerk van
alle tijden en plaatsen is dat met name voortgezet op de eerste dag van de week (zie Hand. 20:7), de dag van Jezus’ opstanding. Waar sabbat en opstanding samen worden gevierd, vallen Pasen en Pinksteren op één dag, en kan je wekelijks grote genade en kracht blijven overkomen. Op de Sjabbat tijdens Pesach wordt in de synagoge gelezen hoe Mozes het ‘ophouden’ met werken in één adem noemt met de bevrijding van Pesach (Ex. 34:18-21). En dat wordt dan gelezen tegen de achtergrond van de geestkracht die in dorre beenderen wordt geblazen (Ez. 37). Om bij de genade en kracht van God te blijven, moeten we blijkbaar om te beginnen van ophouden weten in de dagelijkse drukte, die een mens en onze samenleving en de aarde dreigt te overbelasten en uit te putten.
Niet dat het bij dit ophouden blijft. Waar we de dagelijkse gang van zaken heilzaam
onderbreken door er een dag mee op te houden, ontstaat een nieuwe dagelijkse orde. ‘Ieder
voor zich’ wordt ‘alles gemeenschappelijk’ (Hand. 2:43; 4:32). In de onderlinge gemeenschap vind je de kracht en de genade om je bezit te verkopen en je geld naar behoefte te laten verdelen (Hand. 4: 34-35). Waar komt deze vrijgevigheid vandaan? En hoe kan dit in de geloofsgemeenschap en in de samenleving tegen de maatschappelijke stroom in goed blijven gaan? De economische uitdaging van leven van genoeg en geven wat je over hebt, kun je niet volhouden zonder te blijven putten uit de bijbelse bron. Wij leven van de kracht en de genade die je overkomen wanneer niet alleen geld en goed wordt gegeven, wanneer om te beginnen het getuigenis wordt gegeven van de opstanding van de mens die namens God in alles ons leven deelde en daarvoor zijn leven gaf: de Heer Jezus.
Gerben van Manen
In de Waagschaal, nr. 6, 8 juni 2024