Oecumene en de tekenen des tijds

logoIdW

Heeft God de wijsheid van de wereld niet in dwaasheid veranderd? (1 Kor. 1:20)

De afgelopen maanden stonden in het teken van de oecumene. Op 23 augustus werd tijdens een dienst in de Nieuwe Kerk in Amsterdam de oprichting van de Wereldraad van Kerken herdacht. Op die dag bestond de Wereldraad precies 70 jaar. Woensdag 5 september promoveerde Dr. Jurjen Zeilstra (theoloog en historicus) op de biografie van de eerste secretaris-generaal van de Wereldraad, Dr. W.A. Visser ‘t Hooft. Aan deze oecumenische leider wordt op 28 september, in de Vrije Universiteit van Amsterdam, een symposium gewijd. Voor ons een reden over de oecumene wat van gedachten te wisselen en deze gedachten op een rijtje te zetten. De biografie van W.A. Visser ’t Hooft, die wij als paranimfen bij de promotie in een vroeg stadium onder ogen kregen, heeft ons hierbij gestimuleerd. Dit geldt ook voor de boeiende gesprekken die we mochten voeren met de promovendus, collega-predikant Jurjen Zeilstra.

De kerk is er voor de wereld. De kerk en de wereld zijn voortdurend op elkaar betrokken, omdat Gods woord een woord is dat zich tot de wereld als zijn scheppingswerk richt. Op deze wijze is de kerk geroepen Gods bestemming voor de wereld te ‘prefigureren’, de wereld het Koninkrijk Gods voor te houden en daarmee de wereld hoop te geven – hoop die onrustig maakt, en mens en wereld voortstuwt. Nu doet zich in dit spanningsveld een merkwaardige paradox voor. Telkens wanneer de wereld zich in een bepaalde gedaante voordoet, is zij niet die zij is (vgl. 1 Kor. 1:20). Het komt er dan voor de kerk op aan onderscheid te maken en haar spreken hierop af te stemmen. In een wereld die zich laat voorstaan op haar zelfgecreëerde eenheid, maar die in werkelijkheid uiteenvalt door innerlijke verdeeldheid, heeft de Kerk de nadruk te leggen op haar eigen gegeven eenheid. Hierdoor kan de kerk fungeren als bron van inspiratie voor mensen die ook in de wereld naar eenheid zoeken.

Wereldeenheid
In de tijd van het imperialisme (19e eeuw) pretendeerde het Westen een wereldeenheid tot stand te brengen door zijn cultuur aan de hele bewoonde wereld op te dringen. In de tijd die erop volgde, die van de patstelling kapitalisme-communisme kwam hier in die zin weinig verandering in dat beide stromingen eenzelfde doel voor ogen stond. Deze stromingen, beide kinderen van de westerse cultuur, streefden naar wereldeenheid waarbij elk een eigen model voorstond. Eenheid was het grote woord, of die nu als tot stand gebracht of als na te streven werd beschouwd. Maar in feite was de wereld verdeeld en waren de voorwaarden tot de totstandkoming van eenheid afwezig. Eenheid laat zich niet opdringen. Nationalisme, fascisme, twee wereldoorlogen en vervolgens de dekolonisatie, met de strijd die dat met zich meebracht, hebben dit bewezen. In die tijd van vermeende eenheid en van slecht gefundeerd streven naar eenheid – eenheid en streven naar eenheid die niets anders dan verdeeldheid camoufleerden – was de Kerk geroepen haar mondiale eenheid, gebaseerd op de eenheid in Christus, te benadrukken. Deze roeping naar eenheid tussen de kerken in een verscheurde en verdeelde wereld heeft met name de Wereldraad van Kerken in zijn beginfase naar voren willen brengen. En terecht. De wereld had een duidelijk geluid van eenheid, gebouwd op vrede van Christus, nodig.

Verscheidenheid
Sinds 1989 (de val van de muur van Berlijn) en de triomf van de neoliberale globalisering is de wereld veranderd. Nu leven we in een wereld die verscheidenheid en multiculturalisme hoog in het vaandel voert, maar ook hier is de wereld niet die hij is. In werkelijkheid is de wereld nog nooit zo uniform geweest, want wat zien we anders dan een streven naar één globaliserende eenheid van consumenten wereldwijd? Als tegengif heeft de Kerk in deze huidige wereld te getuigen van de verscheidenheid van de veelvuldige vruchten van de Geest. Daar waar overal op de wereld lokale cultuurvormen dreigen te verdwijnen, onder de stoomwals van de geglobaliseerde markt, hebben de kerken deze fundamentele verscheidenheid te waarborgen opdat niets verloren zal gaan en de veelvuldige zegen van de goede schepping kan worden bewaard en doorgegeven. Wanneer Mozes de twaalf stammen zegent (Deut. 33), ontvangt elke stam een specifieke zegen. En van Ruben wordt gezegd dat hij niet mag sterven, verdwijnen, maar moet leven “hoe gering zijn aantal ook is”!

Van het bewaren en doorgeven van wat dreigt af te sterven bestaan goede voorbeelden in onze eigen westerse geschiedenis: in de vroege Middeleeuwen was het in de kerken, met name in de kloosters, dat het erfgoed van de klassieke oudheid werd bewaard. Het ‘eigene’ van de westerse christelijke theologie is altijd geweest – en is nog steeds – de worsteling die de spanning tussen het klassieke denken en de boodschap van de Bijbel met zich meebrengt. Waarbij natuurlijk gezegd moet worden dat de Bijbel op zichzelf genomen al een spanning tussen verschillende denkwerelden reflecteert (wat ook geldt voor het ‘klassieke denken’). In onze tijd moeten we het toejuichen wanneer buiten de westerse context autochtone culturen de confrontatie met de Bijbel aangaan. Dit zal nieuwe theologieën en geloofsbelevingen opleveren. Maar hierdoor wordt de verscheidenheid gewaarborgd.

De oecumenische beweging is zich hiervan goed bewust, toch schijnen veel mensen nog geen afscheid te hebben genomen van het kerkelijke eenheidsstreven zoals dat in de begintijd van de oecumene tot uitdrukking kwam. Dit kweekt nostalgie – nostalgie waar de oecumenische beweging onder lijdt. In plaats van klaagzangen heeft de oecumene onze steun nodig wanneer zij de verscheidenheid van de kerk positief tracht te duiden als teken van Gods scheppingszegen. Hier ligt ook de boodschap die de oecumene, en de kerk in het algemeen, aan de wereld van vandaag heeft mee te geven om haar kritisch te bevragen: het multiculturalisme en de ‘openheid’ waar jullie mee schermen verhullen een allesomvattende drang tot uniformisme. De ware verscheidenheid is te vinden in de rijkdom van zegeningen waar de ene God van Christus de wereld mee overlaadt.

Jan-Albert Roetman & Caspar Visser ‘t Hooft
Ds. J.-A. Roetman en Ds. C. Visser ’t Hooft zijn beiden predikant in de Église Protestante Unie de France, respectievelijk te Lille en te Arras.

(In de Waagschaal, jaargang 47, nr. 11. 3 november 2018)