“Met het gehele leven”

logoIdW

Impressie bij het proefschrift over Jan Koopmans van Niels Den Hertog

Een citaat uit ‘Toen stelde de HEERE zich daar’, een bundeltje met vier preken van ds. Jan Koopmans uit I Samuël 1 – 3, door ds. Kleis Kroon in 1945 uitgegeven: “Maar de bijbelsche lofzang is niet van moreelen, doch van eschatologischen aard. Hier gaat het om de laatste dingen, de laatste verhoudingen, de laatste uitzichten. En dan kan, tegen het licht der eeuwigheid, een zingend kind van God vijandschap niet anders noemen dan vijandschap. (…….) Met de besten wil van de wereld kunnen wij in àlles nog wel iets goeds waardeeren, maar in het geloof staan wij voor de noodzakelijkheid soms niet alleen tegen gedachten en gevoelens, maar ook tegen mènschen neen te zeggen. In de lofzang, voor het aangezicht van Israëls God, krijgen de menschen en de verhoudingen hun waren naam. Het vitalistisch heidendom van Peninna moet vijandschap heten, en Peninna zelf een vijand. En het heeft geen belofte , daarin op moreele gronden verandering te willen aanbrengen of verzachting van het spraakgebruik te pleiten. De beste dienst, die men Peninna kan bewijzen, is tot haar zeggen: mensch, je bent een vijand!”

Het was mijn eerste kennismaking met Koopmans, toen ik de kerkelijke opleiding deed. Ik las de preken in één adem uit. Ontroerd, getroost, opgetild, ondersteboven…..en ook een beetje kwaad: waarom kende ik deze theologie niet? Ik sprak erover met mijn vader. Wat bleek: die had als Amsterdamse jongen onder Koopmans’ gehoor gezeten en het waren diens preken en daden die hem deden beslissen om niet voor een exacte studie, maar voor de theologie te kiezen.

Geen berusting
Nog een citaat uit hetzelfde bundeltje:“De herschepping, die wij nog verwachten, is ons niet zoo verborgen als de schepping, waarin wij leven. De wedergeboorte, die ons is beloofd, is ons niet zoo vreemd als de geboorte, die wij hebben beleefd.”

Het zijn preken die toekomst openen en berusting de pas afsnijden. Bij sommige fragmenten houd je je adem in. Koopmans hield deze preken immers in 1943, toen, zoals Kroon in het voorwoord schrijft, ‘de gruwel der “sterilisatie” der Joden ons land verontreinigde’:

“Het zou een verschrikkelijke schennis zijn geweest, wanneer menschenhand in Hanna’s leven had ingegrepen en haar met onvruchtbaarheid had geslagen. Slechts in het alleruiterste geval zou een onvooringenomen medische indicatie gehoord verdienen, maar hoe behoedzaam zullen wij ook dan nog te werk moeten gaan, wèl wetende wat wij doen en vooral wat wij niet doen. En in geen geval kan de eene of andere rassenleer of welke superioriteitswaan ook een wettige grond tot sterilisatie zijn.”

Betere weerstand
Ik las de preekschetsen van Koopmans. Zijn drie Postillen zijn mij zeer lief en hebben vaak mijn homiletische blokkades ontstopt. Er zijn zinnen uit de Laatste Postille, die altijd met mij mee reizen, als voedsel voor mijn “betere weerstand”. Zoals deze: “Pinksteren is het feest der vervulling: het schijnt wel alsof de Heilige Schrift met de wind ook de horror vacui gemeen heeft! Hij zoekt de ledige plaatsen, de ledige dagen, de ledige harten, de ledige kerken – om die te vervullen met liefde, vrede, blijdschap en genade. Waar het al vol is, waar al wat staat of is – daar komt de Geest niet; maar waar het leeg is, troosteloos, arm en verlaten.”

En ik zocht verder. Vond zijn vlammende en glasheldere illegale geschriften. En besloot mijn scriptie voor het kerkelijk examen over Koopmans te schrijven, toegespitst op zijn preken en artikelen uit de oorlogsjaren, met als titel “Prediking als politieke stellingname, Koopmans’ bijdrage aan het Hervormd verzet”. Mijn waarneming was toen, in 1978, dat de verwerking van Koopmans’ theologische arbeid in woord en daad, nog moest beginnen. Ik maakte er grapjes over met mijn theologenvriendjes: “Als ik met pensioen ben, ga ik een boek over Koopmans schrijven.”

Geleefde waarheid
Dat hoeft nu niet meer. Want op 11 december jl. promoveerde Niels Den Hertog op “Het spreken van de kerk in de theologie van dr. J. Koopmans”. Een solide en grondig boek, Koopmans’ theologische arbeid waardig. Koopmans wordt geen heilige in dit boek. Dat past hem ook niet. Maar er wordt recht gedaan aan de waarheid en mensenliefde, die hij niet alleen predikte, maar ook in praktijk bracht. Daar hoort scherpte bij, scherpte die in eerdere publicaties over Koopmans wel eens is afgezwakt. Koopmans zelf schuwde de scherpte niet en zocht, toen de kerk door de bezetter tot partij werd gemaakt, onvermoeibaar en volhardend de confrontatie. Werkend in een context van armoede, had ik die scherpte nodig. Tandeloze troost is, waar het leven rafelt, geen troost. Genade die niet prikt en verontrust, is geen genade. Ik ben blij dat Niels die scherpte laat staan. Onder meer in zijn beschrijving van twee voorbeelden van het publieke spreken van Koopmans.

