Open vlees (meditatie)

logoIdW 

 

‘… door het voorhangsel, dat is zijn vlees …’ (Hebr. 10:20)

 

Hij schrijft het zomaar op, die apostolische schrijver: ‘door het voorhangsel, dat is zijn vlees’. Zoals hij zoveel en zo beweeglijk schrijft over Jezus en de offers, de hogepriester, de tabernakel. Opeens, zo tegen het einde komt hij met nog een vergelijking. Die lijkt zomaar uit zijn pen te vloeien, als een terzijde. Of het heel doordacht is, weet ik niet. De vergelijking lijkt voor zijn betoog niet nodig. Het gaat hem om de vrije toegang, in Jezus, in zijn bloed, tot in het heiligdom. Net voordat we binnenstappen wijst hij ons nog even op het voorhangsel, het gordijn, dat al helemaal is weggeschoven.

Het is adembenemend wat de apostel beschrijft. We lopen zo tot in het heiligdom, het Heiligste van het Heilige! Daar waar voorheen alleen de hogepriester kwam, eens per jaar, na omstandige voorbereidingen. Sterker nog: nu kunnen wij vrijmoedig het ware heiligdom binnengaan. Niets minder dan de hemel.

Zonder af te doen aan onze vrijmoedigheid remt hij toch even onze gang. Alsof hij ons het ongehoorde van onze aanwezigheid op die plaats goed wil laten beseffen. We kunnen hier doorgaan vanwege het bloed van Jezus. En hier gaan we de laatste grens over. Voorbij het gordijn, dat ons er nog van scheidde. Dat is: het vlees van Jezus. Het aardse, lichamelijke, sterfelijke bestaan.

Dat vlees zal ook ongetwijfeld betekenen: niet de Geest, niet het uiteindelijke. Dualisme is deze apostel niet vreemd. Het gaat niet meer ‘naar het vlees’, niet meer aards, met een heiligdom door mensenhanden gemaakt. Toch bepaalt hij ons erbij. Hij weet natuurlijk dat wij diep in dat vlees zitten. Dat hij ons zo tot het ingaan en vrijmoedigheid moet aansporen, zegt genoeg. Dat gaat niet vanzelf. Het troost dat dat vleselijke de hogepriester in dit heiligdom niet vreemd is. Hij is er helemaal ingekomen. Het Woord is vlees geworden. Dat moeten we stellig voluit aards en lichamelijk opvatten. Toch lijkt het ook iets veel minder substantieels te hebben. Iets als textiel. Dat wonen is ook ‘tabernakelen’. Tentdoek dus. Alsof Jezus’ aanwezigheid in het vlees een doorgang creëerde en tegelijkertijd afschermde. Achter hem: een onvermoede ruimte. Een weg. Ga door hem heen en je bent er.

Hoe komen wij, diep in het vlees, daar? Door de belijdenis vast te houden, verbonden te blijven met elkaar, door liefde te betonen, goed te doen, en door naar de kerk te gaan (10:23vv). Geloof dat zo het gordijn open wordt geschoven.

Coen Constandse