Op zoek naar een huis

logoIdW

Het ‘huis’ in de oude betekenis van het woord is de plaats waar de spirituele gemeenschap en de arbeidsgemeenschap bij elkaar komen. De spirituele gemeenschap waarborgt het moreel waarmee aan de werkelijkheid gewerkt wordt. Heel de geschiedenis gingen die twee samen, het Ora et Labora, bid en werk. Maar nu zijn wij dakloos. Vanaf de 18e eeuw zijn huizen die ook geestelijk onderdak bieden langzaamaan verdwenen. Werken en wonen werden gescheiden. Het resultaat is dat wij thuis consumenten zijn en op het werk een radertje in de machinerie. Dat is ook nog zo bij thuiswerken.

Economische arbeidsgemeenschap of politiek tribalisme

Er is een truc met het woord verantwoordelijkheid. ‘Gedraag je nu eens verantwoordelijk!’ – vaak wordt dan bedoeld dat je niet zelf moet nadenken maar doen wat je gezegd wordt. Daarmee wordt eigenlijk je verantwoordelijkheid je afgenomen. Ook in beroepen waar je verantwoordelijkheid moet dragen betekent verantwoordelijkheid vaak dat je nauwkeurig moet doen wat jou gezegd wordt. Je eigen geweten speelt daar nauwelijks een rol in, omdat je mee moet praten met het beleid van het bedrijf. Dat is niet zonder gevolgen. Het maakt mensen geestelijk tot dwergen. Maar mensen gaan onvermijdelijk compensatie zoeken voor een dergelijk bestaan ‘in functie van…’. Worden ze op hun werk niet echt aangesproken, dan zoeken ze des te meer in hun vrije tijd iets dat hun aanspreekt. Dat kan goed gaan als je een verantwoordelijke taak vindt en ervoor staat. Maar als je eigen verantwoordelijkheid te weinig getraind is, is de verleiding groot om mee te gaan met een of andere wind. Je wilt ergens bij horen. Je hebt een huis nodig. Hier ligt de bron van alle identiteitspolitiek. Forum voor Democratie laat dat in zijn logo goed zien: men heeft onderdak nodig. De groei van populistische partijen moet daarom op een andere manier bestreden worden dan men geneigd is te doen. Je kunt wel racisme, nationalisme en complotdenken willen bestrijden, maar dat is dweilen met de kraan open zolang mensen op hun werk een nummer zijn.

Spel en ernst worden verwisseld. Op het werk gaat het niet ernstig toe, je gaat met de stroom mee, en het komt nooit op jou aan. In de vrije ruimte van het privéleven wordt het spel te serieus genomen, want hier moet je je waarmaken. En gemakkelijk gaat je fantasie met je op de loop. Bij gebrek aan economische arbeidsgemeenschap belanden we daarom steeds meer in politiek tribalisme. De politiek levert beelden en fantasieën die ernstig genomen worden door mensen die op het werk niet geacht worden te staan voor iets waar ze ook zelf in geloven. Daar zit de kraan: waar de mensen werken aan de maatschappelijke werkelijkheid, daar moet ook hun verantwoordelijkheid ertoe doen. Dat is de zin van het Ora et Labora.

Huis

Wat we nu een onderneming of een bedrijf noemen was vroeger een huis. In een huis werd geproduceerd maar dat stond altijd onder geestelijk leiderschap dat het moreel verschafte. Meestal ging het om landbouwproductie. Maar het kon ook een handelshuis zijn. Of een wijnhuis of een bakker. Het huis is de plek waar een familie samen voor een inkomen zorgt met mogelijk knechten en dienstmeiden. Met een driegeneratie familie kon dat een hele clan worden, wel 20-30 mensen. In voorchristelijke tijden werden in een dergelijk huis de huisgoden vereerd, de voorouders, en de pater familias had daarin het opzicht. Eredienst en arbeid gingen ook daar samen. Eredienst verschafte de motivatie voor de arbeid, het moreel.

Reformatie

Zolang de geesten van de voorouders de regie voeren over het huishouden, is daar in christelijke zin niets te beginnen. De kerk heeft altijd de clan en de geesten van de voorouders bestreden. Ten tijde van de Reformatie, eind 15e eeuw, was het pas zover dat eindelijk de huishoudens vervreemd waren van hun tribale wortels. Dat bood de gelegenheid om het huis nieuw leven in te blazen, en nu in christelijke zin. Nog steeds had de pater familias de leiding, maar nu lag de Bijbel op tafel! Het bijbelse verhaal riep iedereen en primair de vader zelf op tot verantwoordelijkheid, samenwerking en gewetensvol handelen. De Reformatie heeft zich gericht op families, op huizen, die tegelijkertijd kleine ondernemingen waren. Die werden gekerstend. Die werden ‘professioneel’. Het is niet toevallig dat het woord professioneel, evenals beroep, een verwijzing heeft naar het belijden: professie. Met het werk dat je deed, beleed je je geloof. Dat er kwaliteit geleverd werd, dat was dankzij de ‘professie’. Het was niet zomaar een bijzaak, maar je was ermee bezig met heel je hart en heel je ziel, heel je verstand, en al je kracht. Tegenwoordig spreken we nog van een professionele houding.