Eerst het pamflet ‘Bijna te laat’, oktober 1940 (!), in reactie op de onder alle rijks- en gemeenteambtenaren verspreide ariërverklaring en het uitblijven van een duidelijke oproep door de kerken deze verklaring niet te tekenen. In dit pamflet staan de beroemd geworden zinnen: “Zij gaan er uit – daaromtrent moeten wij ons niet de flauwste illusies maken. Zij gaan er uit en zij gaan er aan.”
De tweede tekst is het “Protest tegen de sterilisatie” uit mei 1943. Op 14 mei stelde SS-er Aus Der Fünten de gemengd-gehuwde Joden in kamp Westerbork voor de keuze: of “vrijwillige” sterilisatie, of deportatie. Razendsnel maakte Koopmans de zaak aanhangig bij het Interkerkelijk Overleg en schreef in opdracht van dit overleg een tekst geadresseerd aan Rijkscommissaris Seyss-Inquart, waarin deze “uiterste consequentie van een antichristelijke en volksvernietigende rassenleer” fel werd veroordeeld. Op 19 mei werd de brief al verzonden.

Eschatologische ecclesiologie
Het valt buiten mijn vermogen om het hele proefschrift recht te doen. Maar ik geef graag een aantal punten weer die mij toerusten op mijn eigen theologische pad hier en nu.

Kerkbegrip
Koopmans heeft een radicale en dynamische definitie van kerk: de kerk is nog niet kerk, zij moet keer op keer kerk worden, binnen de kerk mag nooit de vraag verstommen of zij werkelijk kerk is. De ware kerk zal altijd een kleine kerk zijn, soms teruggebracht tot de stem van één persoon. Het wezen van de kerk ligt niet in het instituut, de ambten of de traditie, maar in het Woord dat klinkt en wordt gehoorzaamd in het heden, in solidariteit met de wereld. De kerk is dus ook altijd een strijdende kerk, een verlegen beweging (zoals ook haar predikanten principieel hulpbehoevend zijn), een aangevochten vreemdeling.

Voorrang van de toekomst
In de theologie van Koopmans is ieder echt kerkelijk spreken feitelijk en in de eerste plaats prediking. En prediking is verkondiging van het Woord van God dat naar ons toe komt: de toekomst heeft voorrang op het heden. Deze eschatologische oriëntatie bevrijdt van alle andere bindingen en loyaliteiten en maakt de kerk tot pelgrim, “losjes in het leven”, wegtrekkend uit het oude, op weg naar Gods Koninkrijk.

Het werk van de Heilige Geest
De continuïteit van de kerk ligt in de trouw van de Geest, de kerk is een krachtenveld van de Geest. Het christelijk leven is niet ons werk, maar dat van de Heilige Geest, die de rust verstoort en de verwachting gaande houdt. Gods Woord waait van buiten de werkelijkheid binnen en wil die in beweging brengen. Botsingen met de gevestigde kerk horen erbij. Niet om het botsen, maar omdat de dynamiek van de Geest uitnodigt tot permanent ont-stollen.

Belofte en gebod voor vandaag
Wat bergt de theologie van Koopmans, die onder de nazi-bezetting zo ondubbelzinnig richting gaf, in zich aan beloften en geboden voor vandaag? Niels eindigt zijn boek met een aantal Desiderata, die ik vooral heb gelezen als opdrachten aan de academische theologie. Ik wil er een aantal hartenwensen naast leggen.

Lunterse Kring 2.0
Ik pleit voor bondgenootschappen met kerkelijke presentie buiten de gevestigde kerken (in mijn context: die in de verpleeghuizen). Een samenscholing van academische én niet-academische theologen werkzaam in contexten van kwetsbaarheid en uitsluiting, daar waar het meest tastbaar wordt waar wij nu “Bijna te laat” zijn, ten behoeve van een betere weerstand.

Amersfoortse Thesen nieuwe stijl
Daarnaast snak ik naar Amersfoortse Thesen nieuwe stijl. Een formulering van “Wat wij wel en niet geloven” in antwoord op bijvoorbeeld de identificatiepolitiek van de populistische partijen en het vitalistisch heidendom van de Nashville-verklaring.

Tegentalen in gesprek
Koopmans onderstreept het eigene van de kerkelijke taal, taal die zich tegen verabsolutering van andere – dominante – talen verzet en herinnert aan hun voorlopige karakter. Dat daagt uit tot een dialoog van deze taal met andere tegen-talen, zoals bijvoorbeeld ……..het Dementees.

Het Koninkrijk is de magneet, die ons blijft trekken naar waarachtige menselijkheid. In de woorden van Koopmans zelf: “Naarmate wij het rijk inniger toebehoren en van de wereld meer vervreemden, neemt de trouw aan de aarde toe.”

Paula Irik

Drs. P. Irik is theoloog en werkt als geestelijk verzorger in de ouderenzorg

C.C. den Hertog, Het spreken van de kerk in de theologie van dr. J. Koopmans, Kok Boekencentrum Academic, € 29,99

(In de Waagschaal, jaargang 48, nr. 4. 6 april 2019)