Miskotte als prediker: mysticus, combattant, mens en tijdgenoot

Bij de presentatie van ‘Te midden van het tumult’

‘Wanneer zal ik toch eens één keer een goede preek maken die voor de kerk zou blijven’, verzucht Miskotte een vrijdagmorgen in 1939 (3 februari). Ruim 80 jaar later ligt er een bundel preken die daadwerkelijk bewaard zijn gebleven voor de kerk. Op de voorkant een bewerking van die bekende foto, vol vitaliteit en vaart. Miskotte emotioneert mij. Misschien omdat hij taal gaf aan intuities en ervaringen waar ik zelf nog geen woorden voor had. Dat bindt je aan iemand. Daarom heb ik dankbaar en nieuwsgierig deze nieuwe preken gelezen. Graag deel ik enkele homiletische observaties, over Miskotte de prediker, als mysticus, als combattant, als mens en als tijdgenoot.

Mysticus

Sterk aan deze preken is dat alle theologische en geestelijke disciplines erin functioneren. De participant aan het geestesleven van zijn cultuur, de fenomenoloog, de exegeet, de theoloog, de gelovige, de mens, de communicator, de missionaris. In de preek werken al die disciplines op elkaar in. Ook de mysticus. Volgens Gerrit de Kruijf hoort ‘een bepaalde verbinding tussen prediking en mystiek’ bij de Nederlandse preekcultuur. De Nederlandse kerkganger hoopt aangesproken te worden in haar ziel: ‘dat in de preek een woord op je tong gelegd wordt als een ouwel’. Die verbinding met het mystieke, zei De Kruijf, kom je in Duitsland en ook Engeland niet zo tegen. ‘En misschien ook in Nederland nauwelijks meer’, voegde hij eraan toe. Misschien dat een uitgave van Miskottes preken helpen dat te koesteren en te continueren?

Wat gebeurt er met je als hoorder, in die mystieke dimensie? Ik denk: dat je herkend wordt in diepere lagen van je bewustzijn. Dat wordt benoemd, daar gebeurt iets mee. Je wordt bijvoorbeeld losgemaakt van dingen waar je aan vastgekleefd zit en heel dicht bij een ander zelf gebracht. Het is soms ontroerend teder. Zo zegt Miskotte bijvoorbeeld: ‘Ik klop in u en gij klopt in mij’. Dat is bedoeld als: ‘God klopt in mij, en ik klop in U’. Lees ook de preek over Psalm 42, vol dialectische lyriek, over krank zijn van liefde, over het afgebroken gesprek dat toch weer tot leven komt.

Het mystieke in de preek is een vorm van ‘Lebenshilfe’. De preek drukt uit wat je zelf meemaakt als hoorder, maar waar je amper taal voor hebt. De prediker expliciteert die ervaring vanuit de Schriften. Dat verheldert. Deze preken gaan veel over bestaanservaringen: eenzaamheid, levensmoed, het feest en het werkelijke leven hervinden, de chaos en de nood, de vermoeienis. Dat is een impuls voor predikers vandaag, de mystieke dimensie als ‘Lebenshilfe’. Taal vinden voor mensen vandaag, over wat in de ziel bloedt, broeit en bloeit. De preek als poging de verborgen binnenkamer van tijdgenoten te ontsluiten tot God.

Combattant

Het tweede dat me opvalt in deze preken is wat ik de ‘combattant’ noem. Er wordt veel geduelleerd in deze preken. Werkelijke mystiek is niet zonder duel. ‘In het mysteriespel der verkondiging treedt Michael op die strijdt, en Gabriel, die verkondigt’ (Miskotte in ‘Om het levende Woord’). Het is een heel apart duel in deze preken: een gevecht met datgene wat in de diepte de tijdgenoot, zowel buiten de kerk als daarbinnen, typeert, opjaagt en bedreigt. Een gevecht met het heidendom.

‘Het Woord van God is als een roodgloeiend ijzer, men zoekt een tang om het aan te pakken’, las ik in de dagboeken. De preek als plek waar een vurige, ontvlambare waarheid gezegd wil worden. Het maakt de preken gewaagd. Ik vroeg me af: komt deze intensiteit door de context van de oorlog of is deze het logische gevolg van Miskotte’s theologie over het heidendom? Is niet elke preek een duel met dat heidendom in ons en onze cultuur? Wordt het duel nodiger als heidendom luidruchtiger wordt?

De preek ‘De Advent Christi in onze moeheid’ uit 1942 is zo’n gewaagde preek. Het gaat over vermoeidheid. Anders dan je zou verwachten verklaart Miskotte die vermoeidheid niet vanuit de last van de oorlog. Nee: het is geestelijke lethargie. Als je in de kerk erop aangesproken wordt ‘om weer te gaan bidden’, dan komt die lethargie op tafel: ‘Ach, bidden…’. Miskotte zegt zelfs: ‘Wij vermoeien God zo, omdat we hopen dat Hij het dan opgeeft.’ ‘Als onze lieve HEER ermee uitscheidt, dan kunnen wij er ook mee uitscheiden.’ Maar dat doet God niet.

Een preek als een duel met de resignerende mens in ons. Onthullend en scherp legt de preek een verborgen laag in ons geestesleven open. ‘Maar, deze dingen worden ons niet voorgehouden’ om gefixeerd te raken op onze vermoeidheid; het wil ons tot de bewondering brengen, tot loven en dansen. (Ik herken dit van bijvoorbeeld Werner Krusche, bisschop in de DDR, die in zijn preken ook regelmatig wees op het gif van de dictatuur dat het geestelijke leven in de kerk verlamt, op vermoeidheid die lethargie of resignatie kan zijn.)

