Nergens is God niet (meditatie)
Ik heb vastgesteld dat voor de mens niets goeds is weggelegd, behalve vrolijk te zijn en van het leven te genieten. (Prediker 3:12)
Niet de tijd gaat voorbij, maar jij en ik, schrijft Rutger Kopland in zijn gedicht ‘Tijd’. Niemand tuigt in januari een kerstboom op. Niemand viert de overgang van 23 naar 24 april met vuurwerk en champagne. De tijd blijft wat zij is, zij heeft haar eigen onverstoorbare ritme. Wij gaan er slechts doorheen, terwijl wij haar leven.
Niets nieuws onder de zon: alles is er, was er al en zal er altijd zijn. Baren en sterven, planten en rooien, en al helemaal het liefhebben en het haten, de oorlog en de vrede. Het is er altijd allemaal, en ieder van ons gaat er doorheen. Vroeger of later. Maak je geen illusies. Maar ook: maak je geen zorgen. God houdt alle tijden in zijn hand. Hij heeft alles wat er is een goede plaats in de tijd gegeven, en ook heeft Hij de mens inzicht in de tijd gegeven, schrijft de Prediker. Toch kan hij het werk van God niet van begin tot eind doorgronden (3:11). Wij hebben geen idee van Zijn tijden, wij hebben geen idee van eeuwigheid, wij hebben eerlijkgezegd ook geen idee van God. Wat we weten moeten, weten we. En daarmee weten we genoeg.
Ja? Weten we genoeg? Ik dacht zelf van niet. Ik vind het soms een hard gelag om te dealen met de tijden, met wat voorbijgaat – en met wat ik niet weet. Ik benijd hem wel, die Prediker. Want ongeluk en ongelijkheid, zijn eigen voorbijgaan; het krijgt voor hem juist zin en betekenis bij de gedachte dat er Eén is die er niet aan is overgeleverd. Dat is Degene die alles omvat, vanaf het allereerste begin tot het allerlaatst denkbare einde. Nergens is God niet. Dat geeft hem een onbeschrijflijke rust. Nergens is God niet, dat betekent dat Hij er altijd wél is, in alle tijden die geleefd worden, ook de beroerdste, ook de minste, ook de moeilijkste. En vooral ook: in alle andere tijden. De tijden van het lachen, van het dansen, van het liefhebben. Overal is Hij. Nergens is Hij niet. Dus geniet er ook vooral van, als er iets te genieten valt. Vier wat gevierd kan worden. Omarm het leven en wees vrolijk. Het is een geschenk van God. Toch best fijne woorden op een januaridag…
Marijke van Selm