Miskotte in Nederlands-Indië

logoIdW

Van mei tot oktober 1937 ondernam K.H. Miskotte een reis naar Nederlands-Indië. Op de heenreis deed Miskotte Bazel aan om Karl Barth te ontmoeten. Op de terugweg reisde hij via Palestina. Na aftrek van de tijd van de boottochten heen en terug verbleef Miskotte een kleine tien weken (20 juni – 4 september) in Nederlands-Indië. De reis stond in het kader van de toenmalige koloniale verhoudingen. Miskotte was uitgenodigd door ‘het kerkbestuur van de Indische protestantse kerk, de kerk voor blanken en groepen met een speciale status in de koloniale samenleving als Chinezen en Ambonezen.’(1) De opdracht aan Miskotte was de predikanten in Nederlands-Indië op de hoogte te brengen van de recente theologische ontwikkelingen in Nederland en Europa. De theologie van Barth en het opkomend fascisme zijn daarbij Miskotte’s belangrijkste thema’s. Hij houdt referaten o.a. over ‘Oude Testament en heidendom’ en ‘de Duitse kerkstrijd’. Gezien het opkomend fascisme in Europa is dat logisch. Trouwens, ook in de kolonie had de NSB grote aanhang.(2) Naast het opkomend fascisme is er in Nederland én de archipel in de jaren dertig echter ook een andere ontwikkeling aan de gang: het zijn de jaren van het Indonesische nationalisme. In Nederland zijn daar vooral de namen van Hatta en Sjahrir aan verbonden. Hatta werd in 1926 de voorzitter van de in Leiden opgerichte Perhimpoenan Indonesia (PI) en was eind jaren twintig internationaal alom gerespecteerd. Alom, behalve in Nederland.(3) Sjahrir was in 1929 tot de PI toegetreden. In Nederlands-Indië had Sukarno in 1927 de Partai Nasional Indonesia opgericht. En vanaf 1931 kreeg de Volksraad een Indonesische meerderheid. Van deze ontwikkelingen vinden we niets terug in de dagboekaantekeningen van Miskotte. Wel geeft hij meermalen van zijn irritatie blijk als Nederlanders op een patriarchale, neerbuigende wijze omgaan met ‘inlanders’. Hieronder een kleine greep uit Miskotte’s dagboek in de periode dat hij in Nederlands-Indië verbleef.(4)

De redactie

 

(1) H. de Liagre Böhl, Miskotte theoloog in de branding 1894-1976, Amsterdam 2016, 167.

(2) Volgens David van Reybrouck, Revolusi, Indonesië en het ontstaan van de moderne wereld, Amsterdam 2020, 135, was de aanhang van de NSB in Nederlands-Indië drie keer zo groot als in Nederland. Ook Miskotte kreeg daarmee te maken. Op vrijdag 3 september noteert hij: ‘In het huis van de zendeling. Aan de wand vergrote kiek van Hitler, een klein, blond meisje omhelzend’.

(3) Idem, 137.

(4) K.H. Miskotte, ‘Uit de dagboeken 1935-1937’, Verzameld Werk 5B, 294-379.

Zaterdag 10 juli
De reis naar Bandoeng. Karbouwen in de gele modder; wachthuisjes als overdekte katheders. Midden in een sawah-gebied telkens het met rietgras gedekte optrekje waarin de waker met gekruiste benen als een Boeddha huist. Herfst en lente wonen tezamen, grijs-groene en terra-kruinen in één ‘Teppich des Lebens’.

Dinsdag 13 juli
Over de onbesliste houding der kerk ten aanzien van het koloniale vraagstuk: dàn ‘ethisch’, dàn, omzwaaiend met de wind, afgevend op het ‘sentimentele’. Inderdaad was het deels een beetje broertje-spelen met de inlander. De kerk heeft ook veel te veel het patriarchale element in de verhoudingen tussen ondernemer en knecht, officier en manschappen op expeditie, voor ‘christelijkheid’ verklaard.
Over de fout der zending, enkelingen los te pellen uit hun verband of aparte christen-dessa’s te stichten die niet de minste gemeenschap met en invloed òp de vlak-aangrenzende mohammedaanse dessa’s meer hebben.

Zaterdag 17 juli
Gesprek over de vertaling van bijbelse grondwoorden in het Javaans en in het Balinees. Voor doop is geen woord dat niet heidense associaties heeft – dus nieuw woord: baptis.
Roh – voor geest (= ruach) – is hier terug-gematerialiseerd tot levenskracht (b.v. van de moederborst) en daarom onbereikbaar voor de (Heilige) Geest.
‘Nabi’ is islamitisch belast, maar voor God vindt men geen ander woord dan Allah (sic!).

