Meditatie – Gods volta

logoIdW

‘…zij zullen in een ogenblik beschaamd worden.’ (Ps. 6:11)

Een sonnet heeft een ‘volta’, waarin dat wat (vaak in een beeld) in de twee kwatrijnen uitgesproken wordt, in de hierop volgende twee terzinen een – pijnlijke en smartelijke, of juist humoristische of vergeestelijkende – draai, toepassing en verdieping krijgt. Zo wijst het keurig kloppende kwatrijn boven zichzelf uit, met een vuurpijl recht in het hart of de hemel in.

De Bijbel herinnert ons door de geschiedenis van Israël en de verkondiging van messias Jezus er steeds op eenzelfde wijze aan, dat het kwatrijn van het leven (Nietzsche) of het kwatrijn van de dood (Heidegger) misschien wel onze natuurlijke context, maar toch niet onze bestaanshorizon vormen. Profeten en apostelen schieten in hun verkondiging van de opstanding uit de dooden door deze keurige afbakeningen hun pijlen van oordeel en belofte heen. Hoger dan de sterren zijn God en zijn Koninkrijk onze horizon; dichterbij dan de dood komt de levende Heer zelf. Zo leven wij en leven ook niet; en gaan dood, zonder te sterven. Het is met name de mens die steeds de wereld uiteenvouwt rondom zijn eigen ego, die hier genadige klappen krijgt. ‘Ego eimi’, zegt Jezus daartegen – Ik, Ik, Ik ben het; ik ben het licht, het brood, jouw leven.

Zo maakt David in Psalm 6 duidelijk, hoe in de vijanden die op ons afstormen ons leven, ja: onze ziel (‘nefesj’, vs. 5) bij God op het spel staat. Dat wij door anderen naar het leven worden gestaan is een grimmige waarheid, maar nog een halve. God zelf is in het spel: ‘Want in de dood is uwer geen gedachtenis. Wie zal U loven in het graf?’, zegt het centrale vers 6, alsof David God aan Zichzelf herinnert. Maar daar is ook Gods toorn; de Dood, door God zelf verstoten te worden, die zich aanzwellend binnen onze horizonnen meldt.

En dan de wending. De terzine breekt nu in zijn jubel uit: ‘Wijkt van mij…. werkers der ongerechtigheid….  De Heer heeft mijn smeking gehoord, de Heer zal mijn gebed aannemen.’(9,10) David schiet ineens een vuurpijl af, dwars door zijn eigen leven en de vijandelijke legers heen: God hóórt ons. Daarom kunnen de vijanden niet anders dan aflaten, terugdeinzen. Ja, zij zullen ‘in een ogenblik beschaamd worden’. (vs. 11)

Eén ogenblik – vol eeuwigheid. Je hoort in het kwatrijn van Psalm 6 de terzine van Kierkegaard zich al zachtjes melden.

Wessel ten Boom

(In de Waagschaal, jaargang 47, nr. 9. 8 september 2018)