Meditatie (Jeruzalem, Jeruzalem)

logoIdW

“Het bestaat niet dat een profeet omkomt buiten Jeruzalem.” (Lukas 13:33)

“Jeruzalem, dat ik bemin, / wij treden uwe poorten in, / u, Godsstad, mogen wij ontmoeten!” Zo zingen wij met Psalm 122. De heilige stad, de woonplaats van God vervult ons hart met vreugde. En wij denken dan, terecht, niet alleen aan de stad in de strook land aan de Middellandse Zee, en ook niet alleen aan het hemelse Jeruzalem, maar ook of liever nog vooral aan de kerk.

Maar Jezus noemt dat Jeruzalem een profetenmoordenaar; een stad met een tempel waar God níet meer te vinden is, en die daarom afgebroken zal worden. En, o paradox, dáárom haast Hij zich naar Jeruzalem. Het slachtoffer zoekt zijn moordenaar, de veroordeelde haast zich naar zijn executeur. ‘Heden en morgen en overmorgen moet ik reizen.’ (v. 33) Want buiten Jeruzalem word je niet vermoord als profeet. Daarvoor moet je in Jeruzalem zijn. Dat heeft daar een rijke traditie in opgebouwd. En laat de dood van Jezus nu net de bedoeling zijn.

Het is haar eigen vroomheid die ervoor zorgt dat juist en alleen Jeruzalem Jezus gaat doden. Het is de vroomheid van de kerk die Jezus kruisigt. Niet dat wij nog erg vroom zijn, gemiddeld genomen. Wij weten dat wij niet alleen moeten bidden, lezen en zingen, maar ook en vooral, linksom of rechtsom, de wereld in moeten met het evangelie. Maar onder al die wereldse betrokkenheid en naastenliefde verbergt zich nog altijd, en tot de jongste dag, dezelfde hoogmoed die nu eenmaal alleen in Jeruzalem, in de kerk voorkomt: het zelfgenoegzame besef dan toch maar, hoe arm en klein en veracht ook, degene te zijn die een woord voor de wereld heeft. Het besef niet gewoon humanistisch, maar gelovig humanistisch te zijn (best of both worlds!), het gevoel Jezus-in-je-hart te hebben, het idee “Schriftgetrouw” te zijn, het maakt allemaal zo weinig uit. Of het zich nu hult in het kleed van de demonstratie voor dit-of-dat, of in hele noten, het maakt allemaal niets uit: zelfs een God slaat religieuze eigendunk er niet uit. Es ist alles Geschichte des Scheiterns.

En daarom haast Jezus zich naar Jeruzalem. Daarom wil Jezus zelfs wel eens naar de kerk, bij voorkeur in de lijdenstijd. Om gekruisigd te worden. Zodat wij kunnen roepen: Zijn goddelijk bloed kome over ons en onze kinderen! Kruisig Hem, kruisig Hem!

Willem Maarten Dekker

(In de Waagschaal, jaargang 48, nr. 4. 6 april 2019)