Dinsdag 20 juli
De zuster van het gouvernementsziekenhuis is zondag niet naar de kerk gegaan. Waarom niet? Ze haalt haar neus op: ‘Ik zal bij zo’n Ambonees…’ (…) Zo hoogmoedig zitten deze liefdadige zielen in het zadel. Konden we nu maar zeggen dat de kerkelijke mensen (van de Protestantse kerk in Indië) wezenlijk ànders tegenover de Ambonees (n.b. iemand uit het meest oranje-getrouwe deel van de Archipel) zouden staan – maar dat staat nog te bezien. De totoks in die kerk kunnen zich ook maar zelden losmaken van een koloniale instelling; de ‘ethische politiek’ verandert daar veelal weinig aan.
Vrijdag 23 juli
Ook de beste zendelingen kunnen het niet laten het heidendom te kleineren en de klaarblijkelijke menselijkheid ervan te onthullen als on- en benedenmenselijke reflex-bewegingen, op z’n mooist zuigelingen-hebzucht.

Dinsdag 27 juli
Een proper Javaantje met een bus choco-ijs. Ik wenk hem, veel te veel als een héér – mijn brandende schaamte gaat scherp dwars door de hitte van deze dag. O stomme ‘Umwelt’, o stomme imitatie-zucht, maar veel meer: de stomme wellust der heerschappij die in ons onbewuste woelt. De ‘Duitse onder officier’: naar boven de gebogen nek, naar onder de trap-laars. Ook jij, Heiko?!

Donderdag 29 juli
De zon, de zon martelt de stenen gevels, de kalken gevels der gekadastreerde straat. Nergens het meelij van een schaduw! Wat doen wij hier, wij op sneeuwvelden geborenen?

Woensdag 4 augustus
Gesprek over de uitzichtloze positie van vele inlandse kwekelingen en over het offer dat sommigen willen brengen: een baan aan een gouvernements-school te versmaden voor een aan een vrije, inheemse school, om zo beter ‘hun volk te dienen’.

Donderdag 12 augustus
De oosterse mens heeft een vermogen ten leven dat niet telkens opnieuw prikkels behoeft gelijk het onze. Hij leeft uit het oer, hij leeft voor zich heen, door het oer omgeven. Hij kent daarom ook de spanning tussen verveling en begeerte niet. Die beide vloeien – zo vreemd het ons schijne – in elkander over tot moede begeerlijkheid en begeerlijke moeheid. Zijn zogenaamde indolentie is ongeloof in het moment en overgave aan de herhaling.

Zaterdag 14 augustus
Sterk besef dat het ‘Christendom’ hier niets te maken heeft, tenzij het, a-religieus, zich los stelt van alle menselijke bewustzijnsstructuren en op transcendentale wijze even radicaal de wereld relativeert, ontluistert en waardeert als het Mahayana-Boeddhisme. Christus, het begin der schepping Gods, de eerstgeborene aller creaturen, dàt zoek ik mij te realiseren onder de luchtdruk van dit ongeestelijk, ontgoddelijkt luchtruim.

Zaterdag 28 augustus
De islam kent het offer niet, ook niet als overwonnen, als in Christus (of wie ook) volbracht. Dat is niet als een spirituele winst te beschouwen. Want alleen in het offer verlaat de mens de wereld der vergelijkingen en vergelijken. Geofferd wordt ‘het ganse’ en elk waarachtig offer, de idee van het offer, is pars pro toto. Een mens sterft, het leven wordt tot op de wortel blootgelegd. De primitieve mens bezit niet als gierigaard, maar als rijkaard, omdat hij het leven, de wortel van alle bezit, offeren ‘kan’. Het volkomen offer van Christus is als zodanig de openbaring van het volkomen leven en van de volkomen wereld.

Zondag 29 augustus
Bij zendeling Neumann. Zijn Karo-Batak-vertaling van het Oude Testament is juist afgekomen. Hij roemt de vertaling van Menge. Natuurlijk kom ik met Buber en Rosenzweig op de proppen.
Dinsdag 31 augustus
[Koninginnedag] Aan het ontbijt gezeten, begin ik plotseling mee te zingen met de radio: ‘Waar de blanke top der duinen’ en ‘Hollands vlag, je bent mijn glorie’.

In de Waagschaal, jaargang 50, nr. 9. 18 september 2021