Ook de preek bij de bevestiging van Jan Buskes, over de afkerigheid tot God, zowel onder vervreemden, vijanden en vromen, heeft diezelfde scherpte. Misschien is de afkerigheid van mensen, suggereert Miskotte, wel afkerigheid tegen ons, tegen het ‘afzichtige christendom van twijfel en halfslachtigheid’. Ook wijzelf zijn aangetast door diezelfde gevoelens van leegte en wrevel. In het combattante is niemand zonder kritische aanspraak.

Als laatste voorbeeld de preek na de watersnoodramp. Wij weten hoe historische drama’s ons hypnotiseren. Miskotte probeert in het begin van de preek de hoorders uit deze fixatie te halen. De preek moet niet ‘de vloed van woorden die deze week over ons heen is gegaan’ doubleren en intensiveren. Miskotte vraagt hardop: ‘Hoe worden wij ingewijd in de ware smart, die de lof, de gebroken lof van God, niet uitsluit?’ Daarop volgt een theologische oefening hoe wij op een rijpe, sterke manier om kunnen gaan met de werkelijkheid van chaos, hoe wel en niet over God te spreken. Dit durven!

Voor mij roepen deze preken de vraag op of missionair-zijn ook in ‘combattante vorm’ kan. Ik bestudeer voor een serie Moderne Profeten schrijver en ecologisch activist Paul Kingsnorth. Hij was gebiologeerd door wicca en weet dus wel iets van wat ‘heidendom’ is. Vorig jaar is hij christen geworden, juist vanwege een christendom dat het duel met hem aanging. ‘Dat was het verschil met mijn wicca-jaren, daar was geen appèl om mezelf te verloochenen, daar ontmoette ik geen bloedende man aan een kruis die me zei mijn kruis op me te nemen, mezelf te verliezen en Hem te volgen. Ik moest bevrijd worden van mezelf en ik had een christendom nodig dat de lef had me dat te zeggen’. Kan het combattante ook een dimensie zijn van het missionaire? Kun je juist in het tegenspreken van de schaduwen en het gif in onze dagen vechten om humaniteit en om geloof in Christus?

Mens

Hoe kom je hiertoe? Zou de durf en de noodzaak tot deze prediking bij Miskotte te maken hebben met ‘geestelijke zelfstandigheid’? De preek als een zelfstandige doordenking en doorleving van de dingen in de cultuur vanuit de uitleg van de Schriften. Vanuit die geestelijke zelfstandigheid kan een peiling van het geestesleven gebeuren, van dat wat ons in de diepte drijft en dat dan ook durven zeggen, moeten zeggen. Wat dit Miskotte kostte kun je in de dagboeken lezen.

Dat is een factor voor iedere predikant: geestelijke zelfstandigheid opbouwen. Zeker, in dialoog en open voor tegenspraak, met de gemeente en collega’s, maar: studeren en lezen, met als doel een bepaalde helderheid van geest. In de brieven van Rilke las ik: ‘Je moet zelf een wereld willen worden, ter wille van iemand anders’. Is dat niet wat we zien bij Miskotte? Dat ik de dagboeken, de theologie, de preken en de bijbeluitleg nog steeds met vrucht lees, is denk ik doordat hij, bijna priesterlijk, een wereld opbouwde ter wille van anderen.

Dat gebeurt ook in de preek. In deze preken komt iemand je ophalen, die van je houdt, je ‘lieve dwaas’ noemt, maar die je ook tegenspreekt en die je, om je tot geloof te brengen, meeneemt. In de preken duiken voortdurend bijbelcitaten en verzen uit liederen op – Psalmen, Hooglied, Jacqueline van der Waals – die als het ware toewerken naar de vervoering in die citaten. De gemeente wordt, gestripped van het oneigenlijke en onwaardige, tot het loflied geleid. Naast het mystieke en het combattante zijn de preken ook ‘theologie dansante’. ‘Als we over 50 jaar een liturgie hebben, dan moet het een zijn waarbij ruimte is voor de dans’.

Preken voor tijdgenoten

Ik zie een aankondiging van het toneelstuk ‘Age of Rage’ van Ivo ten Hove. Excessieve beelden van wraak, modder, begeerte, geweld. Boeren slaan met een sloophamer in op politiebussen. Een tweet van de kamervoorzitter over de veiligheid van kamerleden – en binnen een uur 1200 minachtende reacties, agressieve stemmingmakerij. Ik lees over slecht doordacht, opportunistisch beleid. Miskotte zou die onrust naar binnen hebben gehaald, naar zijn innerlijk. Hij zou ontregeld zijn geweest, zoekend naar helderheid en begrip, zoekend naar een preek. Maar ons christendom, vergrijsd en moe, wil liever niet dat ‘alles overhoop gehaald wordt’, hoort liever het vertrouwde of juist het modieuze. Het is selectief in haar verontwaardiging en voorkeuren. Dat maakt mij onrustig. Wat moet je zeggen? Ik bescherm mijn innerlijk vaak tegen de broeiende wanhoop en oprukkende leegte. Misschien moet ik geestelijke zelfstandigheid leren, om in mijn proporties het geestesleven te peilen en voor te leggen in taal. En: de Schriften openleggen, om de gemeente bovenal rechtop en zingend tot het loflied te brengen. Of tot de dans?

Kees van Ekris

In de Waagschaal, jaargang 51, nr. 8. 20 augustus 2022.