Meditatie Mattheus 28:7b

logoIdW

 

Pastor redivivus

‘Hij gaat jullie voor naar Galilea…’ (Mattheüs 28:7b)                                                                

Mattheüs maakt goed duidelijk dat Pasen in de hemel is begonnen. De aarde beeft, het bliksemt, de bewakers ‘worden als doden’. Een andere werkelijkheid treedt de oude wereld binnen. Pasen begint – net als Kerst – van ‘alzo hoge’.

In de menselijke verwarring is een engel de gids: ‘Hij is hier niet…..Hij gaat jullie voor naar Galilea, daar zul je hem zien’ (6,7). Pasen betekent niet staren in een leeg graf, maar op weg gaan. Geloven is gehoorzamen. Wil je hem ontmoeten? Dan is Galilea the-place-to-be.

Maar het klopt niet wat de engel zegt. De vrouwen zien hem veel eerder dan pas in Galilea. Twee verzen later lezen we: ‘Op dat moment kwam Jezus hun tegemoet’ (9). Is dit een tegenstrijdigheid in het Paasevangelie? Of denken we dan te rationeel? Is het eerder zoals bij een verliefd stel: ze hebben afgesproken elkaar het weekend te zien, maar ineens wacht de een de ander donderdagmiddag reeds op. Terwijl de weekendafspraak blijft staan. Want, zo herhaalt de Opgestane: ‘Ga de broeders vertellen dat ze naar Galilea moeten gaan, daar zullen ze mij zien’ (10).

Waarom toch Galilea? Voor Mattheüs is Galilea meer dan een geografische aanduiding. Galilea is de plaats waar het allemaal gebeurt, het land waarover voor mensen die in duisternis leven een schitterend licht opgaat. Jesaja wist het en Mattheüs vermeldt het in zijn proloog (Mattheüs 4:15). Maar  Galilea is ook de setting waar het herderschap begon. Dat wordt duidelijk wanneer we Mattheüs 26 erbij betrekken. Daar citeert Jezus Zacharias (13:7) en gaat het over de herder die wordt gedood en zijn schapen uiteengedreven worden. En dan stelt Jezus (26:32): ‘Maar nadat ik uit de dood ben opgewekt, zal ik jullie voorgaan naar Galilea’.

Na de opstanding maakt Jezus die woorden waar. Na zijn verrijzenis is hij weer hun herder. Hij gaat hen voor naar waar het begon, waar hij zijn woonplaats koos, zijn leerlingen verzamelde, zijn eerste tekenen verrichtte. In Galilea kreeg de kudde gestalte.

En als de herder geslagen is – naar ’t schijnt vèrslagen – en de kudde verstrooid, gaat de herder zijn schapen opnieuw daar verzamelen. Zijn werk werd wel onderbroken, maar niet vèrbroken. In de thuishaven van de discipelen, in het Galilea der heidenen, in òns Galilea: daar geldt de belofte gedaan op de drempel van de Hemelvaart. Die belofte is een naam. Noemt Petrus hem daarom Opperherder?

Peter Verbaan

(In de Waagschaal, jaargang 48, nr. 5. 4 mei 2019)