Meditatie – Zelfhandhavingspolitiek

logoIdW

            Als een graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft het één graankorrel

                                                                                                                                  Joh 12:24

Het is bij Johannes de enige keer dat er Grieken opdoemen. Eerder in Joh 7:35 spreken de joden onderling óver hen. Nu komen enkele Grieken zelf naar Jezus toe. Uitgerekend hier volgen de woorden: ‘De tijd is gekomen dat de Mensenzoon tot majesteit wordt verheven; werkelijk, ik verzeker u, als een graankorrel…’

Het blijft de vraag waarom die woorden hier staan. Is dat omdat de Heer, gezalfd door Maria en  toegejuicht door een Hosannaroepende menigte en nu zelfs door Grieken aangeklampt, ook zelf beseft wat de farizeeën constateren: ‘De hele wereld loopt achter Hem aan’? Of heeft het te maken met de ontmoeting met de Grieken zelf, voor wie ‘doxa’ (eer, aanzien) het hoogste was? Maakt Jezus juist hen duidelijk dat alleen de weg van de graankorrel glorie brengt? Dat alleen zo de mens, in het spoor van de Mensenzoon, verheerlijkt kan worden?

Jezus lijkt vervolgens zelf van zijn woorden te schrikken. ‘Nu slaat de angst mij om het hart. Wat moet ik zeggen’ (vs 27). Als biologieles is het beeld van de graankorrel duidelijk. Maar als geloofsweg, als levenshouding?

In een preek over deze tekst stelt Augustinus woorden van Paulus ertegenover: ‘Niemand haat ooit zijn eigen lichaam, men voedt en verzorgt het’ (Ef 5:29) en hij vraagt zich af: wat is de goede manier om van het leven te houden? Een herkenbare vraag: het menselijk bestaan is toch geen kamikaze? Maar wat wel? Is dienen, (af en toe) iemands voeten wassen, voldoende? Of gaat het zover dat onze complete zelfhandhavingspolitiek op de schop moet?

In de pyramides van graanschuur Egypte – we horen deze dagen veel over het graan – zijn millennia oude graankorrels gevonden. Ze zijn bewaard, maar nooit tot hun doel gekomen, hebben nooit vrucht gedragen. Ze over-leven, maar blijven altijd onveranderd één graankorrel: monos.

Léven in bijbelse zin is niet óverleven, jezelf handhaven. Dan blijf je een éénling: monos.

Echt léven – tot je bestemming komen – is de weg gaan van het graan: sterven, ontkiemen en tot vrucht worden. Zo leef je in gemeenschap met de Mensenzoon die verheerlijkt wordt door te sterven ín en áán de aarde. In Christus’ dood en opstanding ontkiemt leven als onverbrekelijke, vruchtdragende gemeenschap. De Mensenzoon gaat die weg alleen. Maar van een afstand blijft aan ons de vraag: wie volgt?

Peter Verbaan

In de Waagschaal, jaargang 51, nr. 4. 2 april 2022