Dwergen en reuzen

Dat is allemaal weg. We leven met de restanten ervan, zoals Robinson Crusoë op zijn onbewoonde eiland zich redt met de restanten van de beschaving, die hij aantreft in zijn scheepswrak. Het Ora et Labora zijn uit elkaar gegaan. Daarmee is de kerkelijke liturgie in de lucht komen te hangen. Waarom zou je nog naar de kerk als je moreel er niet van afhankelijk is?

Maar wat betekent dat voor de arbeidsgemeenschap? In de managementliteratuur wordt wel een onderscheid gemaakt tussen een professionele bureaucratie en een machinebureaucratie. En steevast wordt daar dan bij gewaarschuwd dat een professionele bureaucratie ertoe neigt te verworden tot een machinebureaucratie. Ziekenhuizen, universiteiten, basisscholen zijn professionele bureaucratieën, want de mensen die daar werken moeten gewetensvol handelen. Maar door alle regelgeving en aansturing neigen ze ertoe te verworden tot machinebureaucratieën, waarin mensen hun eigen oordeel uit (moeten) schakelen. We hebben dan gauw het gevoel dat we als dwergen rondlopen in reusachtige apparaten en stoppen gewetensvol en verantwoordelijk te handelen. Maar daarmee wordt de organisatie zelf des te meer een onbeholpen reus. Waar zij haar voeten ook zet, zij maakt iets kapot.

De kleine onderneming en het grote verhaal

Wanneer worden mensen volledig aangesproken? Dat is alleen als er echt wat op het spel staat, dus als het ernst is. Dan neemt de taal een andere kwaliteit aan. Ze wordt liturgisch van karakter. Liturgisch is de taal wanneer zij ons ombuigt naar een hoger doel, en daarmee ook het werk van onze handen verandert.  De grotere beloften moeten de kleinere plannen aan zich onderwerpen. Een hogere gerechtigheid moet onze dagelijkse besognes bijsturen. De ware God moet de kleine godjes van competitie, eer, targets , carrière, succes, aan zich onderwerpen (zulke kleine goden zijn dat trouwens ook weer niet).

 Binnen de wereldeconomie moeten daarom weer ‘huizen’ ontstaan: een kleine groep die samen staat voor de zaak. Het kan ook een afdeling zijn binnen een grotere organisatie, zelfstandig binnen randvoorwaarden van het bedrijf. Niet de zzp-er is de oplossing, maar wel zoiets als een ondernemende groep, ook al zou die maar tijdelijk bestaan. Niet alleen hun kracht maar ook hun verantwoordelijkheid en hun overtuiging worden gevraagd. Weten wij die spanning tussen hemel en aarde als samenleving niet opnieuw te realiseren, dan produceren wij kortstondige mensen, die niet tot wasdom komen. Vinden mensen geen onderdak in levende groepen waarin zinvol werk verricht wordt, dan kiezen ze hun onderdak in een illusoir huis met een kunstmatig wij-gevoel.

Het Woord en de woorden

Kunnen het Grote Verhaal en de onderneming elkaar vinden? Dan zou de liturgie van de kerk (grote woorden, beloften) meer afgestemd moeten zijn op de taal van de arbeidsgemeenschap (zakelijk, het maatschappelijk verkeer). Nu wordt dat meestal niet gedaan en niet gezien. Gods woord komt uit een andere wereld. Plaatsbekleding, bijvoorbeeld, is voor theologen iets groots dat in het midden van de geschiedenis heeft plaatsgevonden, maar niet dagelijks op het werk. Eigenlijk is dat merkwaardig, want zowel grote als kleine bedrijven kunnen niet functioneren als niet regelmatig mensen een stap harder zetten en elkaar veel vergeven. Als de kerkelijke liturgie daar niet op aangrijpt, wordt het Huis van God een even vreemd pakhuis als de globale economie. Het Huis van God is leeg en de maatschappij is zonder huizen. En de massa’s zonder huis leveren zich uit aan de populisten.

Maar het kan wel anders. Want de kleine woorden waarmee de mensen zich op het werk beredderen zijn vaak zelf al een echo van kerkelijke overlevering, zonder dat mensen het weten. Professionaliteit, betrokkenheid, visie, passie, missie, communicatie, het is reeds tot wisselgeld omgezet kerkelijk kapitaal, christelijk erfgoed. Even communicatie als voorbeeld: mensen moeten met elkaar spreken (communiceren heet dat tegenwoordig) om een gezamenlijke taak op zich te nemen. Com-munus – gemeenschappelijke taak, communiteit – het woord zelf is een verbinding tussen hemel en aarde.

Daarom is een nieuwe hermeneutiek gewenst: niet (alleen) meer vanuit het Woord van God naar mensenwoorden, maar de woorden die reeds gebruikt worden in een groter perspectief plaatsen. Nog een keer het woord communicatie als voorbeeld: communicatie vereist dat ik mij, al is het maar voor een moment, verplaats in de ander. Is dat zonder plaatsbekleding? Kan een bedrijf functioneren zonder dat dit gearticuleerd wordt? En kan dat in een groot anoniem bedrijf?

Otto Kroesen

Dr. O. Kroesen werkt bij het Delfts Centrum voor Entrepreneurship aan de TU te Delft. ottokroesen@gmail.com; www.temporavitae.nl.

In de Waagschaal, 50e jaargang, nr. 10. 16 oktober 2021