Onder de zuilengangen (meditatie)

logoIdW

Johannes 5:1-9
Ons begrip van deze tekst wordt in verregaande mate bepaald door onze verbeelding van de plaats Bethesda. Vertrouwd is het beeld dat berust op wat vermoedelijk een verklarende glosse is. Er zou van tijd tot tijd een engel neerdalen in het badwater en zo wordt Bethesda een plek van hoop en genezing. Ik stel mij juist voor dat daar onder de zuilengangen – een afgesloten ruimte – een broeierige atmosfeer was ontstaan. De pointe is dat juist hier geen engel neer kan dalen. De toevoeging is een halfslachtige poging om van dit voorgeborchte een plek van helder licht te maken. De geneeskrachtige bron is de plek van de mythe. Genezing is hier als een lot uit de loterij en meer een kwestie van geluk dan van genade. Daar, waar het lotsbesef zwaar tegen de hanenbalken hangt, klinkt Jezus’ vraag even noodzakelijk als verontrustend: Wilt u genezen worden? Het is maar de vraag of iemand na 38 jaar (denk aan de woestijnreis) het land van de belofte wil binnengaan. Al 38 jaar heeft deze man de hemel niet gezien, geen engel waargenomen, en uiteindelijk zelfs geen mens meer overgehouden. Wil je genezen worden? Als het zou kunnen, zou je het dan ook willen? Als dit het enige leven is dat je kent.

In het begin van de 20e eeuw ging de filosoof Walter Benjamin schrijven over hoe de wereld om hem heen aan het veranderen was. In de grote steden van Europa werden overdekte winkelcentra gebouwd. De Arcades werden ze in Parijs genoemd en in Nederland kunnen we denken aan de Passage in Den Haag, die in 1885 is gebouwd. Winkelstraten door glazen koepels overspannen. Het verschil tussen binnen en buiten, dag en nacht vervaagde. Nu kon je als mens in weer en wind de wereld in zonder ooit buiten te komen. Zonder mens tussen hemel en aarde te zijn. Voor Benjamin zeiden deze bouwwerken iets over de geestelijke veranderingen in Europa. Mensen sluiten zich af voor de hemel en verschuilen zich onder hun gewelven. Nu zal het gaan om de mens zelf, met zijn koopwaar en zijn begeerte.

Of het nu de verlamde is die wegkwijnt onder de zuilengangen of de flaneur die imponeert onder zijn zelfgebouwde koepel, hij leeft in een binnenruimte waarin het alleen nog maar om de mens gaat. Waar de hemel steeds verder weg raakt – tot je die vergeet. Waar je van je medemens vervreemdt – tot je ook die niet meer mist. In die beslotenheid treedt Jezus binnen. Om hem mee te nemen naar het feest. Dat is natuurlijk ten eerste de sabbat, waar de schepping – en ook dit schepsel – tot zijn doel komt. Maar waarom ook niet het Pinksterfeest? Want onder die zuilengangen gaat het waaien. Een storm steekt op uit het paradijs. Hoor hoe buiten het feestgedruis aanzwelt! Sta op en wandel, omdat de Messias is gekomen!

Henk-Jan Prosman